Arlette Van Oost (Scapa) en Isabelle Santens (Xandres): ‘Mode blijft altijd een beetje chaos’
Ze vertegenwoordigen samen honderd jaar Belgische modegeschiedenis: Arlette Van Oost, oprichtster van Scapa, en Isabelle Santens, CEO van Xandres. Een gesprek over Belgische kwaliteit, plateauzolen en de keerzijde van duurzaamheid.
Wanneer ik aankom op de afspraak, hartje Antwerpen, zitten beide dames al gezellig bij te praten. Ze hebben elkaar dan ook veel te vertellen, verraadt het enthousiasme op hun gezicht. ‘Je hebt het beste net gemist’, lacht Arlette Van Oost wanneer ik me bij hen voeg. Gelukkig blijkt dat niet helemaal waar te zijn.
Hoe goed kennen jullie elkaar?
Arlette Van Oost: ‘We kennen elkaar een beetje. We komen uit dezelfde streek.’
Isabelle Santens: ‘We zijn allebei Oost- Vlamingen, hè. Ik woon nu zelfs in haar geboortedorp, Kruishoutem. Toch zien we elkaar niet zo vaak, maar ik ben wel bevriend met enkele neven van haar. We hebben elkaar ooit ontmoet, maar we kunnen ons allebei niet meer herinneren waar.’
Van Oost: ‘Op een feest, waarschijnlijk. (lacht) Of een begrafenis.’
Wat herinner je je nog van de begindagen van Scapa, vijftig jaar geleden?
Van Oost: ‘Ik had toen een multimerkenboetiek in Knokke, Miss Polly. Ik had mooie truien nodig, maar vond die nergens. Dus ben ik met mijn man naar Schotland getrokken, waar we die lieten breien. Er waren in België wel textiel- ateliers, maar de shetlandtechnieken en de Schotse kleuren vonden wij ongelooflijk. Het was meteen een succes, omdat het anders was dan wat je bij ons vond. Bijna gelijktijdig kwamen de broeken van Xandres uit, vaak in hetzelfde kleuren- palet, wat ons uiteraard goed uitkwam. Al snel volgden Milaan en Parijs, dat was fantastisch. De vraag was zo groot dat we niet alle bestellingen konden maken. De eerste keer dat we naar de beurs in Parijs gingen, schreven we constant bestelbonnen uit, maar de productie kon niet volgen. (lacht) Bovendien werden onze truien gedeeltelijk met de hand gebreid, zodat geen twee exemplaren identiek waren, wat ook soms problemen opleverde. Gelukkig waren de mensen toen niet zo moeilijk als nu, ze waren al blij dat ze eens iets nieuws zagen. Na een tijd kwamen er ook andere stukken bij en zo is de collectie stilaan gegroeid. We stemden de collectie van Scapa toen echt af op die van Xandres, we zaten ook geregeld samen om ervoor te zorgen dat we met hetzelfde kleurenpalet werkten.’
Bij Xandres, toen nog Andres, was het een beetje anders: er werd werkkledij gemaakt en opeens was er de switch naar mode.
Santens: ‘Klopt, de jonge generatie nam het over en vond dat er iets nieuws mocht komen. Ze maakte eerst modieuze herenbroeken, dat was het logische vervolg op de werkkleding. Ze wilde eens iets anders doen dan de doorsnee grijze broek.’
Van Oost: ‘Dat was niet simpel, hoor. Je moest toen heel erg zoeken naar mooie stoffen.’
Santens: ‘Vrijheid en feminisme maakten ook de eerste vrouwenbroeken populair. Qua dameskleding was er weinig: er was couture, mensen lieten dat dan namaken. Daarnaast was er C&A, maar er zat niets tussen die twee. Shoppen was toen een heel andere ervaring. De broeken lagen in de kelder van de boetiek, vaak onder andere kleding, kun je je dat voorstellen? Dat zou je nu echt niet meer moeten proberen.’ (lacht)
Van Oost: ‘Ik herinner me nog dat ik uit Parijs terugkwam met de eerste plateauzolen. Mensen stormden op mij af toen ik de auto aan het uitladen was. Zo ging dat, heel plezant was dat. Iedereen volgde toen de mode, nu heeft iedereen veel meer zijn eigen stijl, ondanks de trends. Er kon toen ook heel veel, er werd minder nagedacht over de dingen.’
Santens: ‘Maar er was wel minder keuze dan nu, laat ons dat niet vergeten. Ik ben bij Xandres heel snel voor de leeuwen gegooid: al na een paar jaar werd ik directeur creatie. Ik had toen het voorrecht met Annemie Verbeke te kunnen werken. ‘Annemie is verliefd op een steek’, zei een fabrikant me ooit, en dat klopte. Ik heb veel van haar opgestoken. De liefde voor het product, wat heel mooi is. Mode is meer dan iets waar je een prijs op kleeft.’
Nu is alles bij jullie goed georganiseerd, maar hoe ging het eraan toe in de begindagen?
Van Oost: ‘Soms denk ik: hoe kregen we dat allemaal voor elkaar? Computers waren er uiteraard nog niet. We leverden ook vaak te laat, maar dat was minder erg – als de boetieks onze kleren wilden, waren ze al blij dat die aankwamen. (lacht) Iedereen deed zo’n beetje van alles, hielp mee waar dat nodig was.’
Heeft de geest van mei ’68 invloed gehad op de collecties?
Van Oost: ‘Oh ja, die zat er echt wel in.’
Santens: ‘We wilden de vrouw vrijer laten leven, daarom zijn we met jeans begonnen. Vrouwvriendelijke jeans, dat bestond niet. Je moest mensen toen nog overtuigen dat een vrouw haar eigen keuze kon maken in haar garderobe.’
Van Oost: ‘Ik heb op een gegeven moment een boetiek geopend waar enkel jeansbroeken te koop waren, ik ging ze in Londen en Parijs inkopen. Heel speciale, met patchwork en zo. Dat was duur, maar mensen sprongen erop. Ik kom nog geregeld vrouwen tegen die zeggen: ‘Ik heb die jeans nog.”
Zitten er gemeenschappelijke aspecten in het DNA van jullie merken?
Santens: ‘Ik denk dat we allebei veel belang hechten aan kwaliteit. Aan duurzaamheid ook. Een stuk moet langer meegaan dan één seizoen.’
Van Oost: ‘Iedereen praat daar tegenwoordig over, maar bij ons heeft dat er altijd in gezeten. Er zijn klanten die me vertellen dat hun dochter hun jas draagt. Da’s mooi, maar tegelijk denk ik dan: dat is eigenlijk niet goed voor de zaken, ze zou beter een nieuwe kopen.’ ( schatert)
Hoe verklaren jullie dat jullie merken er na een halve eeuw nog staan?
Van Oost: ‘Vooral door te blijven volhouden tijdens mindere momenten. Wanneer je dan niet opgeeft, kom je er sterker uit.’
Wat waren de hoogtepunten?
Van Oost: ‘Het begin was voor mij echt een hoogtepunt. Van de openingen van onze boetieks heb ik ook erg genoten. We hebben in Parijs ook een aantal defilés gedaan. Het succes van Scapa Sports kwam echt onverwacht. Maar ik leef niet van hoogtepunten: ik kan van elk moment genieten. Iemand in onze collectie zien rondlopen doet me nog het meest plezier.’
Santens: ‘Dat heb ik ook. Wanneer ik op de luchthaven iemand in Xandres spot, is mijn dag goed. Een van de hoogtepunten was ons defilé in de opera van Gent. De wintercollectie met brokaatstoffen werd er gepresenteerd onder kristallen kroonluchters. Prachtig was dat. Onze openingen in de boetieks die Vincent Van Duysen had ontworpen, zijn ook een mooie herinnering. Mogen samenwerken met andere creatieve mensen, dat is zalig.’
Van Oost: ‘Dat is zo. Ik ga op elke shoot mee, nog altijd. Het is heel zwaar, maar ik doe het heel graag. Ik zorg voor een leuke sfeer op de set, dan is het minder erg als ze eens een extra foto moeten maken.’
Wat maakt jullie merken typisch Belgisch?
Santens: ‘De aandacht voor kwaliteit. De eerlijkheid ook. We doen de prijs niet maal drie of vier om meer winst te maken. Aandacht voor detail speelt ook mee. Dat wordt hier echt aangeleerd. Kijk maar naar de afstudeercollecties van de Academie. Die opleiding is echt uitzonderlijk.’
Van Oost: ‘Onze cliënten in het buitenland weten dat ze in Italië voor dezelfde afwerking en kwaliteit het dubbele moeten betalen, dus komen ze graag naar hier.’
Het is geen geheim dat Caroline van Monaco geregeld bij Scapa kwam, net als leden van de Belgische koninklijke familie.
Van Oost: ‘Ja, ik heb Caroline van Monaco geregeld ontmoet in Parijs. Ik vond het leuk dat het zo spontaan verliep, ze kwam niet shoppen met bodyguards. Catherine Deneuve kwam er ook vaak en ook zij deed heel gewoon. Dat de koninklijke familie klant is bij ons is fijn, maar het voornaamste is toch dat ze er goed uitzien in onze kleren. We zijn nu officieel hofleverancier en daar worden we vaak op aangesproken. Maar we hebben daar nooit naar gestreefd.’
Wat waren de lastige momenten?
Van Oost: ‘De scheiding van mijn man was heel moeilijk. We waren uit elkaar, maar moesten nog wel samenwerken. Ik dacht dat het relatief makkelijk zou gaan, maar de eerste vijf jaar was dat enorm lastig. Het drukte op de sfeer hier, want we zijn een familiebedrijf. Sommige mensen dachten dat ze partij moesten kiezen, wat absoluut niet waar was.’
Santens: ‘Bij ons was het jaar 2000 heel lastig. We gingen meer in het buitenland produceren om de prijzen te kunnen drukken en daardoor hadden we plots een te groot arbeidersbestand, waardoor ik tot collectief ontslag ben moeten overgaan. De crisis van 2008 was ook een lastig moment.’
Van Oost: ‘Bij ons ook. Grote klanten betaalden opeens niet meer, maar je hebt die kosten natuurlijk wel gemaakt.’
Hebben jullie privé veel moeten opgeven voor jullie carrière?
Santens: ‘Ik vind van wel. Ik heb een jaar of twintig van mijn leven zo goed als volledig aan Xandres gegeven. Een sociaal leven was toen heel moeilijk. Ik had in de vakanties wel qualitytime met mijn kinderen en dat koesterde ik echt. Maar hun opvoeding heb ik toch voor een stukje aan iemand anders moeten overlaten. Heb ik daar spijt van? Goh, het is toch goed gekomen met hen.’
Van Oost: ‘Ik heb altijd geprobeerd te doseren. Ik werkte met passie, het voelde niet alsof ik iets opgaf. Maar alle vakanties en de weekends waren voor mijn kinderen. Als mijn vriendinnen gingen golfen, bleef ik bij mijn gezin.’
Hoe moeilijk is het om anno 2018 een modebedrijf te runnen?
Santens: ‘Je moet in de eerste plaats goeie collecties maken en daar gestructureerd mee bezig zijn. Een goede prijsopbouw is ook belangrijk. We maken een frame en daarbinnen krijgen de stylisten carte blanche.’
Van Oost: ‘Sommige stukken mogen ze van mij wel wat duurder maken.’
Santens: ‘Vroeger was er meer ruimte voor zulke jokers, nu zijn stukken met stoffen van 20 euro per meter niet zo evident meer. Op tijd leveren is vandaag ook zeer belangrijk geworden. E-commerce is ook noodzakelijk, al snap ik er lang nog niet alles van. En voortdurend contact met je merk houden is heel belangrijk. Facebook, Instagram… dat is echt een nieuwe uitdaging.’
De laatste twintig jaar zijn er veel budgetketens bij gekomen. Goede zaak of grote concurrentie?
Van Oost: ‘Ik geloof heel sterk dat we samen kunnen bestaan.’
Santens: ‘Ik heb er ook geen probleem mee, integendeel. Het heeft vrouwen en mannen modebewuster gemaakt. Mensen mixen goedkoop met wat duurder en dat is fijn. Maar bij bepaalde ketens stel ik me echt wel vragen, bij Primark om er maar één te noemen. Een T-shirt van een euro… dan moet je echt nadenken hoe dat gemaakt is.’
Van Oost: ‘Daar heb ik ook bedenkingen bij. Ik ken mensen die er uit principe niet willen kopen.’
Santens: ‘De consument is inderdaad gevoeliger geworden over de herkomst van zijn kleding. De ramp in Bangladesh ( waar in een kledingatelier honderden mensen omkwamen, red.) heeft een ommekeer teweeggebracht, al denk ik niet dat de jonge generatie er bewust genoeg mee bezig is.’
Van Oost: ”Ben je zeker dat zulke wantoestanden bij jullie niet gebeuren?’, vragen mensen me soms. Wel, ik kan iedereen verzekeren dat wij daar niet aan meedoen.’
Wordt er bij jullie nog veel in Europa geproduceerd?
Santens: ‘Zeker. We produceren in Polen, Portugal en opnieuw in Italië. Ons tricot komt daarvandaan.’
Van Oost: ‘Het onze ook. Het is er weer betaalbaar geworden, wat een goede zaak is.’
Santens: ‘Deze sector blijft boeiend, hè. Telkens als ik aan mijn dag begin, staan er ineens tien andere dingen op het programma.’ (lacht)
Van Oost: ‘Dat is zo. Mode blijft altijd een beetje chaos.’
Wat zijn jullie toekomstplannen?
Santens: ‘We gaan nog winkels openen, zeker ook voor Xandres xline, een lijn die heel goed loopt. En we zijn bezig met een nieuw project, een sublabel. Dat wordt een meer pointu merk, waarmee we een nieuwe doelgroep willen aantrekken. Deze winter komt de eerste collectie uit.’
Van Oost: ‘Wij beginnen ook met een nieuwe lijn. Ook de sportcollectie wordt opnieuw uitgebracht, zij het op een andere manier.’
Afsluitend: vertel eens over de dromen die jullie nog koesteren.
Van Oost: ‘Ik heb niet echt een droom. Tenzij dat ik elke keer weer wil dat het hele team achter de collecties staat. Soms zijn er discussies, maar wanneer we allemaal op dezelfde lijn zitten, wat doorgaans het geval is, is dat fantastisch.’
Santens: ‘Ik sluit me daarbij aan. En ik hoop dat we met onze kleren nog veel vrouwen gelukkig kunnen maken. We zijn geen trendsetters, maar we zorgen er wel voor dat vrouwen zich goed kunnen kleden. Dat vind ik heel mooi. Ons doel blijft tenslotte om vrouwen mooier te maken.’
Van Oost: ‘Dat is zo. Om het met Audrey Hepburn te zeggen: ‘Elegance is the only beauty that never fades.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier