Dries Van Noten zonder Dries: het leek onmogelijk, maar twee collecties later is het zonneklaar dat Julian Klausner de grote schoenen van zijn ex-baas moeiteloos vult. Vandaag treedt hij uit de schaduw met een eerste interview.
Begin augustus baadt de Antwerpse Godefriduskaai, met z’n zonnige terrassen, in onvervalste vakantiesfeer. Behalve nummer 36, een voormalig pakhuis in rode baksteen, waar een heel andere vibe heerst. Het team van Dries Van Noten werkt er druk aan de vrouwencollectie lente-zomer 2026 en de show op de Parijse modeweek in september.
Spoilers zullen hier niet volgen – het atelier geeft niets prijs – wel ontvangt Julian Klausner (34) ons gastvrij in zijn kantoor. Of liever: het kantoor dat Van Noten achterliet. De ontwerper pakte toen hij vertrok enkel zijn persoonlijke bezittingen in en liet onder andere een imposante bronzen olifant na. ‘The elephant in the room, noemde Dries hem vaak lachend.’ De jonge designer bracht enkel wat planten mee naar zijn nieuwe werkplek.

Julian Klausner, alumnus van La Cambre, werkt sinds 2018 bij Dries Van Noten. In maart toonde hij in de Parijse Opéra Garnier zijn eerste vrouwencollectie als artistiek directeur van het Belgische modehuis.
Wanneer we hem ontmoeten is hij druk aan het werk – de vier spelden op zijn marineblauwe trui zitten er niet voor de show – maar Klausner maakt geduldig enkele uren van zijn tijd voor ons vrij. We zijn al snel overtuigd: Dries Van Noten had zich geen betere opvolger kunnen dromen.
Hoe kijk je terug op dat eerste defilé van maart?
‘Voor mij was dat een cruciaal moment. Ik had me op voorhand wel proberen voor te bereiden op mijn nieuwe rol en wat die inhoudt. Ik dacht dan vooral aan de interviews, hoe ik plots in de frontlinie zou staan: mensen ontmoeten, de collectie uitleggen.’
‘Ik besefte pas op de dag van de show zelf écht hoe veranderd mijn rol was, door het evenement door de ogen van anderen te ervaren. Dat was een hele schok, als een dominosteen die omviel en een heel proces in gang zette. Ik wist dat het snel zou gaan, iets wat ik zes maanden later alleen maar kan bevestigen.’

‘Ik was erg ontroerd door de reacties: ik besefte voor het eerst dat er mensen naar de show en de collectie keken en die analyseerden. Voorheen was ik me daar niet van bewust, wellicht omdat het toen nog niet om mij draaide. Dat besef had een grote impact: het geeft zin aan wat ik doe.’
De collectie heet ‘Behind the Curtain’. Wou je het gordijn openschuiven en ons letterlijk jouw wereld laten zien?
‘Die naam heeft een dubbele betekenis, ik stond immers jaren achter dat gordijn. De titel verwijst vooral naar de opera en naar wat er daar in de coulissen gebeurt. We wisten al lang dat we in de Opéra Garnier zouden showen, de ruimte heeft de collectie beïnvloed. Het gebeurt niet elke keer dat je kunt werken op een plek die zo inspirerend is dat ze zelfs een weerslag heeft op de accessoires.’

‘Omdat het mijn eerste seizoen was, was ik niet per se op zoek naar inspiratie. Ik kon terugvallen op een verzameling ideeën waarmee ik tot dan nooit iets had kunnen doen. Maar er komt vast wel een moment waarop ik toe ben aan nieuwe inspiratie.’
Je stond ook letterlijk achter het gordijn tijdens de show.
‘Ik controleer de modellen altijd net voor ze de catwalk op gaan. In de documentaires waar ik als tiener naar keek, zag ik John Galliano en andere ontwerpers dat ook doen, en het is me bijgebleven. Vlak voor het defilé wil ik graag een opstaande kraag of opgerolde mouw nog een laatste keer checken. Ik zie dus niets van de show, alles gaat heel snel.’
Aan het einde moest je wel uit de schaduw treden om te groeten.
‘Een gênant moment. Het is traditie, maar ik voelde me ongemakkelijk. Ik heb geprobeerd me er niet te druk om te maken. Ik móést mezelf wel tonen: dat is normaal, het publiek wil mijn gezicht zien. En omgekeerd wil ik de mensen ook een gezicht geven. Ik volg iemand op wiens huis nauw verbonden is met zijn geschiedenis, zijn reputatie en zijn persoonlijkheid.’
Mensen houden van het merk, maar ook van Dries als persoon. Die menselijke dimensie hield me erg bezig toen ik de rol op me nam.
‘Mensen houden van het merk, maar ook van Dries als persoon. Die menselijke dimensie hield me erg bezig toen ik deze rol op me nam. Voor dit huis is het noodzakelijk dat er een persoon achter zit. Het groeten was een beetje een surrealistische ervaring, maar ik zal er wel aan wennen. Dries deed het met een ongelooflijk naturel, ik denk niet dat hij er veel over nadacht.’
Hoe is je interesse voor mode en kleding ontstaan?
‘Ik groeide op in een huis dat volgestouwd was met boeken, speelgoed, allerhande objecten… Mijn vader is Engelstalig en komt uit Canada, mijn moeder is Frans, mijn grootouders komen uit verschillende windstreken, en ik ben de jongste van vier – net als Dries. Mijn ouders zijn gepassioneerde, leergierige mensen: mijn vader studeerde architectuur en is een verzamelaar, mijn moeder studeerde kunstgeschiedenis en houdt van antiek.’

‘Als kind was ik omringd door vrouwen – mijn zussen, mijn moeder, mijn grootmoeder en mijn tantes – en vond ik het geweldig om toe te kijken hoe ze zich kleedden en transformeerden als er feestjes waren. Ik ontdekte de mode via mijn neef, die Dries droeg en modebladen las. Al vrij jong wist ik dat ik dit wilde doen. Op mijn twaalfde vroeg ik mijn ouders om een naaimachine.’
Hoe reageerden je ouders?
‘Ze waren verrast, maar zeiden meteen: “Oké, waarom niet.” We gingen naar de elektrozaak en kochten er de goedkoopste naaimachine. Tot mijn vijftiende kreeg ik elke woensdagmiddag thuis naailes van Bernadette. We maakten kussenhoezen en etuis, het was allemaal erg technisch. Ik was in de ban van John Galliano, die toen bij Dior werkte. Ik weet nog dat ik de coutureshow voor zijn lente-zomercollectie uit 2004 zag op internet – het thema was Egypte – en ’s nachts niet kon slapen van opwinding.’
Als kind was ik omringd door vrouwen – mijn moeder, zussen, grootmoeder en tantes. Ik vond het geweldig om toe te kijken hoe ze zich transformeerden als er feestjes waren.
‘Ik was vaak alleen in dat grote huis en snuffelde dan in de spullen van mijn moeder, tussen haar jarentachtigjurken van tafzijde met strassteentjes erop gelijmd, en in de kasten van mijn broers en zussen. Ik weet nog dat ik een beha van mijn zus verknipte om er een gedrapeerde top van te maken. De ruzie die erop volgde, mijn zus die tegen me schreeuwde… Geen idee wat me toen bezield heeft. Al snel had ik een paspop in mijn kamer. Ik combineerde stoffen, drapeerde ze met spelden en maakte er foto’s van. Die periode heeft me erg gevormd en mijn gevoeligheid voor materialen en kleuren aangewakkerd.’
‘Aan moederskant had ik ook een fantastische grootmoeder, ze kwam uit Costa Rica en had veel flair. Ze was 1,80 meter lang en droeg leren broeken, fuchsia mantelpakjes, grote capes in de winter en altijd een hoed. Ze kon naaien, was dol op sieraden – ze mixte kostbare juwelen met nepexemplaren – en maakte de geweldigste combinaties. Ook bij haar snuffelde ik in de kleerkasten, geweldig vond ik dat. Ze gaf me tassen vol riemen die ze niet meer droeg, of de stropdassen van mijn grootvader. Eigenlijk gaf iedereen me spullen waarmee ik me kon bezighouden. Grappig dat ik dit allemaal vertel, maar ik denk er graag aan terug.’
In 2011 trok je naar La Cambre om mode te studeren.
‘Dat ik mode wilde doen was voor mij heel duidelijk. Ik informeerde ook naar de opleiding aan Central Saint Martins in Londen en Parsons in New York of Parijs, maar ik had vanaf mijn tiende bijna alle shows van La Cambre gezien. Daarnaast hielp ik af en toe Sarah de Grunne, een vriendin van mijn zussen die er studeerde. In de weken voor de show ging ik na schooltijd bij haar thuis drukknopen aannaaien of deed ik andere kleine klusjes. Ik wist dus waar ik zou terechtkomen en ik hield van de esthetiek van de school.’

De school heeft een uitgesproken visie op Belgische mode. Hoe zit dat bij jou?
‘Voor mij draait Belgische mode om het maken. Om de realiteit van een kledingstuk, niet om de verbeelding. Je leert er gebruiken wat je hebt en dat kwantiteit niet bepalend is voor kwaliteit. Met weinig kun je iets krachtigs creëren: dat heb ik echt geleerd op La Cambre. Belgische mode is voor mij instinctief, vanuit het hart en vanuit de guts. Ze is niet theoretisch: je probeert in je ontwerpen tot de kern te komen van wat je te zeggen hebt. Zo heb ik het in ieder geval begrepen, en zo zag ik het ook bij Dries.’
Ben je bang dat je op een gegeven moment niets meer te zeggen zult hebben?
‘Daar denk ik eigenlijk niet over na. Toch niet meer sinds ik afgestudeerd ben, want aan La Cambre had ik die gedachten wel. Maar dat komt omdat een kunstopleiding je aanzet om je identiteit in vraag te stellen en om na te denken over wat jij te zeggen hebt dat niemand anders kan zeggen.’
Dries en ik hebben zesenhalf jaar lang elke dag samengewerkt, ik ben sterk door hem beïnvloed en ik hoop dat ik hem ook heb beïnvloed.
‘Gelukkig heb ik tijdens mijn opleiding veel van die twijfels van me af kunnen zetten, anders had ik de rol van artistiek directeur nooit op me kunnen nemen. Ik heb eruit geleerd. Tony Delcampe, leraar en directeur van La Cambre, zei me: “Wat je ook doet, het zal op jou lijken.”’
Delcampe zei ook dat je de zoon van Dries Van Noten zou kunnen zijn.
‘Dat zou ik uiteraard nooit zelf hebben durven zeggen. Maar Dries en ik hebben zesenhalf jaar lang elke dag samengewerkt, we zijn close, ook al is er veel terughoudendheid tegenover elkaar. Onze werelden lijken op elkaar – ik ben sterk door hem beïnvloed en ik hoop dat ik hem ook heb beïnvloed tijdens al die jaren samenwerken. Het is dan ook niet gek dat er overeenkomsten zijn.’
‘Bovendien vertegenwoordigt Dries waarden die ik hoog inschat: respect voor anderen, focus op het werk en een zekere kalmte. Dat is wat ik altijd in hem heb bewonderd. We hebben covid en andere moeilijke tijden meegemaakt, maar ik heb hem altijd kalm en gefocust gezien. Hij vond altijd oplossingen, zonder ergens een drama van te maken, en dat bevalt me.’

Hoe bouw jij een collectie op?
‘Er was niet echt een vaste formule bij Dries, er werd altijd veel besproken. Ook ik brainstorm veel met het team. Ik vertrek vaak vanuit een intentie. Al vrij snel probeer ik me het eindresultaat voor te stellen en mezelf af te vragen welke boodschap of sfeer we willen oproepen. Voor deze winter wist ik dat ik iets serieus wilde, omdat het mijn eerste vrouwencollectie was.’
‘Daarna komen de materialen en de kleuren die we combineren. Het is altijd heel tastbaar. Een collectie maken is een opeenvolging van grote en kleine keuzes, en dat de hele dag door. Je kunt alleen maar proberen om de juiste keuze te maken, op het juiste moment. Er zijn geen goede of slechte keuzes, het zijn vooral instinctieve beslissingen.’
Wat esthetiek betreft heeft het universum van Dries Van Noten geen grenzen.
‘Ik probeer niet te veel te piekeren of te theoretisch te worden. Zo werkte ik ook samen met Dries. Het creëren van een collectie is een proces van zes maanden, wat best lang is. Die collectie groeit, evolueert, er wijzigt gaandeweg een en ander. Er zijn verrassingen, dingen die veel beter werken dan je had gehoopt, en dingen die juist niet goed uitdraaien. Je past je aan, stelt bij.’
‘Ik heb Dries altijd bewonderd om zijn vermogen om snel te schakelen. Hij verspilt geen tijd aan teleurstelling, hij komt meteen in actie. Vandaag werken we op dezelfde manier.’
Leg je net zoals hij deed ook je stoffen en stalen op de grond?
‘Ja, we werken veel aan tafel en op de vloer. Op dit moment ligt er tweehonderd vierkante meter vol met suggesties voor prints. Het is als schilderen: je combineert texturen en kleuren tot je een bepaalde harmonie vindt. In het begin is de combinatie bijna storend, maar dan raak je eraan gewend, en door er iets aan toe te voegen, gaat het werken. Ik heb het Dries altijd zo zien doen, zoals je ook een boeket samenstelt. Je kiest bloemen en schikt ze instinctief. Er is geen goede of foute manier; het zijn je handen en je hart die het resultaat bepalen.’
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Heeft Dries je de sleutels van zijn huis gegeven, samen met wat goede raad?
‘Nee, de overgang is geleidelijk gegaan, omdat hij bezig was met zijn laatste mannenshow en wij aan de vrouwencollectie voor deze lente-zomer werkten die gecreëerd werd door de studio. Hij was aanwezig, maar gaf ons de ruimte om de collectie te maken. Hij gaf mij ook de ruimte om mijn nieuwe rol op me te nemen, en ik wilde hem dan weer de tijd en de ruimte geven om afstand te nemen van die rol. Dat gebeurde heel natuurlijk, met veel begrip. Hij zei gewoon dat ik carte blanche had, zolang ik maar trouw bleef aan de ziel van het huis.’
Hoe definieer je die ‘ziel van het huis’?
‘Die is veranderlijk en dat is wat het huis zo bijzonder maakt. Wat esthetiek betreft heeft het universum van Dries Van Noten geen grenzen. We hebben gothic, hippie-, ultraglamoureuze en ultracasual collecties gemaakt… Maar er is een zeker je-ne-sais-quoi dat iedereen op zijn eigen manier interpreteert, ook ik.’

Het lijkt erop dat het je goed afgaat: de reacties na de mannenshow in juni waren lovend.
‘Het was waanzinnig. Het was mijn eerste mannenseizoen en ik had geen verwachtingen wat de reacties betrof. Ik bedoel: ik had gewoon opnieuw mijn uiterste best gedaan. Ik moest mezelf bewijzen dat ik het kon.’
Twijfelde je daar dan aan?
‘Natuurlijk twijfel ik, al had ik er ook vertrouwen in. Ik probeer een collectie te maken, maar er spelen zoveel factoren een rol in hoe die wordt onthaald. Dat gebeurde ook bij Dries. Soms waren we enorm zelfverzekerd, maar werkte de magie om de een of andere reden niet zoals verwacht. Andere keren waren we misschien iets minder zeker, en gebeurde er iets ongelooflijks.’
‘Ik heb bij Dries geleerd om er op voorhand niet te veel over na te denken. Je kunt zoveel anticiperen als je wilt en keuzes maken met je hart zo goed als je kunt, maar die magie kun je niet voorspellen. Positieve reacties zijn stimulerend: je beseft dat je op de een of andere manier de kracht hebt om mensen te inspireren of emoties op te wekken. Dat is heel bijzonder.’
Hoe kijk jij naar de toekomst: twee maanden, twee jaar of twintig jaar vooruit?
‘Ik kijk niet verder dan twee maanden in de toekomst. We zijn momenteel heel gefocust op de volgende collectie en show. We zijn erg enthousiast, er hangt een creatieve, ambitieuze energie. Velen werken hier al tientallen jaren. Het was voor iedereen moeilijk om zich dit huis zonder Dries voor te stellen. Maar uiteindelijk vinden we beetje bij beetje onze draai. Er is een gedeeld verantwoordelijkheidsgevoel om ook zonder hem het beste van onszelf te geven.’