Geschiedenis
Toronto betekent letterlijk ‘vergaderplaats’ en dat was al eeuwen voordat de eerste Europeanen hier aankwamen zijn functie.
De Fransman Étienne Brule was de eerste Europeaan die het huidige Toronto aanschouwde. Samen met Samuel de Champlain was in 1615 hij op ontdekkingsreis toen ze aankwamen in het gebied dat toen door de Seneca Indianen bewoond werd.
De Seneca’s waren niet erg enthousiast over het bezoek en reageerden nogal vijandig. Daarom duurde het tot 1720 voordat de Fransen er een handelspost voor dierenhuiden durfden te vestigen. De ligging van Toronto was erg gunstig door zijn natuurlijke haven.
Na jaren van vijandigheden tussen de Engelsen en Fransen kregen de Engelsen het gebied in 1793 in handen. Luitenant-kolonel John Graves Simcoe maakte een militaire vesting van de plaats, noemde het York ter ere van de Graaf van York en verklaarde dat het de nieuwe hoofdstad van Upper Canada zou zijn (tot die tijd was dat Niagara-on-the-Lake geweest).
York wordt Toronto
Tijdens de oorlog tussen Groot-Brittannië en Amerika in 1812 maakten de Amerikanen York bijna met de grond gelijk. De Britten namen wraak door de Amerikaanse hoofdstad Washington plat te branden. Na afloop van de oorlog begon de wederopbouw en tegelijk groei van York.
In 1834 werde William Lyon Mackenzie de eerste burgemeester van het stadje en hij gaf het zijn huidige naam Toronto. Dat woord komt uit de taal van de Huron Indianen en betekent letterlijk ‘vergaderplaats’, een zeer toepasselijke naam want werd Toronto al eeuwenlang gebruikt als een ontmoetingsplaats.
Ondertussen groeide de bevolking snel. Aanvankelijk woonden er vooral Schotten en Britten, maar vanaf 1843 stroomden Joden uit de Verenigde Staten, Rusland en Duitsland en 40.000 Ieren naar de streek. Later volgden nog veel zwarte Amerikanen die waren gevlucht voor de slavernij in de zuidelijke staten in Amerika. Toen al werd Toronto een zeer multiculturele stad.
Toronto the Good
Toronto stond toen trouwens bekend als ‘Toronto the Good’ omdat er nogal wat strenge, religieus getinte wetten bestonden. Zo was het verbonden om op zondag een paard te huren en werden de gordijnen in winkels op zondag gesloten omdat zelfs het kijken naar gevulde etalages op de heilige dag een zonde was.
Twee grote branden, één in 1849 en één in 1904, konden de snelle groei en ontwikkeling van de stad niet tegenhouden. En toen in 1867 het Dominion of Canada ontstond werd Toronto de hoofdstad van de nieuwe provincie Ontario. Tussen 1908 en 1915 kende in het bijzonder het culturele leven een ongekende groei: het Toronto Symphony Orchestra, de Art Gallery of Ontario en de Royal Ontario Museum stammen allen uit deze periode.
Immigranten uit Europa bleven binnenstromen in het bijzonder na de twee wereldoorlogen. Toronto ontwikkelde zich tot de grootste stad van Canada. Zijn zeer strategische ligging is daar mede verantwoordelijk voor: aan Lake Ontario vlakbij de Verenigde Staten en in de buurt van natuurlijke rijkdommen en landbouwgronden.
Sinds de jaren zestig van de vorige eeuw zijn het nier meer de Europeanen, maar vooral immigranten uit Latijns-Amerika en Afrika die naar Toronto trekken, wat de toch al gemêleerde bevolking nog extra kleur geeft.
Toronto is overigens nog altijd opmerkelijk conservatief voor zo’n grote stad. Toch voelen homoseksuelen zich bijzonder thuis in deze stad. In Toronto vindt ieder jaar zelfs één van de grootste gayparades ter wereld plaats.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier