Naar het debuut van de Belgische ontwerper Glenn Martens bij Maison Margiela werd heel hard uitgekeken. Onze modejournalist Jesse Brouns was erbij en concludeert dat Martens niet teleurstelt in zijn nieuwe rol. ‘De show was avant-garde, maar ook chic.’
In 2009 gaf Maison Margiela een twintigste verjaardagshow in het voormalige hoofdkwartier van de Parijse uitvaartdienst. Die show opende met drie versies van Margiela’s allereerste jasje uit de zomercollectie van 1989: wit geverfd, in plaaster gegoten, en als foto gedrukt in negatief op een satijnen jurk. Er gingen toen geruchten dat Martin Margiela zou vertrekken bij zijn label, of dat hij misschien zelfs al vertrokken was.
Renzo Rosso, de Italiaanse zakenman achter Diesel die het bedrijf enkele jaren ervoor had overgenomen, haalde destijds de schouders op. ‘Ach’, sprak hij die week in de sindsdien ter ziele gegane International Herald Tribune, ‘Martin ontwerpt in feite al jaren niet meer.’
Margiela vertrok, en vanaf 2014 diende het merk als reddingboei voor John Galliano, die met tonnen drama bij Dior was ontslagen. De mode van Galliano had in feite geen enkel aanknopingspunt met die van Margiela. Wat overbleef: de vier witte steken in plaats van een logo, de tabi’s, en de witte werkblouses van de werknemers. Plus de meer commerciële nevenlijn MM6, die niet door Galliano werd overzien. Terwijl Galliano met zijn sporadische Artisanal-shows subliem theatertje speelde, hield MM6 Margiela letterlijk en figuurlijk in leven.
Debuut in de kelders
Tijdens de Haute Couture Fashion Week in Parijs maakte Glenn Martens zijn debuut als creatief directeur. Hij koos voor de plek waar in 2009 die twintigste verjaardag werd gevierd, alsof het decennium onder het creatieve juk van Galliano uit de geschiedenis was geschrapt.
Destijds zaten we in tribunes in de open hal van het gebouw, dit keer in de kelders. Verspreid over vier kamers, bekleed met fotokopieën van vellen behangpapier uit vier niet nader genoemde paleizen, geverfd in roest en zilvertinten.
De uitnodiging was een oud lepeltje. De soundtrack was van Smashing Pumpkins, frontman Billy Corgan zat front row. Model Kristina De Coninck, muze van Margiela, was er ook, en Inge Grognard werd, net als vroeger, ingeschakeld voor de make-up. Ook Cardi B en Luc Tuymans stonden op de gastenlijst.
Glenn Martens begon zijn eigen label in 2012. Dat avontuur duurde amper drie seizoenen, maar sindsdien heeft hij een immens parcours afgelegd. Eerst als creatief directeur van Y/Project en vervolgens, sinds 2020, bij Diesel, waar hij aan de slag blijft. Hij dipte ook een teen in de toch wel aparte wereld van de haute couture met een gastcollectie voor Gaultier. Bij die ontwerper begon Martens zijn carrière als assistent, in 2008. Net als Margiela in 1984, wat mooi past in de legende.
Tijdens de show bleek er sowieso een mooie rechte lijn tussen de twee ontwerpers te trekken. De obsessie van Martens voor de Vlaamse middeleeuwen, sinds zijn debuut, past perfect in de esthetiek van Margiela. Waar Margiela zijn denim met witte verf bekladde, beschilderde Martens ze als zestiende-eeuwse wandtapijten. Margiela maakte replica’s van bestaande kledingstukken, historisch of van bij de Frans-Tunesische keten van tweedehandszaken Guerrisol, en was een pionier op het gebied van upcycling, en ook Martens recupereerde kleren en materialen. Op een van die beschilderde jasjes, piepte, zo leek het althans, een Diesellogo van onder de verf.
Avant-garde en street credibility
De eerste looks zaten verpakt in transparant plastic, en zoals bij Margiela droegen alle modellen maskers. Destijds waren die vaak simpel: bruine pantystof en goedkope synthetische pruiken. Nu oogden ze opulenter, meer decadent en duister. Een aantal gekreukte, metaalachtige baljurken droeg duidelijk de signatuur van Martens. De hele show was avant-garde, maar chic. Ingetogen, eerder dan rebels. Couture, en dus niet weggelegd voor de vrouw en man in de straat, maar toch met een flinke dosis street credibility.
En dat was misschien het grote verschil met de voorbije tien jaar. Geen historiserende kostuums meer, zoals bij Galliano (van wie Martens enkele korsetten overhield), maar kleren voor vandaag, of tenminste: inspiratiemateriaal voor die kleren. Het valt af te wachten wat Martens met de prêt-à-porter gaat doen. Afspraak daarvoor in oktober.
Na de show werden we van de donkere kelders geleid naar een zonovergoten ruimte in de glazen hal van het gebouw. Die was gevuld met een laag van anderhalve meter felgekleurde ballonnen. Mooi, het leven is mooi.
Haute Couture Fashion Week: Arrivederci Demna!
Het was een ietwat ongewone coutureweek in Parijs. Demna, die lang geleden voor Maison Margiela heeft gewerkt en zich tijdens zijn periode bij Vêtements heel erg liet inspireren door de ontwerper, nam gisteren afscheid van Balenciaga met een allerlaatste coutureshow, in de salons van het huis. Kim Kardashian, Naomi Campbell en Isabelle Hupert liepen mee. De zwanenzang was een soort van greatest hits, wat gezien de omstandigheden perfect paste. De muziek in de finale was van Sade, ‘No Ordinary Love’. Demna kwam achteraf groeten, wat hij nooit eerder deed.
Achteraf was er een feest bij Maxim’s, het art nouveau restaurant om de hoek van Place de la Concorde. Naomi draaide plaatjes. We liepen er verloren tussen de celebs. ‘Maandag verlaat ik Parijs voorgoed,’ had Demna eerder aan Vogue verteld. Naar Milaan, waar hij zijn eerste show voor Gucci in maart volgende jaar zou organiseren. Maar eerst zette hij nog wat stappen op de dansvloer. En er waren nog enkele min of meer historische momenten tijdens de coutureweek. Giorgio Armani moest, net als in Milaan tijdens de mannenweek, verstek laten gaan voor zijn show van de couturelijn Armani Privé. De levende legende, die 91 wordt, herstelt van bronchitis, maar liet weten dat hij zich eigenlijk opperbest voelt en dat hij elk detail van op afstand had overzien.
Toch wijst alles op een fin de règne. Net als bij Chanel, waar deze week eindelijk afscheid werd genomen van wat lijkt op honderd jaar heerschappij van Karl Lagerfeld en zijn adjudant en opvolger Virginie Viard. De couturecollectie, opnieuw ontworpen door een intern team, werd niet onmiddellijk warm onthaald. Maar overgangscollecties zijn zelden subliem. Ze moeten ademruimte creëren voor de nieuwe keizer, in dit geval Matthieu Blazy, die in oktober debuteert.
Ten slotte was er nog een ander belangrijk debuut: dat van Michael Rider bij Céline, vorige zondag, op de vooravond van de coutureweek, in de gietende regen op de binnenplaats van het hoofdkwartier van het merk, in Rue Vivienne. Ambassadeur V, van de popgroep BTS, kwam op de fiets aangereden.
De strategie van Rider leek op die van Jonathan Anderson bij Dior: hij maakte geen tabula rasa met het verleden, maar maakte een soort van synthese uit het erfgoed van zijn voorgangers: Hedi Slimane, Phoebe Philo, en zelfs Michael Kors. Rider komt van Polo Ralph Lauren. Hij heeft ervaring met draagbare kleren. Zijn belangrijkste verwezenlijking? Dat er nog leven is voor Céline na de tien jaar lange stijldictatuur van Hedi Slimane.