Twee Belgische ontwerpers in Parijs: ‘Mode moet een beetje feest zijn’

© Renaud Callebaut

Glenn Martens staat aan het hoofd van Y/Project, Stephanie D’heygere lanceerde twee jaar geleden haar eigen accessoiremerk, D’heygere. Twee Belgen in Parijs over mode, vriendschap en joie de vivre.

We zitten in het bureau van Glenn Martens, een spaarzaam gedecoreerd kamertje in zijn pas gerenoveerde Parijse hoofdkwartier, in rue de Paradis: twee tafels, drie krukjes, een spiegel, en een paar panelen met de line-up van zijn show in januari. ‘We hebben twee jaar gewerkt om onze buren buiten te krijgen’, lacht de ontwerper. ‘Dat is vorige zomer gelukt. We hebben nu twee keer zoveel ruimte als voorheen, bijna vierhonderd vierkante meter. Ik heb voor het eerst een eigen bureau.’ Zijn label, Y/Project, is ook gegroeid. Het ligt nu wereldwijd in 150 winkels. Rihanna, Bella Hadid en Lil Wayne zijn fans. Martens inspireert en geeft de toon aan. Stephanie D’heygere, aan de overkant van de tafel, ontwerpt accessoires en juwelen voor Y/Project en A.P.C. Haar eigen accessoiremerk, D’heygere, is nog klein, maar krijgt veel aandacht. Het wordt verkocht in 35 winkels, van Tokio tot New York, van de Galeries Lafayette tot Dover Street Market. Tijdens de modeweek in januari vierde ze de tweede verjaardag van het label met de verkiezing van Miss en Mister D’heygere én een tombola. Martens, van zijn kant, liet het publiek voor zijn show plaatsnemen in een bubbelbad van duizenden oversized ballonnen.

Mijn werk is ludiek, zonder dat het belachelijk wordt. Niet van hahaha, het doet je glimlachen.

Stephanie D’heygere

Hoe hebben jullie elkaar leren kennen?

Glenn: ‘Ik zat in mijn tweede jaar op de Academie, jij in je eerste jaar. Je kwam ook van West-Vlaanderen.’

Stephanie: ‘Ik ben van Kortrijk.’

Glenn: ‘Ik van Brugge.’

Stephanie: ‘Ik had niet noodzakelijk behoefte aan een mentor, maar ik zocht wel iemand die me tips kon geven.’

Glenn: ‘De Academie is intensief. Je hebt weinig vrije tijd. We zagen elkaar dus niet heel vaak, maar af en toe spraken we wel af om bij te praten, in het West-Vlaams. In Antwerpen valt de helft van de studenten elk jaar af, je zit dus voortdurend in een stresssituatie: bij welke vijftig procent ga ik horen? Dan is het nuttig om te weten hoe de studenten die voor je kwamen het hebben aangepakt.’

Stephanie: ‘Maar uiteindelijk breng je toch vooral tijd door met de mensen uit je klas. Daar heb je ook steun aan.’

Glenn: ‘Onmiddellijk na de Academie ben ik naar Parijs verhuisd. Jij bent, een jaar later, eerst naar Los Angeles gegaan.’

Stephanie: ‘Ik heb veel stages gelopen in het buitenland. Ons contact is toen wat verwaterd.’

Glenn: ‘Ik heb veel geluk gehad. Ik kreeg meteen een contract aangeboden, door Jean Paul Gaultier. Dat was een heel mooie leerschool. De mannencollecties werden toen ontworpen door Gilles Rosier, een ongelooflijk sympathieke man. Als we voor een show tot ’s nachts moesten doorwerken, bleef hij bij ons. Het archief was spectaculair. Met Gaultier zelf had ik weinig rechtstreeks contact. Hij was altijd joviaal, een echte levensgenieter. Tijdens die eerste werkervaring heb ik het belang van joie de vivre geleerd. De mode is een mega bitch sector. Er is ook veel concurrentie. Daar moet je tegen kunnen. Het heeft geen zin om te stressen. Je moet van je werk kunnen genieten, anders begin je er beter niet aan.’

Stephanie: ‘Mijn parcours was anders. Ik heb heel veel stages moeten lopen voor ik een job kon vinden. Na de Academie werkte ik zes maanden voor Jeremy Scott. Een klein merk, met een klein team. Hard werken, maar het was wel fun. Later ben ik in New York bij Zac Posen terechtgekomen. Dat was verschrikkelijk. ( lacht) Ik vond dat merk persoonlijk al niet echt mooi en ik moest er bovendien heel veel patronen tekenen, wat ik niet graag deed. Ik had op dat moment nog niet door dat accessoires eigenlijk mijn ding waren. Op school werd er ook weinig aandacht aan besteed. Het gaat daar toch vooral over kleding. Achteraf beschouwd vind ik dat jammer. De volgende stap, na een omweg in Londen bij Peter Jensen, was een stage van negen maanden bij Lanvin in Parijs. Daar hebben ze me aan het lijntje gehouden. Ze hadden me gezegd dat ik een vaste job zou kunnen krijgen, maar uiteindelijk is dat toch niet gebeurd. Ik mocht er wel accessoires ontwerpen, en zo is de liefde begonnen. Meteen daarna ben ik in het accessoireteam van Margiela terechtgekomen, waar ik heel snel een job heb kunnen krijgen. Ik ben er vierenhalf jaar gebleven. Daar heb ik álles geleerd. Ik had nochtans niet echt iets met Margiela. Op school was iedereen megafan, maar ik hield meer van Chanel. Ik was waarschijnlijk nog iets te naïef.’

Glenn: ‘Na Gaultier heb ik voor Yohan Serfaty gewerkt, de oorspronkelijke ontwerper van Y/Project, die toen zijn eigen merk had. De eigenaar en de fabriek zaten in Istanboel en ik heb een jaar grotendeels ginder doorgebracht.’

Twee Belgische ontwerpers in Parijs: 'Mode moet een beetje feest zijn'
© Renaud Callebaut

Hoe was dat?

Glenn: ‘Zo’n Turkse fabriek in gang houden was echt een uitdaging. Niemand sprak Engels. Het was vaak heel chaotisch, maar je voelde wel altijd de battements de coeur van die legendarische stad. Yohan Serfaty is dan failliet gegaan en ik heb een tijd als freelancer gewerkt, onder meer voor Honest by, het merk van Bruno Pieters, voor de collectie van Bruno voor Weekday, en voor Hugo Boss. Daar had ik een vast contract, acht dagen per maand. Ik ben toen ook mijn eigen merk begonnen. Eigenlijk was dat wreed dwaas. Ik woonde nog niet zo lang in Parijs, ik had nog geen netwerk van kennissen en vrienden die me konden steunen. Het was een vrij harde ervaring, drie intense seizoenen. Op een dag kwam Gilles Elalouf aanbellen, de CEO van Y/Project. Yohan Serfaty was overleden na een lange ziekte en Gilles vroeg of ik de artistieke leiding van Y/Project niet wou overnemen. Het was een klein merk. Voor de eerste show had ik een budget van vijftienduizend euro. Ik denk dat ik ieder stuk heb getoond, behalve één T-shirt. Het was hard, maar het was ook een goede leerschool. We komen van ver.’

In Y/Project kon je al je ervaringen samenbundelen?

Glenn: ‘Ik had voor een typisch Frans huis gewerkt, voor een winkelstraatketen als Weekday ( onderdeel van H&M, red.), voor independents, en voor Hugo Boss, een commerciële mastodont. Ik heb alle facetten van de mode gezien.’

Dat zie je ook aan je collecties.

Glenn: ‘Ik denk het wel. Ik weet hoe ik een dom T-shirt moet maken, hoe ik een jeans moet maken, maar ik weet ook dat ik dromen moet verkopen. Y/Project is een merk dat heel hard weerspiegelt waar ik zelf voor sta: altijd hoog mikken, zo eclectisch mogelijk zijn, en genieten. Of dat nu privé is, of in je werk. Je op je gemak gevoelen in alle situaties. ( lacht) Is dat geen mooi cliché?’

En wat is de tagline van D’heygere?

Stephanie:‘Put The Fun in Functional. ( lachsalvo) De vriendin van mijn broer heeft dat bedacht. Ik vind het top.’

