Mats Rombaut viert 10 jaar Rombaut: ‘Toen Bella Hadid mijn sneakers begon te dragen, stond ik op het randje van het bankroet’
Met zijn futuristisch vegan schoeisel was Mats Rombaut een pionier, en dat was niet altijd makkelijk. ‘Na tien jaar denk ik voor het eerst: het is goed genoeg.’
‘Ik heb geleerd dat niet alles zwart of wit is, dat er ook nuances zijn. Je kunt ook grijs zien.’ Tien jaar geleden begon Mats Rombaut zijn eigen accessoiremerk in Parijs. Dat ging met pieken en dalen, met vallen en opstaan, met zoeken en vinden, met gepieker en geploeter. ‘Het afgelopen jaar was chaotisch’, zegt hij. En hij preciseert: ‘Het is altijd chaotisch geweest, maar deze keer was de chaos positief.’ Met Rombaut wijst hij de weg in een wereld die, noodgedwongen, moet veranderen. Hij doet dat met schoenen die er futuristisch uitzien — hij heeft een goed oog voor wat nog moet komen — en die gefabriceerd zijn van, onder meer, leerachtige appelpulp, gerecycleerd polyurethaan en nylon van visnetten, en hars gemaakt van algen.
Hij en zijn merk zigzaggen tussen optimisme en dystopie. Hij gaat vaak viraal met zijn campagnes vol doem, seks en humor. Rosalia, Billie Eilish, FKA Twigs en Lous and The Yakuza dragen zijn Boccaccio’s en Nucleo’s, alsook een rist K-popsterren – Lisa van Blackpink en Suga van BTS inbegrepen. ‘Misschien gaan we straks allemaal dood aan kanker’, zegt hij. ‘En dat is dan onze eigen schuld.’ Maar het is niet allemaal slecht nieuws. ‘Ik las onlangs dat er op de oceaanbodem champignons zijn gevonden die zich voeden met plastic. Er is ook hoop.’ Met zijn werk levert hij een bijdrage aan een schonere wereld. Dat kan niet iedereen zeggen.
2003: aerobics en economie
Mats Rombaut is opgegroeid in Zwijnaarde, vlakbij Gent. ‘Op mijn zestiende wist ik dat ik weg wou. Uit Gent, uit België. Ik was anders dan de andere kinderen op school, heel erg op mezelf. Een beetje autistisch.’ Als kind al deed hij veel aan sport. Hij was Belgisch kampioen competitieaerobics in het laatste jaar van de lagere school en was ervan overtuigd dat hij vervolgens ook het Europees kampioenschap zou winnen. ‘Ik ben in de top tien geëindigd, maar niet aan de top. Dat kon ik niet verdragen en dus ben ik ermee gestopt. Ik was ook net naar het middelbaar overgestapt, een jaar te vroeg. Ik was elf en werd veel gepest, ze vonden me meisjesachtig. Ik voelde me alleen en geïsoleerd. Nee, het was geen gemakkelijke puberteit.’
Ook aan de universiteit van Gent startte hij een jaar te vroeg. ‘Ik wou naar de kunstschool, maar mijn ouders vonden dat ik eerst een “echt” diploma moest behalen. Ik koos economie omdat ik onafhankelijk wou zijn en zelf de touwtjes in handen wou nemen. Ik was al in mode geïnteresseerd, maar naar modeshows keek ik eigenlijk niet. Soms ging ik met mijn moeder naar Antwerpen en zo zijn we op een dag in de winkel van Walter Van Beirendonck beland. Daar hingen ontwerpen van Bernhard Willhelm, die vond ik geweldig, en Raf Simons ook. En zo ontlook mijn passie voor mode. Economie studeren vond ik niet leuk. Ik voelde me niet thuis in die richting. Ik was al wel uit de kast, ik had een vriend en lag niet meer overhoop met mezelf. Ik ging veel uit. Het waren de hoogdagen van de Culture Club (Toen een hippe club in Gent, red.).’
2008: van Barcelona naar Parijs
In het derde jaar trok hij naar Barcelona. ‘Ik was geen goede student en eigenlijk mocht ik niet op Erasmus. Maar ik heb het zo kunnen regelen dat ik toch kon vertrekken. Misschien was dat een eerste blijk van ondernemerschap.’ Daar is zijn leven opnieuw begonnen, vertelt hij. Hij maakte zijn opleiding af en en ging er heel even naar een modeschool. ‘Barcelona had geen echte modecultuur en ik wou ook gewoon beginnen werken.’ Hij ging naar Parijs en vond terstond een stageplaats bij Totem, het pr-bureau van onder meer Walter Van Beirendonck en – toen nog – Raf Simons en Bernhard Willhelm. ‘Dat was in 2008. Ik wou leren hoe de modewereld in elkaar zat. Ik wist van niets. Na drie maanden boden ze me een vast contract aan, maar het was niet wat ik wou doen. Dus liep ik nog eens een halfjaar stage, bij Lanvin. Zij zochten voor de afdeling accessoires iemand met een economische achtergrond die Spaans kende, omdat ze vaak met Spaanse fabrieken werken. Daar kwamen nog eens drie maanden bij op de ontwerpafdeling, met Lucas Osssendrijver, toen designer van de mannencollecties. Daar leerde ik dat een collectie ontwerpen nu ook geen rocket science is.’
Na Lanvin volgde een eerste betaalde baan, als productontwikkelaar voor Damir Doma. ‘Ik was 23. Ik ben er tweeënhalf jaar gebleven. De helft van de tijd bracht ik door in Italië. Ik speelde in die periode al met het idee om zelf iets te beginnen. Ik vond de mode leeg en oppervlakkig, en wou graag iets doen dat een positieve impact zou hebben op de wereld. Ik wou mode koppelen aan wetenschap, aan nieuwe materialen. Ik wou oplossingen vinden. Nu ben ik vegetariër, maar in die periode was ik vegan. Bij Damir Doma werd veel met leer gewerkt. Toen ze op een bepaald moment ook bont zouden gaan gebruiken, wrong dat bij mij. Dat wou ik niet.’
2013: idealisme
Rombaut begon zijn merk in een studio van dertig vierkante meter in Parijs. ‘Ik woonde samen met mijn toenmalige vriend. Er stond een bed, daarrond allemaal dozen. That’s it. Daar heb ik drie jaar gewerkt. En vervolgens nog eens drie jaar in een net iets groter appartement.’ Voor zijn eerste ontwerpen werkte hij met boomschors uit Oeganda, een materiaal dat vooral in interieurs werd gebruikt. Ik probeerde er schoenen mee te maken, met een laag latex erover, voor meer resistentie. Ik was een idealist. Ik kleurde alle schoenen zelf, in mijn badkamer, met plantaardige kleurstofpoeders, wat heel lang duurde. Alles was honderd procent natuurlijk.’‘Die eerste collectie, vijf maanden nadat ik bij Damir Doma was vertrokken, was een eerste mijlpaal. Stijl, de Brusselse modeboetiek, en Comme des Garçons in Tokyo waren mijn eerste klanten, samen met nog een stuk of vier andere winkels. Het was een goede start. Ik heb Rombaut altijd zelf gefinancierd. De omzet ging eigenlijk altijd in stijgende lijn, met af en toe met wat ups en downs. Ik verhuisde de productie van Italië naar Portugal en ben uiteindelijk toch synthetisch materiaal gaan gebruiken, gewoonweg omdat de kwaliteit beter was. Je leert toegevingen doen. Je kunt wel iets graag willen, maar je moet ook rekening houden met de realiteit. Ik dacht: als ik met een ecologische oplossing kom, dan zullen klanten daar wel iets meer voor willen betalen. Maar dat is dus niet zo.’’
Op dat moment besefte ik nog niet dat veel ontwerpers met investeerders werkten, of ernaast nog andere dingen deden. Uiteindelijk ben ik ook als consultant gaan werken om financieel te kunnen overleven.’ Zijn opdrachtgevers zijn onder meer Both Paris, Yeezy, Trussardi, en Hugo Boss.‘In die beginperiode kon ik niet meer dan vijf modellen per seizoen lanceren, en die moesten allemaal aanslaan. Als een model wat extremer was, dan verkocht het niet. Je hoort nu vaak dat alles te veel op elkaar lijkt in de mode, dat iedereen hetzelfde doet, maar dat is logisch. Merken willen verkopen, en consumenten willen meer van hetzelfde. Ik heb dus geleerd dat je als klein merk eigenlijk alleen iets nieuws kunt doen als een groter merk de eerste stap al heeft gezet.’
2018: Miley & Bella
Rombaut scoorde met de Boccaccio — een struise sneaker, al dan niet versierd met kettingen — en later met de Cowboy Sneaker, een hybride van een sportschoen en een cowboylaars. Bella Hadid werd ermee gefotografeerd, daarna ook Lil Nas X en Miley Cyrus. Dat rapper Lil Nas X toen net in recordtempo wereldwijd was doorgebroken met een countrynummer, plaatste Rombaut perfect in de tijdgeest. ‘Bella Hadid heeft het merk echt in de kijker gezet. Toen ze mijn Cowboy-sneakers begon te dragen, had ik net beslist om ermee op te houden. De verkoop ging niet goed, onze prijzen waren te hoog, er was te weinig hype rond Rombaut. Alleen de Boccaccio verkocht goed.’
Hadid was een soort deux ex machina voor het merk, of op zijn minst een geluksbrenger. Rombaut werkte kort erna ook samen met de Braziliaanse gigant Melissa (een jelly sneaker in muntgroen) en lanceerde de Salad Slide, een sandaal met de vorm en kleur van slablaadjes. ‘We waren een vegan merk, maar we konden daar ook mee lachen. Voor die slides werkten we voor het eerst met een fabriek in China. Het ontwerp werd gekopieerd voor we het zelf konden uitbrengen. Je kon onze sandalen vinden op TaoBao (de belangrijkste Chinese verkoopsite, red.) voor 5 of 10 euro. Het was dan ook nog eens het oorspronkelijke ontwerp, dat voor ons te duur was om te produceren. Kortom: de kopie was eigenlijk beter dan onze versie. Zo leer je natuurlijk de wereld kennen.’
Sustainability is vaak een marketingstrategie. Niemand weet nog echt wat duurzaam is
‘Ik dacht altijd: als een selecte groep binnen de mode duurzaam gaat produceren, dan zullen de ketens en de meer toegankelijke merken volgen. Maar dat was helemaal niet het geval. Ze kopiëren de trend, de look, maar niet de filosofie erachter, of de materialen. Sustainability is intussen vaak een marketingstrategie voor merken om nog meer te verkopen, wat het tegenovergestelde is van duurzaam. Ik denk dat iedereen verward is, de consumenten en de merken. Die geloven vaak hun eigen leugens. Niemand weet nog echt wat wel of niet duurzaam is. Ik denk dat onze filosofie ons in het begin vooruitgeholpen heeft. We kregen steun van de vegan community, maar die mensen kochten de schoenen niet. En mensen in de mode? They don’t care. Communicatie, design, je onderscheiden van andere merken: zo word je succesvol. En zo is ook Rombaut gegroeid.’
‘Onze campagnes gingen vaak viraal. Ik ben ook altijd snel op technologische ontwikkelingen gesprongen. Ads op Facebook, later Instagram. Bij TikTok heb ik een grens getrokken. Ik vond dat ik als ontwerper al genoeg moest doen. Dansen voor de camera, neen, dat heb ik aan me laten voorbijgaan.’‘Over die grens denk ik vaak na. Hoever wil je gaan? Hoe vind je de balans tussen wat commercieel werkt, en voor jou persoonlijk? Ik heb het daar lang moeilijk mee gehad omdat wat ik wou doen, niet noodzakelijk commercieel was. Dat is eigenlijk pas veranderd met de Nucleo, een sneaker die ik zelf goed vond, en het ook goed deed. Nu zit de balans juist. Ik weet intussen wat ik moet doen om meer te verkopen. En als ik eens iets extremers wil doen, kan dat. Sinds anderhalf à twee jaar kan ik neen zeggen, en dat is een grote luxe. Ik voel me nu veel beter.’
2023: de burn-out, en terug
Beter, in elk geval, dan vorig jaar. Toen was hij enkele maanden out met een burn-out: de bittere kers op de verjaardagstaart van Rombaut. ‘Ik kon niet meer. Ik heb altijd met depressies geworsteld en daar kwam plots nog een midlifecrisis bij. Werken was voor mij altijd een vorm van ontsnappen. Ik dacht dat ik precies wist wat ik wou, maar toen ik ongeveer alles bereikt had, moest ik vaststellen dat ik nog altijd niet gelukkig was. We hadden geen schulden meer en maakten eindelijk winst. Al die jaren van financiële onzekerheid, dat weegt op je. Toen die druk eindelijk weg was, lanceerde ik Viròn. Het idee was om een commerciëler merk te ontwikkelen, waarmee we geld konden verdienen. Maar dat betekende opnieuw drie of vier jaar hard gaan vooraleer we de vruchten konden plukken. Terwijl ik eigenlijk al te veel werkte. Ik had Rombaut, mijn consultingwerk. Mijn relatie was niet wat ik ervan verwacht had. Ik wou ook graag kinderen. Ik had allerlei dromen die niet uitkwamen, of toch niet zoals ik het me had voorgesteld.’
Intussen is hij terug aan het werk. Zijn team hield het label draaiende tijdens zijn afwezigheid. ‘Ik heb gedanst, geschilderd, muziek gemaakt, ben gaan kitesurfen op Lanzarote.’ Hij stapte uit Viròn en stelde een general manager aan (‘Ik doe eindelijk niet langer zelf de boekhouding’), en vierde vervolgens de tiende verjaardag van Rombaut met een halfjaar uitstel: tijdens de Parijse mannenmodeweek in juni, op de hoogste verdieping van het Institut du Monde Arabe. ‘Ik voel me goed. Ik mediteer veel, luister naar podcasts over filosofie, doe aan judo. Alles is op zijn plaats gevallen. De show was goed, er komt een mooie collab aan met Puma, en als consultant doe ik alleen nog de projecten die ik echt wil doen.’
Hij werkt mee aan een nieuw stijloffensief van Ye, waarover hij verder weinig mag zeggen. Met Rombaut lanceert hij Rombaut Core, een kleine lijn met heruitgaven van evergreens aan gereduceerde prijzen. De schoenen worden uitsluitend op de website van het merk verkocht. ‘Het zal altijd wel moeilijk zijn in de mode, maar ik maak me geen zorgen meer. De basis zit goed, dat weet ik, en ik zie ook veel kansen. De voorbije tien jaar zijn hard geweest’, besluit hij. ‘Een proces, een soort therapie, ook. Je leert jezelf kennen. Ik heb nooit ergens spijt van, je doet alles om een reden. Als ik kon herbeginnen, zou ik sneller aandacht hebben voor mijn mentale gezondheid. Ik zou mezelf minder druk opleggen. Maar misschien was ik dan al lang gestopt. Zou ik het opnieuw doen? Ik denk het wel. Maar ik zou het niemand aanraden.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier