Red de kimono: kan het Westen een oosterse traditie reanimeren?
De Japanse kimono verpieterde van een dagdagelijks kledingstuk naar een haast ondraagbaar relikwie waar te veel regels aan verbonden zijn. De industrie kreunt en de regering richt studiegroepen op, terwijl experts naar het Westen kijken.
Het is begrijpelijk dat wanneer u leest dat de kimono met uitsterven bedreigd is, u verontwaardigd naar uw eigen collectie met high street en high fashion exemplaren wijst, fleurige dingen die u maar wat graag bovenhaalt op muziekfestivals of voor een etentje waarbij u anders het bovenste knoopje van uw broek zou openzetten. Maar hoe kan het dan dat de traditionele ambacht van de kimono zienderogen wegkwijnt, terwijl het silhouet vandaag ontzettend populair is?
Eerst even een kort geschiedenislesje. Hoewel er al meer dan duizend jaar kleding werd gedragen die doorgaat als wat wij verstaan onder kimono, werd de term pas mid 1800 gecreëerd door Japan om zich te kunnen onderscheiden van het Westen, en het tegelijkertijd een makkelijk te marketten concept van “oosterse stijl” aan te bieden. De toen meest populaire silhouetten (de uchikake, de kosode, de hitoe en de yukata) worden sindsdien voor de handigheid ondergebracht onder het parapluwoord ‘kimono’ dat letterlijk wordt vertaald als “iets om aan te trekken”.
Tegen 1900 stond de kimono symbool voor nationalistische trots, met ambachtslui die de techniek steeds meer perfectioneerden tot een ambacht die je pas na veertig jaar écht onder de knie kon krijgen. Scholen hadden speciale etiquettelessen waar je leerde hoe je een kimono moest vouwen en knopen – een ritueel dat een half uur in beslag neemt – terwijl de Japanse regering het kledingstuk promootte op internationale beurzen. De kimono was een echte wardrobe staple in Japan en het symbool van Oriëntaalse reizen, subtiele verleiding en mystiek in de ogen van het Westen.
Van twintig naar drie miljard dollar
De laatste dertig jaar is er echter een ommezwaai gekomen. De industrie die in 1980 nog zo’n twintig miljard dollar waard was, is vandaag nog maar goed voor drie miljard dollar. Het aantal erkende kimono tailors daalde eveneens van 6300 naar 1351 ambachtslui, mannen en vrouwen die vaak al ver boven de pensioenleeftijd zitten en wiens stoel vanwege de lange uren maar niet opnieuw gevuld geraakt. Bovendien is ook de Japanse modesector niet ongevoelig aan goedkopere arbeid.
The Tokyo Globe schat dat minstens de helft van de kimono die in Japan verkocht worden in Cambodja en Vietnam gemaakt worden, waar arbeiders ze aan 20% van het loon van de Japanse vakmensen door de stikmachine halen. Een traditioneel Japans kledingstuk dat vermoedelijk in een sweatshop gemaakt werd verliest zo al zijn charme, al is het adjectief ’traditioneel’ niet zonder onschuld.
In een poging de kimono van de ondergang te redden heeft het Japanse ministerie van economie en handel een studiegroep opgericht om het kledingstuk weer aantrekkelijk te maken voor binnen- én buitenlandse consumenten. Totnogtoe benadrukte de regering het traditionele aspect, een soort erfgoed waar je respect voor moet opbrengen. In 2012 werden er in Japanse scholen zelfs speciale lessen ingevoerd waar de kinderen opnieuw kennismaakten met de kimono en met alle culturele waarden die eraan verbonden zijn. Dat is best mooi, maar dat maakt het kledingstuk ook bijzonder gewichtig.
Door te benadrukken wat voor geschiedenis en traditie tussen de kraanvogels en lelies geborduurd zijn, verban je de kimono naar die plek in de garderobe die uitsluitend voorbehouden is voor ‘speciale gelegenheden’, kledingstukken waarvan je maar één exemplaar in huis haalt omdat het zo weinig gedragen kan worden.
Te veel waarde hechten aan culturele geschiedenis
In Harajuku, één van de meest fashion forward wijken van Tokio, wordt de kimono in ieder geval nog wél omarmd door de jeugd, zij het op hun eigen manier. Ze combineren uchikakes met sneakers of dragen hun yukata achterstevoren, schrijft Manami Ozaki, auteur van het boek Kimono Now. “Deze jonge, hedendaagse mensen zien de kimono niet als een nationalistisch symbool of een traditie die ze moeten eren, maar als een tof kledingstuk waar misschien een tikkel nostalgie aan vasthangt.”
De auteur is bang dat we te veel waarde hechten aan de culturele geschiedenis van de kimono, waardoor het kledingstuk vastgepindwordt op een bepaalde tijd en plek, een soort geotag waaraan het op de duur niet meer kan ontsnappen en de kimono na verloop van tijd irrelevant of outdated wordt. Of zoals modeontwerper Yohji Yamamoto ooit zei: “De echte reden waarom de traditionele kimonocultuur met uitsterven bedreigd is, is omdat er zoveel regels aan verbonden zijn. Je kan er geen twist aan geven, geen andere elementen aan toevoegen. Mijn advies om de kimono te redden is om alles te vergeten wat je ooit geleerd hebt over de kimono”.
“In een westerse setting”
Ook Hiromi Asai, een modeontwerpster uit Tokio, woonachtig in Amerika, vindt dat we de kimono terug in een modecontext moeten plaatsen, zodat dragers het zware culturele juk van zich af kunnen schudden. In februari toonde ze op de modeweek in New York haar collectie met handgemaakte kimono tegen een achtergrond van westerse popmuziek. “Ik toon kimono zoals wij die maken en dragen in Japan in een westerse setting”, aldus Asai. De ontwerpster ziet interesse vanuit het buitenland -buiten de context van een geinig souvenir- als de redding voor de kimono-industrie. “De kimono moet erkend worden als haute couture.“
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Het is waar dat het Westen een grote rol kan spelen in de heropflakkering van deze oosterse ambacht (net zoals Aziatische landen onze westerse mode-industrie overeind houden overigens), maar de manier waarop ligt soms nogal gevoelig. De mentaliteit is immers behoorlijk veranderd. Waar het in de jaren zeventig bon ton was om je te kleden als “burgers van de wereld” en daarbij de sari te mixen met de kimono en David Bowie probleemloos als Space Samurai op het podium stond, wordt er vandaag veel voorzichtiger omgesprongen met modebewuste items die een culturele heritage hebben. Vanessa Hudgens kreeg behoorlijk wat haatmails te verwerken nadat ze op Coachella verscheen met een bindi op haar voorhoofd en DSquared werd onder vuur genomen toen ze een D-Squaw met verentooi over de catwalk stuurden.
Toen het Museum of Fine Arts in Boston de tentoonstelling ‘Looking East: Western Artists and the Allure of Japan’ organiseerde, oogstte de culturele instelling behoorlijk wat kritiek. Bezoekers konden onder andere poseren naast La Japonaise van Monet in een rode uchikake, gelijkaardig aan het exemplaar dat de kunstschilder voor zijn vrouw had gekocht. De bedoeling was dat de bezoekers geconfronteerd zouden worden met de rijke stoffen en de ingenieuze manier van rond het lichaam wikkelen, maar het resultaat was een grootschalig protest aan de deuren van het museum door mensen die de organisatoren beschuldigden van “yellowfacing” en racisme.
In een tijdperk waar we modetrends gretig naar binnen zwelgen zonder te weten waar ze vandaan komen, waar discussies over afkomst, gender en cultuur terecht hun plek krijgen in de media en de kracht van de ambacht nog steeds schromelijk onderschat wordt, is het des te belangrijker dat de grens tussen appreciatie en appropriatie duidelijk getrokken wordt, om zo ook de kimono in ere te kunnen herstellen.
In het Hasseltse Modemuseum loopt nog tot 3 september de tentoonstelling Across Japan. Deze expo gaat over de fascinerende kruisbestuiving tussen Japanse en westerse mode, van de jaren 1980 tot vandaag. Deze tentoonstelling wordt georganiseerd in het kader van het Yokosofestival – 25 jaar Japanse Tuin Hasselt.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier