Achter de schermen van het sorteercentrum van Oxfam: ‘We vonden eens 29.000 euro in een Moncler-jasje’

Kleding hergebruiken is cruciaal om de groeiende textielberg tegen te gaan. Al meer dan twee decennia slaan e5 en Oxfam België de handen ineen om gedragen kleding een tweede leven te geven. Maar wat gebeurt er precies na je donatie? Onze journalist schonk een tas vol spullen en volgde die doorheen het sorteerproces.
Drie broeken, een jasje, twee paar schoenen, wat T-shirts. Na een schoonmaakactie van mijn kleerkast houd ik een stapel over met spullen die ik om uiteenlopende redenen niet langer draag: te klein, uit de mode, of simpelweg niet comfortabel genoeg.
Gelukkig zijn er tal van initiatieven om van oude kleding af te komen. Soms ga ik zelf aan de slag met apps als Vinted. Maar een van de langst lopende initiatieven in ons land is de actie die e5 sinds 2002 op poten zet met Oxfam België. Twee keer per jaar organiseert de Belgische moderetailer met hun ‘refive days’ een kledinginzamelactie van drie weken. In hun boetieks kun je dan oude maar nog bruikbare kleding binnenbrengen. In ruil voor een goedgevulde zak krijg je een voucher. Vervolgens wordt alle gedoneerde kleding naar het Oxfam-sorteercentrum in Brussel gebracht en verder verwerkt.
Wat er daarna mee gebeurt, weet ik eigenlijk niet. Dus besloot ik het traject van mijn donatie tijdens zo’n inzamelactie van e5 en Oxfam eens te volgen: waar belandt mijn bomberjasje? En mocht dat gescheurde T-shirt eigenlijk wel in die zak?
—Halte 1: Het inzamelpunt
‘Doel: één miljoen kilo kleding per jaar’
Midden in de e5-boetiek in Aartselaar staat vrijwilliger Carmen bij een ijzeren kooi op wieltjes. Het is een woensdagochtend in september 2024 en de laatste dagen van de halfjaarlijkse kledinginzamelactie zijn ingezet. Carmen, gepensioneerd, heeft een drukke ochtend: klanten komen een voor een hun kledingzakken brengen en krijgen in ruil een kortingsbon van 12,50 euro. Ook ik geef haar mijn zak. ‘De meeste klanten leveren alles gewassen en netjes gestreken in’, vertelt Carmen. ‘Vaak doneren ze zelfs nieuwe, ongedragen stukken.’
‘Ons doel is om met deze actie tegen 2027 jaarlijks één miljoen kilo kleding op te halen’, zegt Liesbet Bombeke, duurzaamheidsmanager bij e5. ‘In 2024 haalden we 763.600 kilo op, dat is meer kleding dan we verkopen. Daar zijn we trots op, geen andere Belgische retailer doet dit op deze schaal.’
Met 56 boetieks verspreid over Vlaanderen en ambitieuze duurzaamheidsdoelen heeft e5 al sinds 2002 een samenwerking met Oxfam België. ‘In die periode hebben we samen al meer dan vijftien miljoen kilo ingezameld. Dat is het gewicht van ruim 85 Boeings 747.’
De meeste klanten leveren alles gewassen en netjes gestreken in. Vaak doneren ze zelfs nieuwe, ongedragen stukken.
Carmen, sorteervrijwilliger bij e5
Een belangrijke reden voor dit succes? De e5-inzameltas die klanten tweemaal per jaar thuisbezorgd krijgen of ophalen in de shop. ‘Uit een bevraging weten we dat zestig procent van de klanten zonder die tas niet zou doneren’, zegt Liesbet Bombeke.
Waarom de zakken van plastic zijn, net in het kader van een duurzaamheidsactie? ‘Omdat onderzoek uitwijst dat de productie van plastic minder milieu-impact heeft dan alternatieven zoals papier of katoen, tenzij die dertig tot vierhonderd keer hergebruikt worden. Bovendien beschermen plastic zakken de kleding beter. We gebruiken dunne, recycleerbare zakken en blijven zoeken naar duurzamere opties. Uiteraard mogen mensen hun donaties ook binnenbrengen in een andere tas.’
Achter in de winkel klimt Carmen ondertussen op een ladder en gooit mijn zak, samen met de andere uit haar kooi, in een grote kartonnen doos. Zeven dozen staan al klaar om met een vrachtwagen door Oxfam België opgehaald te worden.
Waarom sloeg e5 de handen ineen met Oxfam? ‘Dat idee is meer dan twintig jaar geleden ontstaan op een receptie’, zegt Liesbet. ‘Daar ontmoette onze oprichter, Etienne Kaesteker, Oxfam-medewerker Marcel Adler. Ze deelden een visie om armoede en ongelijkheid in België aan te pakken via textielinzameling. Daarmee waren ze hun tijd ver vooruit. Die samenwerking loopt nog steeds, nu onder leiding van de broers Peter en Kristof De Sutter, de huidige eigenaars van e5. Waarom zou e5 een eigen sorteerkanaal beginnen voor tweedehandsspullen als een andere Belgische speler daar al zo sterk in is? Voor een circulaire economie is partnerschap essentieel.’
—Halte 2: De snelle sorteerband
‘Ook met één arm kun je hier iets betekenen’
Mijn zak wordt van de e5-boetiek getransporteerd naar het sorteercentrum van Oxfam in Haren, Brussel, waar jaarlijks zo’n 4,1 miljoen kilo textiel arriveert. Achttien procent hiervan is afkomstig van de e5-inzamelacties; de rest komt via de zeshonderd straatcontainers van Oxfam, de Oxfam-winkels waar mensen spullen doneren en giften.
In het depot heerst bedrijvigheid: sorteerbanden draaien, heftrucks rijden voorbij. Toch hangt er geen oorverdovend lawaai. Een team van meer dan twintig medewerkers verwerkt hier dagelijks acht ton kleding. ‘Eerst scheiden we schoenen, accessoires en kapotte items’, zegt Johannes Eneman, diensthoofd textiel van Oxfam. ‘Die houden we apart, de rest gaat op de sorteerband, waar onze mensen beoordelen of iets weer verkoopbaar is of niet.’
Ik zie hoe mijn bomberjasje en jeans op de sorteerband worden beoordeeld als ‘winkelkwaliteit’ en in een kooi worden gegooid voor doorverkoop. Mijn versleten T-shirts belanden met andere kapotte items in de kooi ‘recyclagekwaliteit’. Deze spullen zullen een tweede leven krijgen als poetsdoeken, zo leer ik, of verwerkt worden door andere recyclagepartners waar Oxfam mee samenwerkt.
Ik hoef me dus niet schuldig te voelen omdat ik kleding doneerde die niet meer draagbaar is? ‘Nee, want sinds dit jaar mag versleten textiel niet meer bij het restafval, net omdat het hergebruikt kan worden in het recyclagecircuit’, benadrukt Johannes. ‘Alleen kleren die echt te vuil zijn om te recycleren, bijvoorbeeld door olievlekken, worden als afval beschouwd. Dat is zo’n zeven procent van wat we hier sorteren. Dat wordt verbrand door Net Brussels, dat instaat voor het afvalbeheer van de Brusselaars. Omdat verbranding zo vervuilend is, werkt Net Brussels ter compensatie met energievalorisatie, waarbij ze warmte, elektriciteit en stoom recupereren. De gebouwen en serres van het Koninklijk Domein van Laken worden bijvoorbeeld verwarmd met de restwarmte van een verbrandingsoven.’
Johannes Eneman is een vintageliefhebber en een geboren verteller. Hij legt me uit dat het sorteercentrum in Haren intussen zeven jaar bestaat en verweven is met tal van sociale projecten die zich, volledig in lijn met Oxfams missie, inzetten voor een rechtvaardigere wereld. Schoenen, bijvoorbeeld, worden in de nabijgelegen gevangenis van Haren gesorteerd. ‘Schoenen worden vaak los in de straatcontainers gegooid’, legt Johannes uit. ‘Het kostte ons veel tijd om twee schoenen weer samen te brengen. Gevangenen helpen ons nu om ze klaar te maken voor verkoop. Die samenwerking is ontstaan na berichten in het nieuws over de onrust en grote uitdagingen in veel gevangenissen.’
Maar ook binnen het sorteercentrum zelf werkt Oxfam volgens haar missie om ongelijkheid te bestrijden. Johannes: ‘Zestig procent van ons team bestaat uit kwetsbare mensen: leefloners, alternatief gestraften, mensen die te voet de oorlog in hun land moesten ontvluchten, personen met fysieke of mentale uitdagingen. Het maakt niet uit hoe productief ze zijn. Hier draait het om kansen krijgen, verantwoordelijkheid nemen en ervaring opdoen. Iedereen mag hier aan de slag, zelfs met één arm kun je hier iets betekenen en kleren sorteren. Wie op de sorteerband iets moois ziet passeren, mag bovendien vijf stuks per week aanschaffen, met vijfentwintig procent korting. Zo kan iemand met een beperkt budget ook sneakers van een topmerk kopen voor zijn kinderen.’
Zestig procent van ons team bestaat uit kwetsbare mensen. Het maakt niet uit hoe productief ze zijn. Hier draait het om kansen krijgen.
Johannes Eneman, diensthoofd textiel Oxfam
—Halte 3: De trage sorteerband
‘29.000 euro in een Moncler-jas’
Na de eerste sortering volgt een tweede, meer gedetailleerde controle aan een tragere band. Hier worden de items die geselecteerd zijn voor doorverkoop grondig bekeken. ‘Qua kwaliteit zijn de kleren die binnenkomen via de e5-inzamelactie het beste’, zegt Johannes. ‘Daarna volgen de donaties uit onze tweedehandswinkels. De kleding uit straatcontainers is doorgaans het minst kwalitatief; mensen dumpen daar vaak afval tussen. Zo vonden we ooit een dode kat tussen oude dekens. Maar ook eens 29.000 euro, in een oud Moncler-jasje. En zo brengt elke dag hier nieuwe verrassingen’, lacht hij.
Net wanneer Johannes dit vertelt, komt een collega hem raadplegen met een handtas die ze van de trage sorteerband plukte. ‘Ik denk dat dit een echte Hermès is’, zegt ze. ‘Ik heb opgezocht hoe je echt van nep onderscheidt, en volgens mij klopt alles.’
Johannes: ‘Zulke uitzonderlijke stukken krijgen we zelden, maar het gebeurt. Dit stuk zullen we laten beoordelen door een veilinghuis, of het merk zelf. Blijkt het een echte te zijn, dan verkopen we die allicht op een veiling. In onze eigen Oxfam-winkels zouden we nooit de juiste waarde krijgen voor zo’n uniek stuk.’
Aan de trage band zie ik hoe kleren gesorteerd worden op seizoen en categorie: winterjassen, zomerjurken, sportartikelen. Vervolgens belanden ze in groene, gele of rode zakken, afhankelijk van hun kwaliteit en verkoopwaarde. Rode zakken bevatten goedkopere merken zoals Primark of H&M. Geel is voor middenklasse zoals Zara en Esprit. Groen is voor labels als Tommy Hilfiger of Terre Bleue. Designermerken, zoals Saint Laurent, krijgen vier sterren op een groene zak getekend.
Mijn donaties verdwijnen in groene zakken en worden met alle andere gekleurde zakken naar het magazijn gebracht.
—Halte 4: opslag in het magazijn
‘We krijgen de berg fast fashion niet meer verwerkt’
Het magazijn is ronduit overweldigend: eindeloze rijen met torenhoge kooien gevuld met rode, gele en groene zakken. Elke kooi is gelabeld met een korte benaming, ‘sportkleding’ bijvoorbeeld, en een foto. Een foto van spelende kinderen in de sneeuw betekent winterkinderkleding. Een clown: verkleedkledij. Johannes legt uit: ‘Door die foto’s begrijpen medewerkers ook zonder gemeenschappelijke taal waar ze alles moeten stockeren.’ Mijn kleding wordt neergezet bij de kooien ‘jeans vrouwen’ en ‘truien vrouwen herfst’.
Het magazijn puilt uit, deels door de vloedgolf van fast fashion. Geen wonder als je weet dat elke dag 1,1 miljoen pakjes in Europa aankomen van Chinese fast-fashionmerken zoals Shein en Temu. Johannes: ‘Drie jaar geleden bestond dit probleem nog niet. Vandaag zien we de vreselijke gevolgen van fast fashion. We krijgen alles niet meer gesorteerd. En als dat al zou lukken, dan maakt de lage kwaliteit van die merken de kleding onbruikbaar voor de tweedehandsmarkt. De stoffen zijn te dun en verslijten snel. Na enkele keren dragen vallen ze niet meer mooi. Alleen kledij met sterke, lange katoenvezels kan lang gedragen worden en een tweede leven krijgen.’
Wat gebeurt er met de volumes kleren die Oxfam niet verwerkt krijgt? ‘Die gaan naar organisaties zoals We Make Hope (het voormalige Wereldmissiehulp) en Terre. Terre is een van onze recyclagepartners in Wallonië die ook onze kledingstukken van lage kwaliteit verwerkt, zoals je versleten T-shirts’, zegt Johannes. ‘Bij Terre worden ze onderverdeeld in wol, katoen, jeans en polyester, en verwerkt tot poetsdoeken, isolatiemateriaal of binnenbekleding van auto’s. Polyester kan in België nog niet gerecycleerd worden, dus dat wordt helaas meestal verbrand.’
—Halte 5: Verdeling van kleding: ‘Een deel gaat naar proefprojecten in Afrika’
Vanuit het overvolle magazijn worden de zakken uiteindelijk verdeeld over diverse binnen- en buitenlandse projecten die Oxfam België ondersteunt. ‘Kleding die nog goed genoeg is om te dragen, maar waar we niet veel voor kunnen vragen, gaat naar noodhulp, zoals weggeefwinkels voor vluchtelingen of daklozen’, legt Geert De Kegel uit. Als directeur van Oxfam België voerde hij de voorbije jaren enkele herstructureringen door om de organisatie te doen groeien. Ook het beleid rond tweedehandstextiel werd verbeterd. ‘De topstukken – dat is ongeveer 23 procent van wat we hier sorteren – worden opnieuw verkocht in onze tweedehandswinkels’, zegt Geert. ‘In het begin wilden we alleen mooie tweedehandsboetieks, waar kleren netjes aan een kapstok hangen. Maar daar krijgen we niet altijd genoeg volume verkocht. Daarom zijn we ook begonnen met pop-ups en RE:BEL-winkels, waar kleding per kilo wordt verkocht tegen lage prijzen. Oxfam heeft als ngo geen winstoogmerk en de opbrengst die Oxfam haalt uit de verkoop van tweedehandskleding wordt gebruikt om de werking van Oxfam te steunen. Daarom zijn we blij met samenwerkingen zoals die met e5, die ons kwaliteitskleding leveren.’
Wat gebeurt er met kleding die niet wordt weggeschonken, maar ook niet goed genoeg is voor verkoop aan het veeleisende Belgische publiek? ‘Die wordt samen met gecontroleerde organisaties zoals Terre en TESS naar Afrika verscheept voor export’, zegt Geert. ‘Daar heeft Oxfam België een proefproject, in Senegal en Rwanda, waar vrouwen rechtstreeks zonder tussenpersonen kleding op markten kunnen verkopen. Via steekproeven hebben we vastgesteld dat in Afrika vooral kleding van hoge kwaliteit gewenst is, om dumping op stranden te voorkomen. We weten ook dat grote maten en warme kleding er niet nodig zijn, dus die sturen we niet op. Maar het is nog geen waterdicht systeem. Het blijft moeilijk om in de textielindustrie te garanderen dat alle kleding een tweede bestemming krijgt. Toch blijven we meezoeken naar het meest duurzame model. Ook Peter en Kristof De Sutter, de broers die sinds enkele jaren e5 runnen, leggen de lat hoog en zijn op zoek naar manieren om niet per se méér kleding te produceren, maar duurzamere kleren. Ze zijn daarbij alert op wat er over de hele productieketen gebeurt.’
Lees ook: Shoppen in je eigen kleerkast: 10 tips om nieuwe outfits te creëren met je oude kleren.
—Halte 6: De tweedehandswinkel
‘Iedereen heeft recht op een feestelijk jurkje’
Enkele weken na mijn bezoek aan het sorteercentrum beland ik in de Oxfam Tweedehandswinkel in Wilrijk. Ik wil weten hoe de topstukken uit het sorteercentrum, die 23 procent waarover Geert De Kegel het had, verdeeld worden over de 22 tweedehandswinkels van Oxfam. ‘Winkels vragen in ons magazijn aan wat ze nodig hebben’, zegt Johannes Eneman. ‘Sommige vragen een mix van kleren van verschillende kwaliteitssoorten, dus van rode tot groene zakken. Deze winkel in Wilrijk vraagt enkel zakken op van de actie met e5, omdat ze zelf veel kleren gedoneerd krijgen. Die sorteren ze hier ter plaatse, volgens de kleurencodes die we in Haren gebruiken.’
Ook mijn bomberjasje en een paar sneakers zijn in Wilrijk beland, klaar voor een prijskaartje en een nieuwe eigenaar. ‘Wij zijn een winkel met een goede vrijwilligerswerking’, zegt An Joly, winkelverantwoordelijke. ‘Maar een paar jaar geleden hebben we een systeem bedacht om kleren die hier gedoneerd worden eerlijker te prijzen. Dat was nodig, want de ene vrijwilliger prijsde een broek tien euro omdat hij ze mooi vond, terwijl een andere vrijwilliger de volgende dag vijf euro vroeg voor een gelijkaardige broek, omdat hij ze lelijk vond. Om iets meer objectiviteit te hebben, hebben we zeventienduizend modemerken in de computer gezet. Als iemand een jeans van C&A of Levi’s moet prijzen, dan kunnen ze voortaan in de computer opzoeken binnen welke prijsklasse een merk valt. Ook in het sorteercentrum in Brussel werken ze sindsdien met onze database.’
Ik zie mijn spullen in de winkelrekken verdwijnen met een nieuw prijskaartje. Hoelang blijft kleding hier hangen? ‘Na drie weken halveren we de prijs’, zegt An. ‘Een week later noemen we het stuk ‘winkelmoe’ en sturen we het terug naar Haren, waar het verdeeld kan worden over andere winkels of projecten.’
De klanten van de Oxfam Tweedehandswinkels – niet te verwarren met de Oxfam Wereldwinkels – zijn divers. ‘Wij bedienen mensen die uit financiële noodzaak goedkope items uit de rode zakken kopen’, zegt Johannes. ‘In onze strijd tegen ongelijkheid vinden we het heel belangrijk dat iedereen recht heeft op een feestelijk jurkje. Daarnaast hebben we ook de bewuste consument die een alternatief wil voor de vervuilende fast-fashionindustrie, of fashionista’s die dol zijn op originele tweedehandsvondsten. Aan hen verkopen we de kleding uit de groene zakken nog tegen redelijk hoge prijzen, zodat niet alles meteen opgekocht wordt. Mensen die enkel op zaterdag tijd hebben om te winkelen, krijgen zo ook de kans om nog een mooi stuk te vinden.’
Het werd mij al duidelijk bij het inzamelpunt, de eerste halte van dit verhaal: het proces van kledingdonatie en herverwerking is een complex en doordacht systeem. Het is geen kwestie van kledingstukken terug op een kapstok hangen. In de snelgroeiende wereld van fast fashion gaat het om hard zoeken naar oplossingen, samenwerken met andere partners en een model creëren waarin zowel de consument als de planeet wint.
‘Er zijn ook teambuildings mogelijk in ons sorteercentrum’, zegt Johannes als we afscheid nemen. ‘Jullie krijgen een uitgebreide rondleiding en kunnen dan meehelpen met sorteren.’
Dat lijkt mij een no-brainer voor een modeblad als Knack Weekend. De kracht van dit systeem écht doorgronden, kan pas door eerst mee aan die sorteerband te staan. Dus collega’s, als jullie dit lezen, ze verwachten ons straks in Haren.
De volgende refive actie van e5 en Oxfam loopt nu, nog tot en met 18 maart. Meer info: e5.be/nl/oxfam-inzamelactie
Lees ook: Kan kleding huren een groen alternatief zijn? Een stappenplan voor de bewuste modefan
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier