Griekse wetenschappers dateren na onderzoek de tombe in de Heilig Grafkerk van Jeruzalem in het midden van de 4de eeuw na Christus en hebben daarmee de overlevering omtrent het graf van Jezus Christus bevestigd.
Dat meldt kerknet op gezag van National Geographic en de Israëlische krant Haaretz gemeld. Die overlevering luidt dat de tombe in de basiliek onder het bewind van de Romeinse keizer Constantijn werd opgericht.
De wetenschappers onderzochten wanneer de mortel van het graf van Jezus voor het laatst aan zonlicht was blootgesteld. Dit chemisch onderzoek toonde aan de mortel tussen de kalksteen en de marmeren plaat die de tombe onder de Aedicula bedekt, uit circa 345 na Christus stamt. Het graf werd vermoedelijk 20 jaar eerder herontdekt.
Volgens de Bijbel stierf Jezus omstreeks 30 of 33 aan het kruis. De christelijke keizer Constantijn (272-337 na Chr.) zond gezanten naar Jeruzalem om er het graf van Jezus terug te vinden. De basiliek die de Aedicula en de tombe overdekt, werd omstreeks 326 door bisschop Macarius van Jeruzalem gebouwd, op vraag van Constantijn. De oorspronkelijke basiliek werd in 614 door de Perzen beschadigd. In 1009 werd hij door al-Hakim bi-Amr Allah geplunderd en met de grond gelijk gemaakt.
