Angkor Wat, het Versailles van Cambodja
Het hoogtepunt van de Khmer-beschaving is ongetwijfeld de bouw van Angkor Vat, tijdens de regering van Suryavarman II, die tussen 1113 en 1150 aan de macht was.
Angkor Wat is groots, met bergen, trappen en muren van steen die in gradaties opklimmen naar de centrale toren. Rondom verrassen koele gaanderijen, op het eerste niveau gevuld met bas-reliëfs.
Ze verbeelden zich herhalende taferelen uit de geschiedenis en de veldslagen uit de Angkor-periode maar ook thema’s uit de Indische heilige schriften. Er is de galerij van de duizend boeddha’s, waarvan er helaas maar een paar zijn overgebleven.
Tussendoor prijken overal apsaras, de hemelse danseressen met een zalige glimlach en met borsten die door de aanraking van de voorbijgangers gepolijst zijn.
Ze zijn met 1500 maar geeneen is gelijk en ze zorgen voor een lichtvoetige, optimistische noot in dit beregende landschap. Door de regen baadt het monument vandaag in een grijze, herfstige sfeer waardoor de eerste indruk er een is van een donkere kolos.
Die eerste aanblik doet het tempelcomplex onrecht aan: wie de lange brug over de gracht en vervolgens de oprijlaan afloopt, ontdekt een zeer symmetrisch geheel vol symboliek.
Angkor Wat krijgt nog meer aantrekkingskracht als men weet dat het complex voor een verkleind beeld van het universum staat, waarbij de centrale toren de mythische berg Merou symboliseert, de buitenste muren de bergen aan de rand van de aarde, en de grachten de oceanen daarrond.
Na de plunderingen in de 15de eeuw, en nadat Phnom Penh de nieuwe hoofdstad werd, verviel de tempelstad, die nog enkel door een handvol monniken werd verzorgd, in de vergetelheid. Die konden de oprukkende natuur nauwelijks tegenhouden en toen de Franse naturalist Henri Mouhot in 1860 de plek bezocht, was de stad in een erbarmelijke staat vervallen.
Twaalf jaar later bezocht de jonge Amerikaan Frank Vincent jr. Angkor Wat, waarbij hij de afstand vanuit Bangkok naar Siem Reap, 300 kilometer, in 17 dagen aflegde, deels te voet, deels per schip, per ossenwagen, te paard en zelfs op een olifant die de gouverneur van Siem Reap ter beschikking had gesteld.
Hoe groots Angkor Wat op zich ook is, het imponerende heiligdom is slechts een onderdeel van een veel grotere site die niet minder dan 110 tempels omvat, met als centrale plek de hoofdstad Angkor Thom waar in de 12de eeuw, toen het Khmer-rijk zich uitstrekte van China tot Maleisië en van Birma tot de Chinese Zee, zo’n 800.000 mensen woonden.
Een deel van de sites is in restauratie, maar één tempel is ongemoeid gelaten: de Ta Prohn, waar de natuur er gewild het laatste woord krijgt, bekleedt omwille van dat ‘wilde’ statuut een heel eigen positie.
Het resultaat is zonder meer indrukwekkend: overal worden delen van monumenten door wortels omarmd, soms omkneld, soms tot puin uiteengeduwd. De kapokbomen hebben de architectuur niet alleen hertekend, soms houden ze die op hun eigen wijze in stand.
Pierre Darge
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier