Wandelen door het achterland van het Zwin
In de Zwinstreek bots je op oude zeearmen, maar ook op versterkte forten uit de Gouden Eeuw die tot de verbeelding spreken. Een natuurwandeling langs vergeten groene plekjes, zonder één voet in het Zwin te zetten.
In de Zwinstreek bots je op oude zeearmen, maar ook op versterkte forten uit de Gouden Eeuw die tot de verbeelding spreken. Een natuurwandeling langs vergeten groene plekjes, zonder één voet in het Zwin te zetten.
Wie denkt dat je het vlakke polderland rond het Zwin in een oogwenk hebt gezien, heeft het verkeerd voor. Meer zelfs, de streek zit vol geheime hoekjes. Ooit vormde zich daar immers een IJzeren Gordijn tussen België en Nederland, vol versterkte forten.
We maken een tocht door het achterland van het Zwin, waar de zee eeuwenlang huis heeft gehouden en je schitterende landschappen ontdekt in – meestal – toegankelijke natuurreservaten. Zo fietsen en wandelen we van Damme tot in Oostburg en verkennen zelfs de wallen van Sluis en Retranchement.
Wie deze rustige streek met zijn weelderige natuur doorkruist, kan zich moeilijk voorstellen wat voor militaire spanningen er ooit heersten. Dit gebied werd eeuwenlang doorkruist door een IJzeren Gordijn van forten en schansen, die beide landen van elkaar scheidden.
De Tachtigjarige oorlog van 1568 tot 1648, de strijd tussen katholieken en gereformeerden, ook de Nederlandse Opstand genoemd, zorgde voor de scheiding van de Nederlanden en het trekken van een grens die dwars door de Zwinstreek liep. Vanaf het begin van de 17de eeuw bouwde men aan beide zijden versterkingen, de Staatse forten aan de Nederlandse kant en Spaanse aan de Belgische kant.
Zo ontstonden impressionante wallen, die nu stuk voor stuk prachtige natuurgebieden zijn geworden. Natuurlijk maakten de vestingbouwers gretig gebruik van het met waterpartijen doorspekte Zwinlandschap vol kreken, waar vissen, watervogels en kikkers zich thuis voelen. Op oude kaarten merk je trouwens dat dit gebied met zijn vele eilanden zelfs wat op de Waddeneilanden leek.
Damme en omgeving
Klim even op de toren van de Damse Onze-Lieve-Vrouwekerk en de Zwinstreek ligt aan je voeten. Bewonder vooral de zevenpuntige ster van de Damse wallen, tussen 1615 en 1620 opgetrokken door de Spanjaarden om Brugge te verdedigen tegen de Nederlanders. Damme had tot 1760 een militaire gouverneur en de vestingen raakten pas in 1786 in onbruik, maar bleven goed bewaard en zijn nu grotendeels bezit van Natuurpunt. In 2008 werd een fragment van de wallen gereconstrueerd. Grote delen zijn toegankelijk en er loopt zelfs een wandelpad rond.
Iedereen denkt dat de Franse bouwmeester Sébastien Le Prestre de Vauban dit soort versterkingen uitvond. Mis! Eeuwen eerder ontwierpen Italiaanse ingenieurs dit soort sterpatronen om zich te beschermen tegen de met buskruit verzwaarde artillerie, die de zware stenen muren makkelijk aan flarden schoot. De uit Brugge uitgeweken wiskundige protestant Simon Stevin heeft dit allemaal nog geperfectioneerd, want hij werd de vader van de aarden vestingbouw in de Lage Landen.
Op weg naar Sluis, fietsend langs het kanaal, merken we langs de Romboutswervedijk, aan het Schipdonkkanaal, weer zo’n molshoopje, een kleine veldschans: het Verbrand Fort, dat enkele jaren geleden werd heraangelegd. Het is een kleine redoute (een van aarde opgeworpen verschansing) op een terrein van vijf hectare, midden in een vochtig weiland, waar heel wat water- en weidevogels huizen en je in de grachten een bijzondere water- en oevervegetatie ziet. Het is vrij toegankelijk en wordt door Natuurpunt beheerd. Het werd in 1703 aangelegd door Franse troepen als verdedigingswerk tijdens de Spaanse Successieoorlog. Deze versterking werd pas enkele jaren geleden gereconstrueerd: een puik initiatief voor de natuur en het toerisme.
Platte Kreek
Ondanks al die forten en dijken vang je hier en daar toch nog een glimp op van het middeleeuwse Zwinlandschap, zoals aan de Platte Kreek in Lapscheure, een restant van een middeleeuwse overstroming, met ruige rietkragen, zilt grasland en een moerasvegetatie. Je kijkt er naast eenden, ganzen ook naar kluten, rietgorzen, rietzangers, blauwborsten, watersnippen, reigers en kieviten.
Donaas en Isabella
Aan de overkant van de Damse Vaart – daar kom je met de oversteekbak ‘Kobus’ – liggen de resten van het Sint-Donaasfort, dat in 1604 werd opgetrokken door veldheer Spinola, omdat in dit jaar Prins Maurits Sluis had heroverd. Via Sluis of Knokke kunnen we ook makkelijk naar Retranchement fietsen, waar het IJzeren Gordijn zich duidelijker laat zien in het landschap. Net voor de grens ligt het Oud Fort Isabella, eigenlijk een versterkte sluis, waar je bijna doorrijdt via de Hazegrasstraat.
Vandaag fiets je hier nu gewoon door naar Retranchement. Vroeger kon dit niet, omdat hiertussen de Zwingeul lag en je bij het benaderen van de andere oever beschoten werd! Dit was strategisch zo’n belangrijke plek, dat er zelfs tot in de Tweede Wereldoorlog talrijke forten werden gebouwd.
Retranchement
Als je op de wallen van het pittoreske dorp Retranchement – een toegankelijk natuurgebied – naar Vlaanderen tuurt, dan kijk je over de vroegere bedding van het Zwin. Besef dat dit deel van Zeeuws-Vlaanderen onbereikbaar in het water lag. Dat ondervond zelfs Napoleon, die in 1811 via een oversteekschuit vanuit België Nederland kwam binnenvaren en aanmeerde op de Killedijk aan de zuidzijde van het dorp.
Retranchement is een parel van een verschansing of bolwerk, opgetrokken door Prins Maurits in 1604, en die je te voet helemaal kan verkennen. Ook als natuurlandschap is de plek bijzonder, met meidoornhagen vol zangvogels en steenuilen in de knotwilgen. In mei zet de zeldzame boomkikker er de wallen in rep en roer met zijn luid gekwek. In de oevers vind je graafbijen en -wespen. Retranchement is ook de groeiplaats van vier zeldzame klavertjes: de rupsklaver, de ruwe klaver, de gestreepte klaver en de onderaardse klaver.
Sluis
De aarden wallen van Sluis zijn minder wild, maar minstens zo imposant. Ook Sluis lag bijna midden in het water, er werd ooit zelfs een heuse zeeslag uitgevochten op de plek waar je nu de wagen parkeert, en de stad werd daarom liefst viermaal van nieuwe wallen voorzien. Van vier middeleeuwse stadspoorten zijn grote delen bewaard.
Je ontdekt er twintig hectare natuurgebied dat beheerd wordt door Het Zeeuws Landschap. Je vindt er vooral een dijkvegetatie met onder meer kattendoorn, rupsklaver en ijzerhard. De grachten met rietkragen en struweel zitten vol broedvogels als waterhoenen, bosrietzangers, tuinfluiters, lijsters, boomkruipers, bonte spechten en rans- en steenuilen. En uiteraard voelt ook de boomkikker zich er thuis.
Kruisdijkschans
Net voorbij Sluis hou je even halt aan de bijzonder schilderachtige Kruisdijkschans die de Staatsen tegen de Spanjaarden bouwden. De Staatsen waren tijdens de Tachtigjarige Oorlog de groep opstandelingen tegen het Spaanse gezag, geleid door de Staten-Generaal van de Nederlanden. In 1782 verloor de schans haar militaire betekenis en werd er een sierlijk buitenhuis op gebouwd, dat enkele jaren terug fraai werd gerestaureerd. Naast de Kruisdijkschans ligt er een prachtige watergeul, de kilometerslange Stierskreek.
Vervolgens kunnen we via Heille naar Aardenburg en botsen we daar op de Elderschans, een groene oase waar een landgoedje staat. Of we kunnen via het gehucht Draaibrug rijden, waar de Bordeelschans ligt. De Vlaamse versterkingen werden steevast naar een heilige vernoemd, de Nederlandse kregen frivole namen.
Romeins Aardenburg
Het Zeeuws Landschap investeert sinds vele jaren in de reconstructie van het landschap en de aanleg van talloze reservaten die niet, zoals bij ons, van elkaar zijn afgescheiden, maar met elkaar in verbinding staan. Zelfs oude waterlopen en geulen worden opnieuw uitgegraven en wallen heropgebouwd. Het resultaat is landschappelijk bijzonder waardevol en zou een voorbeeld kunnen zijn voor het verkavelde Vlaanderen.
Ga je via Draaibrug naar Aardenburg, dan rijd je door twee schitterende maar jonge natuurgebieden: rechts de oude havengeul, opnieuw uitgegraven in de bedding van het riviertje de Ede, en links de impressionante Sophiapolder. Dit natuurgebied is geen twintig jaar oud. Het vroegere landbouwgebied werd omgevormd tot een moeraslandschap met een eiland vol watervogels en zeldzame oeverzwaluwen, gelegen op de plek van een voormalige getijdengeul, de Passageule, die pas in de napoleontische tijd werd bedijkt. Napoleon schonk het gebied ooit aan een generaal, die het naar zijn vrouw noemde. Gezien er aardig wat gevochten werd tussen de Staatsen en de Spanjaarden, werden er overal versterkingen gebouwd.
Aardenburg was ook eerder een belangrijke plek, want in de Romeinse tijd was er een belangrijk militair kamp, waarover je heel wat informatie vindt in het lokale archeologische museum in de Marktstraat. Rijd met de fiets ook over de vestingen rond de stad, een prachtig natuurgebied vol amfibieën. In tegenstelling tot Sluis kom je hier zelfs in de zomer nauwelijks toeristen tegen.
Oostburg
Ook het Groote Gat naast Oostburg is zo’n stilteplek. Deze grote waterplas omzoomd met rietkragen, waarin de blauwborst, waterral en het baardmannetje zich thuis voelen, heeft brak water. Ooit was het een deel van de Brugsche Vaart die het Zwin bevaarbaar moest houden, maar nadien verwilderde deze waterpartij tot een uniek natuurgebied. Ook hier tref je een van de talrijke, vrij toegankelijke vogelobservatiehuizen aan.
Reep en Marollenput
We maken nog een laatste ommetje via de Reep, ten noorden van Oostburg, langs de Mosterdweg, een kreek waar je ook karekieten en bruine kiekendieven ziet, naar het grote gebied De Blikken, naast de Marollenput. Marolle of Morelle betekent gewoon meerkoet. In dit enorme gebied zie je smienten, kolganzen en steltlopers op de oevers en in het voorjaar ook de kievit en de grutto. Dit waterrijke gebied werd eeuwen geleden onder water gezet om de Spanjaarden de weg te versperren.
Wie ten slotte even tot rust wil komen, raden we een pitstop aan in het koffiehuis De Marollenput, waar de gastheer voor de bezoekers zelfs een klein archeologisch museum in petto heeft, want de streek wordt ondanks alle militaire escapades al sinds mensenheugenis bewoond door vissers, herders en boeren.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier