Thebe Magugu, winnaar LVMH Prize: ‘Natuurlijk is mijn mode Afrikaans’

Magugu opteerde eind februari, tijdens de modeweek in Parijs, voor een intieme presentatie. Felgekleurde plastic poppen met Afrikaanse gezichten zaten samen op een bankje, gekleed in de collectie van de ontwerper. © GF

Thebe Magugu won als eerste Afrikaanse ontwerper ’s werelds belangrijkste modeprijs voor jong talent, de LVMH Prize. De wereld ligt aan zijn voeten. Toch blijft hij in Johannesburg. “Ik ben echt niet opgegroeid in de brousse. Ik ben opgegroeid met MTV.”

‘Je hoort soms zeggen dat Afrika de wereld bijbeent,’ zegt Thebe Magugu, ‘maar eigenlijk is het omgekeerd. De wereld beent Afrika bij. Alle aandacht gaat op dit moment naar een handvol designers. Maar we zijn met veel meer, van gevestigde ontwerpers tot debutanten. We proberen elkaar te helpen. We delen informatie. We nemen elkaar in bescherming.’

Magugu, 26 en opgegroeid in een township in Kimberley, Zuid-Afrika, won vorig jaar als eerste Afrikaanse designer de LVMH Prize. Goed voor driehonderdduizend euro, gefinancierd door de Franse luxegroep, en een jaar professionele begeleiding.

‘Ik wil een global brand zijn met basis in Zuid-Afrika’, zegt hij via FaceTime, piekfijn uitgedost. ‘Ik wil bewijzen dat het mogelijk is om een succesvol modebedrijf te runnen vanuit een plek die doorgaans over het hoofd wordt gezien, een plek die niet Parijs, Milaan of New York is.’

Winnie
Winnie© GF

Magugu komt – letterlijk – van ver. Hij is opgegroeid in Ipopeng, een township in Kimberley, een afgelegen provinciestad in de schaduw van een grote diamantmijn. ‘Mijn moeder heeft heel hard gewerkt om me in goede scholen te krijgen. Ze heeft veel opgeofferd. Ik heb altijd mijn best gedaan, precies omdat ik haar niet wilde teleurstellen. We hadden het niet altijd gemakkelijk. Ik gebruik het woord armoede liever niet, maar we waren achtergesteld, dat zeker. Ik was een goede leerling. Ik heb doorgezet omdat zij heeft doorgezet.’

Wat voor jongen was je?

‘Ik was enig kind, nogal teruggetrokken. Het liefst bleef ik gewoon thuis. Ik was een lone wolf. Ik tekende de hele tijd. Ik was omringd door mijn moeder, mijn grootmoeder, mijn tantes. Drie generaties koppige vrouwen, elk met hun eigen stijl. Ik heb enorm veel van hen geleerd, al leefde ik dan in mijn eigen wereldje. Mijn moeder heeft me altijd gestimuleerd. Zij heeft als eerste opgemerkt dat ik veel silhouetten tekende, dat ik oog had voor kleren.’

Inwoners van Kimberley in Magugu's kleren, geportretteerd door de Zuid-Afrikaanse fotografe Kristin-Lee Moolman.
Inwoners van Kimberley in Magugu’s kleren, geportretteerd door de Zuid-Afrikaanse fotografe Kristin-Lee Moolman.© KRISTIN-LEE MOOLMAN

Weet je nog hoe je in mode geïnteresseerd bent geraakt?

‘Ik herinner me dat we een nieuw televisietoestel kregen. Het eerste wat ik daarop zag was een uitzending over de New York Fashion Week. Toen ik een jaar of elf was, begon ik te beseffen dat ik later misschien wel iets zou kunnen doen met mode. Mijn moeder vond dat allemaal geweldig. Ze heeft meteen een abonnement genomen op Elle en Marie Claire. Ze is me altijd blijven pushen. Op de middelbare school ben ik mijn eigen tijdschrift begonnen, Little Black Book. Ik deed alles zelf. Ik maakte de foto’s, schreef de teksten. Voor mij was dat een manier om uit mijn schulp te komen. Om uit te drukken wat er in mijn hoofd omging. Ik gebruikte de kopieermachine op het kantoor van mijn moeder. We gingen er ’s avonds naartoe, wanneer haar collega’s al naar huis waren, en we zorgden ervoor dat we de inkt niet helemaal opgebruikten. We zijn nooit betrapt. Mijn tijdschrift was behoorlijk succesvol, ook op andere scholen in Kimberley. Dat is goed geweest voor mijn zelfvertrouwen.’

Je wou graag in Londen gaan studeren.

‘Aan Central Saint Martins. Mijn moeder zei: ‘We krijgen je ternauwernood in Johannesburg, laat staan in Londen.’ En dus is het Johannesburg geworden. Ik heb mode, fotografie en media gestudeerd, aan LISOF, omdat ik het fascinerend vond, en nog altijd vind, hoe die drie domeinen in elkaar overvloeien. Achteraf ben ik naar Kaapstad verhuisd. Ik had geleerd om creatief te zijn, maar ik wilde me nog verdiepen in de nitty gritty van de business. Ik kon er aan de slag bij een winkel. Maar daar was ik niet gelukkig. Alles was zo voorzichtig. Ik kon nergens heen met mijn ideeën.’

Thebe Magugu, winnaar LVMH Prize: 'Natuurlijk is mijn mode Afrikaans'
© KRISTIN-LEE MOOLMAN

Hoe erg verschilt Kaapstad van Johannesburg?

‘Ze zijn als dag en nacht. Te beginnen met het ritme. Kaapstad is heel relaxed. Iedereen neemt er zijn tijd. De mensen gaan gekleed in surfshorts en flipflops. In Johannesburg gaat alles sneller, het is een gejaagder leven. En verder zie je in Kaapstad veel meer expliciet racisme. Vooral in de manier waarop mensen met elkaar omgaan, of niet omgaan. Johannesburg is gemengder.’

Je bent naar Johannesburg teruggekeerd om je eigen label te beginnen.

‘Ik ben letterlijk met niets begonnen, in 2015. Mijn moeder was enorm gestresseerd: ‘Je had een goede baan, een inkomen, wie zal je helpen, ik kan je niet helpen…’ Ik heb twee jaar afgezien, soms honger gehad. Ik heb een jaar op de zetel van een vriend geslapen. Ik wou absoluut mijn eigen ding doen. Op een dag kreeg ik, ironisch genoeg, een telefoontje van de winkel in Kaapstad waar ik gewerkt had. Of ik misschien een collectie voor hen wou ontwerpen? Die kleren heb ik geshowd op de South Africa Fashion Week en niet veel later ben ik gescout door Sara Maino, van Vogue Italia, en even later door de Britse journaliste Sarah Mower. Dankzij hen kon ik meedoen aan een paar wedstrijden in Europa. Ik heb twee jaar verschrikkelijk geploeterd en in een paar maanden tijd is vervolgens alles gekeerd.’

Thebe Magugu, winnaar LVMH Prize: 'Natuurlijk is mijn mode Afrikaans'
© KRISTIN-LEE MOOLMAN

Wat is er bijzonder aan je mode?

‘Ik wil vrouwen kleren aanbieden die mooi zijn, maar ook comfortabel. Ze moeten erin kunnen functioneren. Daarnaast zie ik mezelf in zekere zin ook als een documentairemaker. Ik verwerk de cultuur waarmee ik ben opgegroeid, de verhalen en tradities van Afrika in het algemeen, en Zuid-Afrika in het bijzonder. Soms gebruik ik die cultuur letterlijk. In mijn vorige collectie zat een jurk met rode verfstroken. Daarvoor heb ik genezende modder gebruikt van een traditionele medicijnman. De aarde van mijn land, met andere woorden. Mijn mode is erg persoonlijk en dat geeft de kleren hun waarde. Er worden al genoeg kleren gemaakt. Je moet iets kunnen toevoegen, anders begin je er beter niet aan.’

Alles wordt in Zuid-Afrika gemaakt.

‘Ja, in Johannesburg. Ik wou kijken wat de mogelijkheden zijn om de productie lokaal te houden. Dat is niet evident, er zijn heel wat issues. Financiering vinden, bijvoorbeeld, of gespecialiseerde arbeiders. Maar kijk, de werkloosheidscijfers in Zuid-Afrika liggen torenhoog en Covid lost niets op. Door mijn kleren hier te laten maken, kunnen lokale fabrikanten misschien meer mensen aanwerven. Op dit krankzinnige moment in de geschiedenis helpt het natuurlijk wel dat ik nergens naartoe hoef te reizen. Ik ben niet afhankelijk van fabrieken in Portugal of China. Zuid-Afrika had ooit een bloeiende textielindustrie, maar die is rond de eeuwwisseling in elkaar gestort. Nu beginnen meer mensen te beseffen dat we uiteindelijk alleen op onszelf kunnen rekenen.’

Ontwerper Thebe Magugu.
Ontwerper Thebe Magugu.© AART VERRI

Wat zijn volgens jou de grootste clichés over Afrika?

‘Ik zou het geen clichés noemen, eerder luiheid. Mensen denken nu dat Zuid-Afrika de mode heeft ontdekt. Maar eigenlijk is het omgekeerd. De mode heeft Zuid-Afrika ontdekt. Ze denken ook dat Afrikaanse mode kan worden herleid tot een print, terwijl er zoveel meer is. In Milaan sprak ik met een vrouw die mijn kleren niet Afrikaans vond. Ik stond daar versteld van. Want kijk, ik ben Afrikaan, dus zijn mijn kleren Afrikaans. Ik ben echt niet opgegroeid in de brousse. Ik ben opgegroeid met MTV en Fashion TV. Ik heb mijn eigen cultuur, maar ik heb ook een globale visie. Mijn mode, mijn esthetiek, is een mengelmoes van al die invloeden.’

Ik neem aan dat je moeder gek is op je kleren?

‘Ik kan niet naar Kimberley zonder een paar samples in mijn koffer.’ (lacht)

Vorig jaar won je de LVMH Prize. Hoe heeft dat je leven veranderd?

‘Het heeft alles gemakkelijker gemaakt. Financieel was het een fantastische meevaller. Het mentorschap (van Sophie Brocart, de CEO van Patou, red.) is ongeëvenaard. Ik heb enorm veel informatie gekregen. Bij LVMH kennen ze élk facet van onze industrie. Daar iets van kunnen opsteken is geweldig. Je krijgt toegang tot mensen en bedrijven en informatie waar je anders alleen van kunt dromen.’

Xüly Bet
Xüly Bet© SHOJI FUJII

Je zei in een interview dat mode politiek is.

‘De schoonheid van mode is dat je ermee kunt communiceren op een heel visuele manier. Je hoeft niet noodzakelijk te schreeuwen. Ik maak niet alleen maar kleren. Ik druk uit waar ik in geloof, en politiek hoort daarbij.’

De president van Zuid-Afrika heeft je gefeliciteerd met je prijs.

‘Hij heeft getweet. Ik heb verder nog geen contact met hem gehad. Maar ik denk wel dat er mogelijkheden zijn, dat er een open lijn is.’

Hoe kijk jij als Zuid-Afrikaan naar Black Lives Matter?

‘Ik vind dat belangrijk. Ik vind het bizar dat er niet al vroeger opstand is gekomen tegen racisme en ongelijkheid, dat het zo lang heeft geduurd. En ik kan er niet bij dat sommige mensen zich gekrenkt voelen door Black Lives Matter. In de mode zijn zwarte lichamen altijd belangrijk geweest. Veel trends hebben hun roots in de zwarte cultuur. Maar zwarte mensen werden altijd verwaarloosd. Ze zijn nooit echt geadopteerd door de modesector. Als een luxemerk uitpakt met een allicht onbedoeld racistische campagne, blijkt telkens weer dat er vooraf in de vergaderzaal geen mensen van kleur aanwezig waren. Er is zelden iemand die de hand kan opsteken en zeggen: ‘Dit is niet goed.’ Het management is wit, en die mensen zien het probleem niet. Ik ben blij dat de conversatie eindelijk wereldwijd wordt gevoerd. Er zijn meer zwarte stemmen nodig.’

Kenneth Ize
Kenneth Ize© IMAXTREE

Nog meer Afrikaanse mode

Bij de acht finalisten van de LVMH Prize zat vorig jaar naast Thebe Magugu nog een Afrikaanse ontwerper, Kenneth Ize, een Nigeriaanse alumnus van de Universiteit voor toegepaste kunsten in Wenen. Eind februari debuteerden zowel Magugu als Ize in Parijs. Ize opende de eerste dag van de modeweek. Naomi Campbell liep mee, in een jurk geïnspireerd op de klederdracht van de Yoruba.

En er was meer. Met het catwalkdebuut van Winnie en de verrassende comeback van cultmerk Xüly Bet stonden nóg twee shows met Afrikaans DNA op de Parijse kalender. Winnie is het label van Idris Balogun, een grotendeels in Londen opgegroeide, thans in New York gevestigde Nigeriaan die eerder voor Burberry en Tom Ford heeft gewerkt. Zijn collectie, geshowd in een piepklein zaaltje, was geïnspireerd op de Egungun-viering in Nigeria.

De in Mali geboren Lamine Kouyaté begon met Xüly Bet in 1991 en was destijds een pionier inzake diversiteit en recycling (‘mode voor alle maten, alle huidskleuren, alle culturen en alle budgetten’, luidens zijn officiële biografie). Hij ruilde Parijs voor New York, verdween vervolgens langzaamaan uit de belangstelling, maar maakte nu een comeback met een enthousiaste show in een kringloopwinkel. De mode van Xüly Bet stond destijds in fel contrast met de bourgeoisfantasieën van de Franse luxemerken die, nog meer dan nu, weinig of geen verwantschap toonden met de levens van de meeste Parijzenaars. Bovendien integreerde Kouyaté met trots – en vooral: zonder vals exotisme – zijn Afrikaanse cultuur.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content