Passie voor weven: jonge garde blaast het oude ambacht nieuw leven in
Koopmannen kwamen vroeger met plezier van heinde en verre naar onze streken, de Zuidelijke Nederlanden, om stoffen aan te kopen van getalenteerde wevers. De geschiedenis herleeft weer, weven kent een revival. Van tapijten tot modestoffen: een jonge garde wevers blaast het oude ambacht nieuw leven in. Ook de Antwerpse Hermine Van Dijck en de Brugse Ilse Acke zijn gebeten door de weefmicrobe.
Hermine Van Dijck (Antwerpen, 1989): ‘Het heeft me vastgegrepen en nooit meer losgelaten’ p>
‘Toen ik voor het eerst een weefgetouw zag, wist ik dat ik voor de rest van mijn leven wilde weven. Ik zocht op mijn achttiende naar een studie waarbij ik creatief aan de slag kon. Ik ben naar alle opendeurdagen geweest: schilderkunst, beeldhouwen, tekenen, mode. Maar geen van deze opleidingen was echt wat ik zocht. Toen kwam ik terecht bij textielontwerp. Ik had er nog nooit over gehoord, maar toen ik binnenliep in de ruimte met weefgetouwen, was ik meteen volledig betoverd.
Ik vind het waardevol om tijd vrij te maken voor traagheid.
Het heeft me vastgegrepen en nooit meer losgelaten. Na mijn studie heb ik me nog bijgeschoold en veel geoefend in mijn eigen atelier. Ik ben er dagelijks mee bezig.
Het is een oude en trage techniek, maar dat vind ik er net leuk aan. Dat is de belangrijkste reden waarom ik dit anno 2018 nog doe. Alles gaat tegenwoordig heel snel en we hebben geen tijd meer om bij dingen stil te staan. Ik vind het waardevol om tijd vrij te maken voor traagheid. Het trage proces van weven is een interessante manier om aan mensen te tonen dat het ook zo kan. Ik vind het mooi dat iemand een stuk koopt waar iemand heel lang aan bezig is geweest.
Kiezen voor traagheid is niet evident. Een weefgetouw opzetten duurt al een dag of langer en ook een stuk weven is niet in een wip gebeurd. Een uurprijs kan ik dus niet vragen, want dan wordt het te duur. Het is eerder een symbolische prijs. Daarom denk ik dat machinaal, industrieel weven hand in hand gaat met ambachtelijk weven. Het een kan niet zonder het ander bestaan. Maar persoonlijk ligt handweven me het nauwst aan het hart.
Dat er nog producenten zijn die weefgetouwen maken, toont aan dat er een markt voor is. Ik heb zelf een redelijk klein weefgetouw gekocht bij een houtbewerker in Antwerpen, die gespecialiseerd is in het maken van weefgetouwen. Ik vond het leuk dat ik het zo lokaal kon kopen. Een tweede weefgetouw heb ik via via tweedehands kunnen vinden. In de jaren zeventig was weven ook een hype en er zijn mensen die nog weefgetouwen van toen hebben staan en er niets meer mee doen. Als je geluk hebt, kan je die voor zachte prijsjes overkopen.
Het is soms wikken en wegen, maar ik kies zoveel mogelijk voor natuurlijk en ecologisch verantwoord garen.
In het begin had ik niet veel geld, dus gebruikte ik vaak synthetische garens. Maar ik besefte al gauw dat het jammer is om zoveel tijd te stoppen in het weven van een mooi stuk met een minderwaardig garen. Daarom verkies ik nu natuurlijke materialen. Zo verhef je een stuk echt tot een hoger niveau. Ze voelen bovendien ook aangenamer aan. Verder probeer ik te werken met ecologische garens. Daar moet je wat naar zoeken, zeker als je met recuperatiemateriaal wil werken. Dan moet je de oorsprong van het materiaal uitpluizen. Het is soms wikken en wegen, maar ik kies zoveel mogelijk voor natuurlijk en ecologisch verantwoord garen om de kwaliteit van het eindresultaat te garanderen.’
Ilse Acke (Brugge, 1975): ‘Het échte weven gaat nooit een trend worden’ p>
‘Ik ben terug gaan studeren toen ik ongeveer dertig was. Na ongeveer vijf jaar als grafisch vormgever in een reclamebureau gewerkt te hebben, had ik plots een ongelooflijke drang om terug naar school te gaan. Ook al ben ik iemand die niet van verandering houdt. Ik had eigenlijk gekozen voor de richting modeontwerp aan het KASK in Gent, maar mocht tijdens een van de lessen van de richting textiel een weefgetouw uitproberen. Het was liefde op het eerste gezicht.
Het is ongelooflijk fascinerend dat je met draadjes wol start en eindigt met een object.
Het is vreemd hoe je sommige dingen blijkbaar totaal niet weet van jezelf en plots nog ontdekt. Weven is iets dat ik ongelooflijk graag doe en ga blijven doen voor de rest van mijn leven. Het is ongelooflijk fascinerend dat je met draadjes wol start en eindigt met een object. Je kan alle draadjes bespelen. Door met verschillende materialen en kleuren te spelen, krijg je wonderlijke creaties.
Heel veel mensen vragen me hoe lang ik aan een sjaal werk, maar daar kan ik onmogelijk een tijd op kleven. Ik weef na mijn uren. Overdag werk ik als ontwerper bij een bedrijf dat gordijnen print en maakt. Wanneer ik thuis kom, kruip ik achter mijn weefgetouw. De ene dag doe ik dat wat langer dan de andere. De sjaals en interieurdecoratie die ik maak bestaan uit heel veel verschillende dingen, waardoor ik ook veel nadenk over de wolkeuze en binding van het product.
Om het cru te zeggen: ik weef niet als hoofdberoep om het voor mezelf niet te verpesten. Het ligt me heel nauw aan het hart en dat mag ik niet verliezen. ik wil er mijn geld niet mee verdienen en heb de opbrengsten van mijn creaties altijd gezien als een extraatje. Op de manier waarop ik nu werk heb ik ook geen mogelijkheid om van te leven. Ik ga stilaan kijken om misschien terug in bijberoep te starten.
Veel mensen beginnen er met goede moed aan, maar haken af op de wiskunde die erachter zit.
Het is heel maf hoeveel mensen het aanspreekt. Ik heb al heel veel sjaals gemaakt, altijd op bestelling. Waarom het nu ook steeds populairder wordt om zelf te weven? Ik heb geen idee. Dat was al een beetje begonnen met breien en haken. Als je ergens veel mee bezig bent, werkt dat wel ontspannend. Daarnaast worden we overspoeld met zoveel materiaal dat te koop is, waardoor het leuk is om zélf iets te maken dat je mooi vindt.
Nu, het échte weven gaat nooit een trend worden, omdat het niet gemakkelijk is. Veel mensen beginnen er met goede moed aan, maar haken af op de wiskunde die erachter zit. Wanneer mensen werken met een klein weefgetouw is dat niet helemaal hetzelfde. Ik vind het daarom niet minder, maar het is heel beperkt in techniek.
Mijn stijl zou je als kleurrijk en grafisch kunnen omschrijven. En nogal verrassend, misschien? Ik werk heel eclectisch en gebruik verschillende dingen door elkaar. Ik ben niet per se enkel aangetrokken tot mooie dingen. Uiteindelijk vindt iedereen dat wel mooi. Enfin, wellicht niet iedereen.’ (lacht)
‘Weaving – Contemporary Makers on the Loom’ p>
‘Weaving – Contemporary Makers on the Loom’, dat in september bij Ludion uitkomt, geeft een beeld van de weefrevival aan de hand van profielen van meer dan twintig wevers.
In het boek vind je uniek beeldmateriaal van hun ateliers, werk en inspiratie en enkele boeiende essays over het onderwerp.
Ook de Belgische Ilse Acke en Hermine Van Dijck worden geportretteerd in het boek, naast wevers zoals Dee Clements, Hiroko Takeda en Daniel Harris.
Katie Treggiden – 978-94-9181-989-6 – 224 pagina’s
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier