Kim Jones, de man bij Dior: ‘Bam, bam, bam! Het moet vooruitgaan’
Een Air Jordan met Dior-stempel en samenwerkingen met een aantal toonaangevende kunstenaars: onder het leiderschap van Kim Jones draait de mannenafdeling van Dior op volle toeren. ‘Ik kijk nooit terug. Ik wil altijd vooruit.’
Kim Jones belandde in 2018 aan het hoofd van Dior na een fel opgemerkte stoelendans bij luxegroep LVMH. Louis Vuitton, waar de in Londen geboren ontwerper sinds 2011 aan de slag was, werd toevertrouwd aan Virgil Abloh en Jones verving Kris Van Assche, die op zijn beurt naar Berluti verhuisde. En ten slotte was er ook nog Hedi Slimane, de eerste ontwerper van wat toen nog Dior Homme heette, in 2000: hij begon ongeveer tezelfdertijd bij Céline.
Het huis is groter dan de designer, vind ik. Je bent verantwoordelijk voor het huis waarvoor je werkt, zolang je er werkt.
In minder dan twee jaar heeft Jones acht collecties ontworpen en het lichtjes vermoeide huis weer op de rails gezet. In tegenstelling tot voorgangers Slimane en Van Assche grijpt Jones met zichtbaar plezier terug naar het erfgoed van Dior. Zo recupereerde hij Marc Bohans oblique-motief uit 1967 en maakte hij van John Galliano’s legendarische saddle bag een begerenswaardig accessoire voor mannen (eveneens terug van weggeweest: Galliano’s newspaper print). Hij laat zich ook inspireren door Christian Dior zelf. De in 1957 overleden Franse couturier was eigenaar van een kunstgalerie, en dus laat Jones geen kans onbenut om met kunstenaars samen te werken, van Kaws, die een tien meter hoog bloemenmonument maakte van Dior en zijn hond Bobby, tot de Japanner Hajime Sorayama, van wie we in een deuropening in het Parijse hoofdkwartier van Dior een zilveren sculptuur kunnen ontwaren. De veelgeprezen Amerikaanse kunstenaar Daniel Arsham was betrokken bij de zomercollectie, die nu in de winkels ligt, en leverde ook het decor voor de bijbehorende show in juni vorig jaar: een volledig roze geverfde zaal, met een catwalk van roze zand en, in een zijkamertje, een replica van het bureau van Christian Dior, verweerd alsof het door Mad Max ergens na de apocalyps van 2060 was opgegraven.
Onder Kim Jones draait Dior op volle toeren. Een collab met kofferfabrikant Rimowa is zo goed als uitverkocht. In april ligt de Dior X Air Jordan 1 High OG-sneaker in de winkels, plus aanverwante producten. ‘Ik draag zelf Air Jordans,’ zegt hij daarover, ‘en eigenlijk wilde ik gewoon een schoen voor mezelf maken.’
Niet veel later volgt de collectie die Jones ontwierp met Shawn Stussy, ooit de stichter van Stüssy. Dat label, een wereldwijde favoriet van skaters sinds de jaren tachtig, is zo mogelijk nog iconischer dan Supreme, het merk waarmee Jones destijds bij Vuitton het huwelijk van luxe en street heeft bezegeld. We spreken de ontwerper een paar weken na zijn show voor de wintercollectie. Hij is pas terug van een week vakantie op de Malediven.
Een paar dagen geleden was je nog aan het zwemmen tussen dolfijnen.
Kim Jones: ‘En tussen de haaien en de mantaroggen. We hebben net twee shows op rij gehad ( in Miami en Parijs, red.) en met Kerstmis ben ik voor één keer thuisgebleven. Ik wilde mijn huis in Londen organiseren. Het is altijd fijn om na een show even vrijaf te nemen.’
Waar denk je aan tussen al die vissen?
‘Ik ben opgegroeid in de natuur. Ik probeer om alles achter me te laten. Mijn vakanties zijn heel chill: eten, zwemmen, slapen, repeat. Lachen en puzzelen. Dat soort dingen.’
Je puzzelt?
‘Ja, dat is een soort vakantietraditie geworden. Ik ben er ooit mee begonnen toen Nikolai von Bismarck ( fotograaf, lief van Kate Moss en een goede vriend van Jones, red.) een paar puzzels meebracht op reis.’
Je reist véél.
‘Deze maand is redelijk waanzinnig. Morgen ga ik naar New York. Daarna kom ik twee dagen terug naar Parijs. Daarna Londen, dan Chicago, dan Tokio, dan Berlijn. Ik moet morgen om vijf uur opstaan. Dat is oké, maar in de winter is het toch moeilijk. Ik denk dat ik vanavond vroeg in bed kruip, rond een uur of negen, en nog wat tv-kijk. Ik slaap graag.’
Hoe voel je je bij Dior?
‘ I love it. De mogelijkheden om te doen wat je wilt doen zijn hier zowat onbeperkt. We hebben ons eigen atelier, zodat je dingen snel gedaan krijgt zonder dat je daarvoor eerst een hoop mensen moet spreken. Gisteren zijn we begonnen aan de zomercollectie voor volgend jaar en vandaag kregen we al enkele samples van dingen die ik graag wilde proberen. Dat is heel fijn. Verder voelt Dior ook veel kleiner aan dan Vuitton. Je bent vast al in dat enorme gebouw van Vuitton geweest ( het voormalige grootwarenhuis La Belle Jardinière in het centrum van Parijs, red.). Hier ga je gewoon een trap op en je staat onmiddellijk in de studio. Je kent iedereen in het gebouw. Bij Vuitton kom je in de lift voortdurend mensen tegen van wie je geen idee hebt wie ze zijn, al weten zij altijd wel wie jij bent. Dat zorgt soms voor ongemakkelijke situaties.’
Hoe heb je je job hier aangepakt?
‘Ik heb mezelf een briefing gegeven: elegantie, couture, tailoring. Dior vroeg energie en kleur. Daar heb ik dus ook rekening mee gehouden. Het huis is groter dan de designer, vind ik altijd. Kijk naar Karl Lagerfeld: hij werkte voor Chanel, voor Fendi, voor Chloé. Hij wist waar elk merk voor stond. Je bent verantwoordelijk voor het huis waarvoor je werkt, zolang je er werkt. Ik kijk nooit achteruit. Ik ben niet sentimenteel. Ik kijk altijd vooruit.’
Zijn de uitdagingen anders dan bij Dunhill of Vuitton, je vorige werkgevers?
‘Dunhill was een goede leerschool en een uitstekende springplank. Maar eerlijk gezegd, die Engelse labels zijn behoorlijk stijf.’
Nog altijd?
‘Ik vind van wel, al moet ik zeggen dat Mark Weston ( de huidige creatief directeur, red.) het heel goed doet bij Dunhill. In elk geval: je leert veel bij zo’n huis. Over de Aziatische markt, over maatwerk. Ik heb winkels bezocht, gezien wat verkoopt. Je neemt dat allemaal mee. Het was voor mij niet echt een fijne ervaring. Daarvoor was het te veel een 9 to 5-job. Er was weinig vrijheid. Bij Dior werk ik hoe Ãk wil en onze resultaten bewijzen dat dat prima is. Alleen plannen is een nachtmerrie. ( lacht) Toen ik bij Vuitton werkte, was ik veel vaker in Parijs dan nu. Dat was een groter merk, er waren meer meetings. Maar zodra je de structuur in orde krijgt, gaat alles vanzelf.’
Hoe vaak ben je hier?
‘Niet heel vaak. Londen is mijn thuis en we hebben er ook een kantoor. Voor mij is Parijs een couturestad en Londen een stad voor mannenkleren. Londen heeft Saville Row. Mijn team is daarenboven overwegend Brits. In Londen werken is aangenaam. We kunnen ons concentreren: ontwerpen en creëren. We worden niet afgeleid en we hoeven met niemand rekening te houden. In veel gevallen werken we al lang samen. Tien, zelfs twintig jaar. Dat is nodig met een werkritme als het onze. Je moet mensen kunnen vertrouwen. En het gaat héél snel. Bam! Bam! Bam! Het moet vooruitgaan. Al weet ik ook wanneer ik moet stoppen.’
Hedi Slimane, die destijds met Dior Homme is begonnen, hield niet echt rekening met het erfgoed van het huis. Jij wel.
‘Christian Dior hield van de natuur. Hij hield van kunst, van couture, van dieren. Allemaal dingen waarin ik mezelf kan herkennen. Iedereen heeft zijn of haar manier van werken. Ik werk graag met de middelen van een huis en met de archieven. Ik vind dat fijn. Het grootste gedeelte van de archieven wordt in het zuiden van Frankrijk bewaard, maar een aantal van de mooiste stukken bevinden zich aan de overkant van de straat. Ik trek er voor elk seizoen wel een keer naartoe. Dat is telkens weer overweldigend, op een goede manier. Intussen ken ik het werk van Dior zelf behoorlijk goed en heb ik ook al een beetje gekeken naar de collecties van Saint Laurent en Marc Bohan.’
Je eindigde je show in januari met een cape die geïnspireerd was op een ontwerp van Bohan.
‘Een couturejurk uit 1969. De show was een hommage aan Judy Blame, een spilfiguur van de Londense modescene. Die cape had hij allicht meteen uit de showroom gestolen en dan was er geen show geweest. Ik vind dat een leuke gedachte. Judy overleed twee jaar geleden. Hij heeft me altijd geïnspireerd. Ik heb pas achteraf beseft dat hij betrokken was bij élke foto die ik als tiener uit een tijdschrift scheurde en aan de muur van mijn kamer hing.’
Je hebt in 2015, nog bij Vuitton, al eens een opvallende hommage gebracht aan Christopher Nemeth, een vroeggestorven, eerder obscure ontwerper.
‘Judy en Christopher waren goede vrienden, partners in crime. Maar ze waren tegelijk heel anders. En ik wilde mezelf ook niet herhalen. Ik had met Christopher gepraat over een samenwerking voor hij overleed. Ik ben blij dat ik die collectie heb kunnen maken voor zo’n groot huis als Vuitton. Hij was een unsung hero. Ik vind dat je de mensen soms moet opleiden.’
Bij Dior heb je de saddle bag geïntroduceerd voor mannen.
‘Toen ik op school zat, zag je die tas overal. En John Galliano was de ontwerper van het moment. Je had natuurlijk ook Alexander McQueen, Helmut Lang en een pak andere mensen, maar Galliano was echt het toppunt van mode op Saint Martins. Hij was de ster van de school en we keken allemaal naar hem op.’
Is de saddle bag in zekere zin een hommage aan Galliano?
‘Jazeker. Maar het is ook gewoon een fantastische mannentas. Ze moest alleen wat geadapteerd worden. En ze vliegt de winkels uit.’
Ik bewaar heel veel: kleren, kunst, zeldzaam vinyl, boeken… Ik ben een hoarder: maar een georganiseerde hoarder, geen griezelige.
Je werkt bij Dior heel vaak samen met kunstenaars.
‘Omdat Christian Dior vijftien jaar galeriehouder is geweest voor hij met zijn modehuis begon. Hij verkocht Picasso en DalÃ. Het was dus logisch om daar iets mee doen. Ik ben begonnen met Kaws, de Andy Warhol van zijn generatie. Toen ik voor het eerst in het archief kwam, vond ik een parfumflacon in de vorm van Diors hond. Dat was het vertrekpunt voor onze samenwerking. Kaws had al eerder met Sorayama gewerkt en Sorayama kende Daniel Arsham en ze keken allemaal op naar Raymond Pettibon ( met wie Jones afgelopen winter in zee ging, red.). Er zit een zekere logica in de keuze van kunstenaars, ook al zijn ze allemaal anders. Voor de laatste show, de hommage aan Judy Blame, heb ik er dan weer geen kunstenaar bij gehaald. Omdat het ook geen verplichting is. It’s fun to mix things up. ‘
Hoe verloopt zo’n samenwerking in de praktijk? Sturen jullie elkaar tekstberichten?
‘Het moet een hands-on experience zijn. Anders kun je gewoon een kunstwerk op een T-shirt drukken. Enfin, dat doen we óók, maar misschien is dat T-shirt dan van pluimpjes gemaakt, of geborduurd met eindeloos veel kristallen. Raymond Pettibon heeft in de eighties de platenhoezen van Black Flag ( Californische punkgroep, red.) getekend. Hij is stil en verlegen, heel lief, maar ook heel snel. De manier waarop hij snel en precies een lijn op papier kan zetten is heel bijzonder. Shawn Stussy heeft dat ook.’
Over Stussy gesproken…
(snel) ‘Ik hou niet van het woord streetwear. Er is sportswear en er is mode. Kijk naar jezelf: jij draagt sneakers, een vintage sweatshirt, een mantel van Lanvin en een leren broek. We leven in 2020: het gaat erom hoe je dingen combineert. We all mix it up. En dat is interessant. Shawn Stussy is een van mijn grote helden. Ik was veertien toen ik Stüssy begon te dragen. Hij is begonnen als surfer. Hij maakte zelf surfboards en daar schilderde hij zijn naam op. Daarna is hij overgeschakeld op skaten. Diana Vreeland zei ooit dat water Gods tranquilizer is. Dát is Shawn Stussy. Ik imiteerde zijn letters in mijn schoolschriften. Die heb ik thuis nog liggen. Ze zijn grappig. Ik heb alles bewaard. Alle kids kennen het logo van Stüssy. We hebben de collectie in Miami geshowd, tijdens de kunstbeurs Art Basel. Ik zou het tacky gevonden hebben om net daar met een gevestigd kunstenaar te werken.’
Hoe kijk je terug op je intussen historische collab met Supreme?
‘Ik had nooit gedacht dat er zoveel over te doen zou zijn. Michael Burke, de CEO van Vuitton, had me de contactgegevens gevraagd van James Jebbia, de stichter van Supreme. Ik zei: ‘ Sure, als ik een collab mag doen.’ Supreme had vroeger nog Vuitton gekopieerd. We hadden op dat moment al gewerkt met Fragment, het label van Hiroshi Fujiwara ( Japanse streetwearlegende, red.), met Virgil Abloh en met Kanye West, en ik wilde iets doen waar mensen echt van zouden opkijken. James is overgekomen met zijn designteam en we hebben samen de collectie gemaakt. Het is altijd fijn als je kunt samenwerken met mensen die je bewondert. Ik ben ooit begonnen als verkoper in een sportwinkel. Ik heb al mijn Supreme-stuff van toen bewaard.’
Je bent een echte hoarder .
‘Een georganiseerde hoarder, geen griezelige hoarder. Maar ik bewaar wel heel veel, ja. Ik heb verschillende verzamelingen: kleren, kunst, zeldzaam vinyl, boeken, alles wat met de Bloomsburygroep te maken heeft. Ik ga door periodes. Op dit moment ben ik het meest gefascineerd door eerste drukken. Wacht…’ ( toont trots een foto van zijn boekenkast op zijn telefoon)
Karl Lagerfeld had nog meer boeken.
( droog) ‘Ik ben een dag voor Lagerfeld jarig en ik heb door de jaren heen ingezien dat we redelijk veel met elkaar gemeen hebben.’
Wanneer wist je dat je ontwerper zou worden?
‘Ik wist al heel vroeg dat ik anders was. Ik heb het daar indertijd nog met Alexander McQueen over gehad. Hij wist dat ook.’
Kim Jones
- Geboren op 11 september 1973 in Londen.
- Studeerde grafiek en fotografie aan Camberwell School of Art, later behaalde hij zijn master mode aan Central Saint Martins in Londen.
- Lanceerde zijn eigen label in 2003, en doekte het op na 8 collecties. Werkte als freelancer voor Hugo Boss, Topman en Mulberry.
- Benoemd tot creatief directeur van Alfred Dunhill in 2008 en van de ready-to-wear voor mannen van Louis Vuitton in 2011. In maart 2018 maakt hij de overstap naar Dior.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier