Wat moet je zien?
Cambodja is een heerlijke mix van inspirerende tempels, een charmante bevolking en een oogverblindende natuur.
De meesten zijn het er over eens dat het tempelcomplex van Angkor Wat zowat het mooiste tempelcomplex van Zuidoost-Azië is. Het complex staat dan ook op de werelderfgoedlijst van UNESCO. Daarom vormt Angkor Wat hoogstwaarschijnlijk hét hoogtepunt van een reis naar Cambodja. Voor een bezoek aan de tempels fungeert het stadje Siem Reap als een perfecte uitvalsbasis. Om je niet extreem te moeten haasten reken je best minimaal op drie dagen om de meer dan 110 tempels te bezoeken.
Tussen de 9e en 13e eeuw bouwden opeenvolgende Khmer-leiders aan de tempels. Vanaf de 15e eeuw vielen de tempels ten prooi aan verval, ze werden overwoekerd door allerlei vegetatie. Pas in 1850 werden de tempels herontdekt en vervolgens ook gerestaureerd. Enkel Ta Phrom is nog steeds door bomen en planten overwoekerd.
Om je van de ene tempel naar de andere te verplaatsen is het handig om een brommer te huren of een taxi te nemen. Onder de sites heb je Angkor Thom, de antieke hoofdstad van de Khmer. Aan de zuidelijke toegangspoort staan er 54 gigantische beelden, 27 goden en 27 demonen. Allemaal hebben ze een reusachtige slang op hun schoot. Vooral bij zonsopgang is deze tempel een aanrader. Bij zonsondergang is een bezoek aan Angkor Wat dan weer het aangenaamst. Deze tempel is opgedragen aan de hindoegod Vishnu. Ook het Olifantenterras en het Terras van de Lepra-koning zijn prachtig bij zonsondergang. Langs de tempel Bayon kan je een olifantenrit maken. Een laatste hoogtepunt binnen het gigantische complex is Banteay Srei. Niet zo groot als de rest, maar erg verfijnd qua reliëfs en rozige kleur. Bovendien loont de tocht er naartoe, ongeveer dertig kilometer door de rijstvelden, erg de moeite.
In het stadje Siem Reap zelf kan je naar één van de overdekte marktjes. Je vindt er massa’s overheerlijk Cambodjaans eten. Zo is er bijvoorbeeld amok, een romige viscurry in een kokosnoot. Daarnaast vind je er heel veel rijst en verse groenten en fruit. Vanuit de stad kan je ook een bezoek brengen aan Preak Tuol, een beschermd vogelreservaat. Door een uniek ecosysteem leven er tal van zeldzame watervogels en amfibieën.
Naast het tempelcomplex vormt de hoofdstad Phnom Penh beslist een niet te missen halte op een reis door Cambodja. Zijn naam dankt de stad aan de ene kant aan zijn ligging, Phnom betekent heuvel in de taal van de Khmer, en aan de andere kant aan zijn stichtingslegende. In 1372 zou de stad namelijk gesticht zijn door een rijke dame.
Net zoals Cambodja heeft de hoofdstad Phnom Penh een woelige geschiedenis achter de rug. Tijdens het regime van Pol Pot is de stad helemaal ontruimd en vernietigd. De bewoners moesten naar het platteland voor hun heropvoeding, de stad werd omgevormd tot een spookstad. Getuigen van die verschrikkelijke periode onder Pol Pot en de Rode Khmer vind je in Killing Fiels, de Tuol Sleng-gevangenis en de Choeung Ek.
Stilaan gooit Phnom Penh zijn verleden echter van zich af. Het wordt meer en meer een moderne, zelfs ietwat mondaine stad. Je vindt er naast tempels ook veel koloniale gebouwen. In het historisch museum vind je een schat aan getuigen uit het Cambodjaanse verleden. En ook het Koninklijk Paleis staat er nog steeds bij zoals vroeger. Van in het paleis, dat op een heuvel ligt, heb je een prachtig uitzicht over de Tonle Sap-rivier. Tenslotte vormt de Zilveren Pagode of Wat Phra Keo een niet te missen attractie. De vloer is bedekt met zo’n vijfduizend zilveren tegeltjes, in totaal is er ongeveer 5.800 kilo zilver verwerkt in de tempel.
Als je aan de stadsdrukte wil ontsnappen kan je de ferry nemen over de Mekong-rivier. Aan de overkant kan je mooie wandelingen maken tussen de rijstvelden.
Voor Phnom Penh, dus in de zeventiende en achttiende eeuw, was Phnom Udong de hoofdstad van Cambodja. Ook hier liggen op de heuveltoppen prachtige tempels, die een magnifiek uitzicht over de omgeving bieden. De stad ligt op ongeveer een uur rijden van de huidige hoofdstad.
De tweede grootste stad van Cambodja is Battambang. De stad dankt haar faam onder andere aan de goed bewaarde Franse koloniale architectuur. Ook deze stad leeft, na de verdrijving van de Rode Khmers, opnieuw op. De stad geeft een goed beeld van het typisch Cambodjaanse leven. Als je het platteland intrekt en een picknickplaats zoekt, dan is het reservoir van Kamping Poy de ideale locatie. Na het eten kan je er een plonsje wagen. Een boottocht over het Tonle Sap-meer laat je dan weer kennismaken met het leven in de drijvende dorpen.
Ben je op zoek naar water in combinatie met strand, dan is Sihanoukville de aangewezen bestemming/locatie. De stad dankt haar naam aan koning Sihanouk, die onder andere de Zilveren Pagode in de hoofdstad opnieuw liet aanleggen. Voor Cambodjanen is het één van de meest geliefde badplaatsen. Je hebt stranden vlakbij het centrum, maar de mooiste liggen een eindje van het centrum. Ook duikliefhebbers zullen hier zeker hun gading vinden. Tenslotte kan je een uitstap maken naar het Ream Nationaal Park. Daar kan je te voet of per boot door de jungle op ontdekkingstocht naar zeldzame watervogels, apen en zelfs dolfijnen.
Een laatste getuige van het woelige Cambodjaanse verleden is Bokor. Van het koninklijke Paleis, het hotel en de kerk schieten enkel nog ruïnes over. De stad is een spookstad geworden. Vlakbij ligt het Bokor Hill Station. Dat ligt in één van de grootste nationale parken van Cambodja. Deze meer dan duizend meter hoge heuveltop biedt een prachtig uitzicht op de omliggende plantages, waar je tropisch fruit kan kopen. Door die ligging was het een belangrijk strategisch punt, waardoor de Rode Khmer en het Vietnamese leger er een bloedige strijd voerden.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier