Zeg nooit zomaar handtas: Sarah Levy ontwerpt tassen met een vleugje humor

© Niccola Van den Heuvel

Voor haar eigen merk ontwerpt Sarah Levy accessoires waarmee ze buiten de lijntjes kleurt, voor Franse huizen creëert ze tassen die weleens it-bags kunnen worden. Humor is nooit veraf en dat maakt haar werk uniek.

Haar studio bevindt zich op de tweede verdieping van een voormalig Brussels verzorgingstehuis, met uitzicht op een rustige binnenplaats, majestueuze bomen en een klok die voor altijd op tien voor twaalf is blijven staan. Vijftig vierkante meter in maagdelijk wit, waar Sarah Levy ontwerpt voor het merk dat haar naam draagt – maar geschreven zonder spatie “om het wat abstracter te maken” – en voor Parijse huizen. Ze draagt nonchalant een zware halsketting van Line Vautrin, haar favoriete juwelenontwerpster, die ze bewondert om haar “ongelooflijke meesterschap en haar humor”. Op zon- en feestdagen trekt ze haar chestbagHabit 01 aan, een korset in soepel leer met een zak in gevormd leer. Het is haar eerste echte stuk dat “het verst gaat in het creëren van een kruising tussen een kledingstuk en een tas”.

‘Ik wilde accessoires ontwerpen die verlengstukken waren van het lichaam, bijna als protheses’

Dat hybride aspect fascineert haar al sinds ze met leerbewerking begon. Na tien jaar architectuur, een schitterend parcours in urbanisme, een proefschrift en een project voor het Belgisch Paviljoen op de Biënnale van Venetië (2014), besliste Sarah Levy om het roer helemaal om te gooien. Sindsdien creëert ze accessoires onder haar eigen merk en ontwerpt ze voor Patou, Marine Serre, Givenchy en andere huizen. In nauwelijks vier jaar tijd slaagde ze erin om een heel aparte, persoonlijke signatuur te ontwikkelen. Centraal daarin staat het aftasten van de grenzen tussen accessoires en kleding. Veel aandacht gaat ook naar draagbaarheid. Het resultaat is opmerkelijk.

In haar Brusselse atelier ontwerpt Sarah Levy tassen voor haar eigen label en voor toonaangevende Franse merken.
In haar Brusselse atelier ontwerpt Sarah Levy tassen voor haar eigen label en voor toonaangevende Franse merken.

Droomde je er als kind al van om accessoires te ontwerpen?

“Nee. Ik droomde niet van accessoires maar van kleren. Ik was gefascineerd door Dries Van Noten. Zijn veelzijdigheid en zijn esthetiek boeiden mij. Toen ik een studie moest kiezen, heb ik verschillende modescholen bezocht, maar ik vond de sfeer er vrij agressief. Ik denk dat het er vandaag anders aan toegaat, maar toen vertelden studenten mij over het gebrek aan samenwerking, jurken die verscheurd werden voor het defilé. Dat was niets voor mij. Ik bezocht ook de faculteit architectuur en daar was het een vrolijke boel met een bende studenten die op de binnenplaats maquettes bouwden. Dat was de dynamiek die ik zocht. Ik bedacht dat ik later nog altijd kon terugkeren naar de mode.”

Alle tassen worden, in beperkte oplage, gemaakt in twee ateliers in Frankrijk. Zo verzekert Sarah Levy zich van een onberispelijke kwaliteit.
Alle tassen worden, in beperkte oplage, gemaakt in twee ateliers in Frankrijk. Zo verzekert Sarah Levy zich van een onberispelijke kwaliteit.

Wat gaf de klik?

“Ik heb er vijf jaar over gepiekerd voor ik de stap zette. Het was niet simpel om afstand te nemen van een vak waar ik van hield en waar ik goed in was, alsook van het stevige netwerk dat ik door de jaren heen had opgebouwd. Maar ik was gefrustreerd. In die tien jaar dat ik mijn carrière uitbouwde, voelde ik me steeds verder afstaan van architectuur. Ik had nood aan herbronning. En dan kon ik er beter volledig voor gaan. Terwijl ik meewerkte aan het project voor het Belgisch Paviljoen in Venetië in 2014, volgde ik een avondcursus edelsmeedkunst aan het Instituut voor Ambachten en Kunsten. Van het een kwam het ander. Toen La Cambre in 2016 startte met een master in accessoires heb ik mij ingeschreven als student. Ik was 34 en ondertussen moeder, en ik gaf mezelf twee jaar de tijd om na te denken en te bekijken wat hieruit zou kunnen voortkomen.”

Tit pockets uit de serie Habit, om op de borst of om het middel te dragen.
Tit pockets uit de serie Habit, om op de borst of om het middel te dragen.© GF

Botsing van ideeën

Aan La Cambre ontdekte je leerbewerking en zo legde je bijna onbewust de basis voor je label.

“Ik begon maquettes te maken van hybride objecten. Ik wilde accessoires ontwerpen die verlengstukken waren van het lichaam, bijna als protheses. Ik heb handschoenen gemaakt met een telefoonhoesje, een elektronische sigaret of een babykussen. Die handschoenen versmolten met die vorm, ze waren een kruising als het ware. De situatie werd wel gecompliceerd: ik was geschoold in edelsmeedkunst maar helemaal niet in leerbewerking en nog minder in het maken van handschoenen. Ik heb het ongelofelijke geluk gehad dat ik hulp kreeg van mijn lerares, Annoula Casale, die in het studiebureau van Delvaux prototypen had gemaakt. Het plan was om een coherent ontwerp te maken en dat te presenteren op het Internationale Festival voor mode, fotografie en accessoires in Hyères. Ik dacht niet zozeer aan het lanceren van een eigen label. Maar ik ontmoette er Marine Serre. Zij ontwierp toen alleen kleding. Wij begonnen samen te werken, vertrekkend van haar favoriete materiaal, moiré, en met multifunctionele accessoires voor ogen. We ontwierpen een eerste collectie tasjes die je op je lichaam kon dragen en die je kon combineren in functie van wat je nodig had. Sinds anderhalf jaar werken we ook met gerecycleerde stoffen die veranderen naargelang het seizoen, waaronder de zeer elastische ‘popcornstof’, die zelden wordt gebruikt in accessoires maar wel vaak in Marines laatste collectie. Recyclage op haar mooist.”

Deze lente breng je een eerste tas uit bij Patou, in samenwerking met artistiek directeur Guillaume Henry. Wat was het opzet?

“Een Patou-tas uitbrengen die weleens dé iconische tas van het huis zou kunnen worden. Het ontwerp moest dus het DNA van het huis bevatten en dat ook uitstralen. Guillaume Henry legde mij de essentiële kenmerken uit die ik in het ontwerp moest verwerken: vrolijk, lieflijk, jong, kleurrijk en aantrekkelijk. Ik had al heel snel een idee van waar ik naartoe wilde en gaf er mijn eigen twist aan.”

Daarin voel je je achtergrond als architect.

“Het aanvoelen van een object is zeker belangrijk in mijn werk. En dan gaat het niet alleen om het object zelf, maar ook om de manier waarop dat op het lichaam valt.”

Hoe ga je te werk?

“Ik ga mee in de vorm van de stukken, eerder dan dat ik ze teken. Ik doe nooit maar één voorstel. Het is belangrijk om verschillende ideeën te ontwikkelen, soms sta je versteld van wat daaruit voortkomt. Vaak is het de botsing van ideeën die de interessantste dingen oplevert.”

Kun je de tas heruitvinden?

“Heruitvinden from scratch lijkt mij zeer moeilijk. Maar er blijft wel ruimte voor vernieuwing en verandering. We zijn vooral bezig met het bedenken van nieuwe manieren om een tas te maken, bijvoorbeeld met leer uit ongebruikte voorraden of gerecycleerd materiaal. Ik heb nooit het gevoel dat ik iets uitvind, maar soms ben ik zelf verrast door de manieren waarop je een tas kunt gebruiken of door ‘kruisingen’ met een verbluffend resultaat.”

Alles wat je maakt is zeer conceptueel, maar tegelijk praktisch. Is dat zo bedoeld?

“Dat klopt, je mag niet vervallen in karikaturen. Daar moet ik mee opletten, omdat ik ook vertrek van ons gedrag en daar ook de humor van inzie. Maar ik wil dat mijn accessoires ernstig worden genomen. Ik wil niet dat mijn werk beschouwd wordt als ‘intellectueel design’. Wat mij boeit is mensen verrassen, bevragen, maar ook: doen glimlachen. En ik hoop dat ze die tassen ook dragen, natuurlijk.”

De juiste vibe

Je werk ligt duidelijk in de lijn van dat van Martin Margiela.

“Ja, Margiela is echt een referentie. Die link is er altijd geweest. Alles wat hij doet, boeit mij: zijn interesse voor dagelijkse dingen die hij omzet in mode, de manier waarop hij met zijn werk naar buiten komt, de eerste shows en de enscenering, zijn verrijkende archief, het idee dat een stuk nooit af is, maar dat het altijd kan evolueren, de discretie van zijn signatuur. Ook de manier waarop hij de samenwerking met Hermès aanpakte was heel inspirerend: een ontmoeting van twee tegengestelde werelden, het begrijpen van de ander, wat leidde tot bijzondere voorstellen.”

Waar ligt volgens jou de grootste uitdaging in de samenwerking met andere huizen?

“In het begrijpen van wat die ander wil en vervolgens tot een ontmoeting komen. De modehuizen hebben geen zin in louter een vertaling. Maar in het begin zijn de ideeën zelden duidelijk. Je moet dus de juiste vibe vinden, zodat het resultaat aansluit bij hun imago maar toch verrassend is.”

Wat zou de grootste bedreiging zijn voor je eigen label?

“Dat ik mijn creatieve vrijheid verlies.”

Sarah Levy's ontwerp Chestbag, uit de serie Habit.
Sarah Levy’s ontwerp Chestbag, uit de serie Habit.© GF

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content