Wanneer ben jij begonnen?

Stephanie: ‘Na Margiela heb ik nog even voor Dior gewerkt, aan de commerciële juwelenlijn. Creatief stelde dat niet zoveel voor, maar het was interessant omdat ik nog niet eerder voor zo’n institutioneel huis had gewerkt. Dat heeft negen maanden geduurd. Daarna heb ik mijn freelanceklanten opnieuw opgepikt, en is het idee van een eigen merk gekomen. Mijn eerste collectie heb ik getoond in januari 2018, in een bloemenwinkel aan de Marché aux Fleurs op het Ile de la Cité. ‘

Glenn: ‘Je zat al lang met het idee om een eigen merk te beginnen.’

Stephanie: ‘De timing was perfect. Na Dior had ik recht op een uitkering en daardoor had ik net genoeg geld om me te lanceren. Door mijn freelancejobs had ik mensen leren kennen. Ik had contacten met fabrikanten. Ik had alle tools in handen om te beginnen.’

Hoe zouden jullie elkaar beschrijven?

Glenn: ‘Flamboyant.’

Stephanie: ‘Ik zou hetzelfde kunnen zeggen over jou. Bon vivant!’ (ze lachen)

Jullie lijken dus wel een beetje op elkaar.

Glenn: ‘Als we samen op stap zijn met vrienden is het vaak wel zo dat ze de Belgen ergens in een hoek horen bulderlachen. Dat zijn wij tweeën dan.’

Veel mensen zeggen dat Y/Project een typisch Belgisch merk is. Maar wat is dat, een Belgisch merk?

Glenn Martens

Hoe kijken jullie naar mode?

Glenn: ‘Voor mij is dat heel persoonlijk. Er zijn mensen die de wereld willen veranderen met mode. Iedereen doet wat hij wil. Maar voor mij is het belangrijkste punt dat mensen zich amuseren met mijn mode. Ik wil mezelf amuseren, met mijn equipe en met mijn werk, en ik wil dat mensen dat ook voelen aan de kleren. Het moet een beetje feest zijn. Uiteindelijk zijn we met luxe bezig. Mode is de kers op de taart die het leven aangenamer moet maken, en mooier.’

Stephanie: ‘Voor mij is het wat hetzelfde. Accessoires zijn nog minder nodig dan kleren. Je moet je aankleden om naar buiten gaan. Een broek en een T-shirt, okay, die heb je nodig, een paar oorbellen niet echt. Maar ik vind wel dat accessoires heel krachtig kunnen zijn. Ze kunnen je outfit transformeren.’

Glenn: ‘En je persoonlijkheid accentueren.’

Stephanie: ‘Ik heb verscheidene producten met de tagline Accessorize your accessory. Normaal gezien begin je met je outfit en dan kies je de oorbellen en de schoenen die erbij passen. Mijn accessoires kun je accessorizeren, door er bijvoorbeeld een bloem in te stoppen, of een sigaret. Ik vond dat een interessante dualiteit.’

Glenn: ‘Je werk is vaak ludiek.’

Stephanie: ‘Heel ludiek, maar zonder dat het belachelijk wordt. Het doet je glimlachen. Maar niet van hahaha. Het is subtieler dan dat.’

Glenn: ‘Een beetje Belgisch, eigenlijk. Jezelf niet te serieus nemen.’

Intussen wonen jullie allebei al jaren in Parijs. Zien jullie jezelf nog als Belgische ontwerpers?

Glenn: ‘Veel mensen zeggen dat Y/Project een typisch Belgisch merk is. Maar wat is dat, een Belgisch merk?’

Stephanie: ‘We hebben natuurlijk wel in België gestudeerd.’

Glenn: ‘De link tussen de Belgische ontwerpers is volgens mij dat ze nooit iets doen om puur esthetische redenen. Er zit altijd een verhaal achter. Als Dries een print gebruikt, dan is dat een bloem die hij zelf in zijn tuin heeft geplukt, of iets dergelijks. Bij Dolce e Gabbana zeggen ze: ‘Kom, we gooien daar wat bloemen over.’ Die Italiaanse manier van werken respecteer ik ook. Maar het is wel anders. Bij mij heeft alles een reden.’

Stephanie: ‘Je stelt alles in vraag. Ik doe dat ook met juwelen: als ik dat element verplaats, wat gebeurt er dan? Bij jou is dat: wat gebeurt er als je de kraag van een hemd verlengt?’

Glenn: ‘We gaan soms extreem ver met onze constructieve ontwikkelingen. Dat is soms riskant. Als je voor zo’n stuk dan ook nog eens een absurde print of een raar materiaal gebruikt, dan kun je het soms niet meer lezen. Je moet ervoor zorgen dat je het uiteindelijke kledingstuk nog genoeg herkent om de absurditeit van het ontwerp beter te kunnen verteren. (lacht) En dat werkt goed, vind ik. We hebben intussen toch 150 verkooppunten. De mensen zijn blijkbaar content. Dit was ons beste seizoen ooit.’

Stephanie: ‘Ik heb 35 winkels. Japan is onze grootste markt, gevolgd door de VS. Dit voorjaar ligt onze vierde collectie pas in de winkels. Ik denk dat de mensen het merk nu pas beginnen te kennen.’

De link tussen de Belgische ontwerpers is volgens mij dat ze nooit iets doen om puur esthetische redenen. Er zit altijd een verhaal achter.

Glenn Martens

Hoe is jullie samenwerking begonnen?

Glenn: ‘Een jaar of vijf geleden. Je hebt toen gevraagd of ik geen riemen nodig had.’

Waarom riemen?

Stephanie: ‘Hij verkocht nog geen riemen. Ik vind dat er doorgaans weinig mee gedaan wordt. En het is een zeldzaam accessoire dat ook mannen courant gebruiken.’

Glenn: ‘Die klassieke Y/Project blijft een bestseller.’

Stephanie: ‘Na de riemen heb ik een paar juwelen ontworpen, en nu komen er elk seizoen wel een paar producten bij.’

Glenn: ‘Het is een vrij spontane samenwerking, precies omdat we elkaar al zo lang kennen. We willen elkaar geen stress bezorgen. Stephanie is altijd recht voor de raap. Er is geen ego tussen ons. Soms zegt Stephanie: ‘Kijk, ik heb een perfect idee voor jou.”

Stephanie: ‘En soms heeft Glenn een idee en dan voer ik dat uit.’

Glenn: ‘Het gaat heel gemakkelijk. We begrijpen elkaar. Het is ook iets heel anders dan wat je voor je eigen merk doet.’

Wat is het verschil?

Glenn: ‘De accessoires voor Y/Project zijn decoratiever. Er zijn meer bloemen en krullen. Het is meer show, m’as-tu vu, in your face. (lacht) Vrij opulent en flamboyant. Bij jou is het veeleer conceptueel.’

Stephanie: ‘Ja, een beetje strakker en minimaler. Mocht iemand me vragen om meer van hetzelfde te doen: dat zou ik niet kunnen.’

Y/Project wordt in België verkocht bij Stijl in Brussel en Nu in Antwerpen. D’heygere is online verkrijgbaar bij ssense.com

Glenn Martens

Geboren op 29 april 1983.

Groeide op in Brugge.

Studeerde interieurvormgeving aan Sint-Lucas in Gent en zwaaide in 2008 af aan de Antwerpse Modeacademie.

Werkte onder meer bij Jean Paul Gaultier, Bruno Pieters en Yohan Serfaty, die tevens Y/Project oprichtte.

Debuteerde in 2012 met zijn eigen label en werd in 2013 creatief directeur van Y/Project.

Won in 2017 de Andam Fashion Award en in 2018 de Belgian Fashion Award voor Designer van het Jaar.

Stephanie D’heygere

Geboren op 8 april 1984.

Groeide op in Kortrijk.

Studeerde in 2009 af aan de Antwerpse Modeacademie.

Werkte onder meer bij Maison Margiela, Dior en Y/Project, waarvoor ze nog altijd de accessoires ontwerpt.

Begon in januari 2018 haar eigen accessoirelabel D’heygere.

Won in 2018 de Andam Fashion Accessories Prize.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content