Mauritius
Stralende zon, wuivende palmbomen, een turkooizen zee, blank zandstranden, bontgekleurde vogels, een altijd groene natuur en tropische vruchten à volonté. Het paradijs heet Mauritius.
In 1896 schreef Mark Twain dat God het paradijs heeft geschapen naar het model van het eiland Mauritius.
Onder de Arabische kooplui duiken al in de 10e eeuw verhalen op over dit onbewoonde eiland in de Indische Oceaan. Pas in 1505 gaat de Portugese zeevaarder Pedro Mascarenna er aan land en krijgt deze 1.865 km2 grote stip in het azuurblauwe water de naam Ilha do Cerne (Zwaneneiland). Een echte Portugese nederzetting werd het nooit.
De eersten die bezit namen van het eiland waren de Hollanders in 1598. Zij noemden het eiland Mauritius, naar Maurits van Nassau. Ze planten suikerriet aan en voeren de eerste slaven in, en ze worden verantwoordelijk geacht voor het uitsterven van de dodo, een grote, plompe inheemse vogel die niet kon vliegen, maar door menige Hollander smakelijk werd verorberd. Rond 1710 verlaten de Hollanders het eiland.
Intussen in de interesse van de Fransen gewekt. Zij heersen van 1715 tot 1810 over het eiland, dat onder hun bewind Ile de France heet. In 1810 maken de Engelsen zich meester van Ile de France en geven het opnieuw de naam Mauritius. Na de afschaffing van de slavernij in 1835 laten de Engelsen heel wat goedkope werkkrachten overkomen uit India. Het uiteindelijke resultaat: een bonte smeltkroes van volkeren die vredig met elkaar samenleven.
De officiële taal op Mauritius is nog steeds het Engels, de voertaal meestal Frans. Daarnaast kent elke Mauritiaan Creools en meestal nog één of meer andere talen. Alles bij elkaar worden er een twintigtal gesproken op dit eiland. De meeste inwoners zijn hindoe, maar er zijn ook heel wat katholieken, moslims, boeddhisten…..
Hoe groot de religieuze melange is, kan je goed zien vanop Fort Adelaïde, op een heuvel boven de hoofdstad Port Louis: beneden liggen de moskee, de Chinese pagode, de kathedraal en de hindoetempel broederlijk naast elkaar.
Mauritius heeft veel meer te bieden dan zon, zee en strand. Het is een vulkanisch eiland met een weids, immer groen centraal plateau, bezaaid met uitgedoofde vulkaankraters, rivieren en watervallen.
In het tropische woud Domaine du Chasseur kunnen amateur-biologen en wandelfanaten hun hartje ophalen. Herten, apen, wilde zwijnen, zeldzame vogelsoorten… je kan het allemaal tegenkomen.
Een volgende toeristische trekpleister is Le Jardin de Pamplemousses, officieel de Sir Seewoosagur Ramgoolam Botanic Garden, genoemd naar de eerste premier van het eiland. Wilde orchideeën, rododendrons, palmen – waarvan sommige slechts om de vijftig tot zestig jaar bloeien – en reuzengrote waterlelies. Voor de literatuurliefhebber biedt de tuin nog enkele kleine extra’s. Het brugje waarop Baudelaire zijn mooie Creoolse ontmoette.
Het contrast met Port Louis, de hoofdstad van Mauritius, is groot. Port Louis is een drukke, kleine havenstad die vooral bekend is om haar overdekte markt. Voor de toeristen een plek om voor een habbekrats T-shirts of geborduurde tafelkleden te kopen, voor de Mauritianen een plaats om gezellig te bakkeleien over de prijs van de Pomme d’Amour, zoals de tomaten hier worden genoemd.
De koraalriffen die haast het hele eiland omgeven, zorgen voor een ongekend natuurschoon. Snorkelaars en duikers ontdekken hier ook het paradijs onder water. En haast elk hotel biedt de mogelijkheid om deze sporten voor een zeer aanvaardbare prijs te beoefenen. Houd je liever het hoofd boven water, dan kan je heerlijk surfen, zeilen, waterfietsen, vissen… Verveling dreigt hier heus niet.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier