Brandon Wen, het nieuwe hoofd van de Antwerpse modeacademie: ‘Het voelt alsof ik naar familie terugkeer’

© SANNE DE WILDE
Elke Lahousse
Elke Lahousse Journalist voor Knack Weekend

Net voor de zomervakantie ging Walter Van Beirendonck met pensioen als hoofd van de Antwerpse Modeacademie. Zijn opvolger is de Amerikaan Brandon Wen, ook een opvallende verschijning, maar nog niet bekend bij het grote publiek. Hoog tijd om daar aan de vooravond van het nieuwe schooljaar verandering in te brengen.

“Stoort het als ik intussen mijn nagels lak?” Brandon Wen (29) zit aan de keukentafel van zijn Antwerps appartement, twee hoog, zijn nagels te doen. Per vinger worden twee lagen wit vernis zorgvuldig aangebracht, dan nog een laagje transparante lak. In een andere kamer houdt zijn jongere broer Cameron, die aan een wereldreis bezig is en een week in Antwerpen verblijft, zich in stilte bezig. “Ik ben heel close met mijn familie”, zegt Wen. “Straks trekken mijn broer en ik eropuit voor frietjes en een pintje. Ik wil hem Antwerpen tonen en een Duvel kost in de VS een fortuin” (lacht)

In Amerika kijken ze raar op als je een jurk maakt die niet bedoeld is om te dragen, terwijl in Antwerpen mode meer aanleunt bij kunst.

In juni, net nadat Walter Van Beirendonck afscheid nam als directeur van de modeafdeling van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen, werd Brandon Wen aangesteld als zijn opvolger. “Brandon overtuigde ons met zijn genereuze creativiteit, sterke drive, frisse ideeën en zijn grote kracht om mensen samen te brengen. Precies wat onze modeafdeling nodig heeft. Met Brandon kiezen we radicaal voor een internationaal, interdisciplinair en innovatief profiel”, zei Johan Pas, algemeen hoofd van de Academie, toen. “Ik vind het superspannend maar er is werkelijk niets waar ik niet naar uitkijk om aan te pakken”, zegt Brandon vandaag. “Ik heb zelf vier jaar aan de Academie gestudeerd en les gekregen van Walter. Het voelt alsof ik straks naar familie terugkeer.”

Het nieuws over zijn nieuwe job is uitvoerig op het internet te vinden. Net als de prijzen die hij als student won, of de samenwerking die hij vorig jaar met Café Costume had, waarvoor hij een collectie pakken ontwierp. Minder vindbaar zijn grote interviews waarin Brandon in zijn hoofd en ziel laat kijken. Online circuleren wel veel kleurrijke foto’s van hem die uit een fantasiewereld lijken te komen. Brandon in een roze jurk gemaakt uit tule. Brandon met grote oorringen vastgemaakt in zijn haar. Maar wie is de mens achter die artistieke look?

Laten we beginnen bij het begin: uit wat voor nest kom je?

“Ik groeide op in Pasadena, een rustige buitenwijk van Los Angeles. Mijn broer en ik gingen er naar een kleine privéschool. Mijn ouders hadden elkaar in de VS leren kennen, maar mijn vader is Chinees en mijn moeder Spaans. Mijn moeder werd geboren in LA, maar haar moeder, mijn oma, komt uit Galicië in Spanje. Daar hebben we nog steeds veel familie die we regelmatig bezoeken. Ik ben altijd erg close geweest met mijn familie. In de eerste lockdown keerde ik terug naar de VS om weer thuis bij mijn ouders en broer te gaan wonen. Ik had geen job, maar vond het fijn om bij hen te zijn. Ik heb toen veel voor hen gekookt. Ik hou enorm van lekker eten.”

© SANNE DE WILDE

Is het artistieke iets dat je met de paplepel meekreeg?

“Niet echt. Mijn vader is architect, hij ontwerpt voornamelijk ziekenhuizen. Mijn moeder is boekhouder en sinds kort werkt ze voor het bedrijf van mijn vader. Mijn gezin was niet de meest creatieve omgeving, maar mijn vader tekende wel graag. Als kind zong ik in een koor en wanneer de LA Opera kinderen nodig had, deden ze een beroep op ons. Ik mocht aan een paar opera’s meedoen: het drama en de kostuums die erbij hoorden vond ik geweldig. Ik was als kind erg verlegen, maar zo’n operashow was fantastisch. Ik kon ook uren spelen met speelgoed waar een heel universum rond hing, zoals Pokémon. Mijn broer en ik tekenden onze eigen Pokémonkaarten en daar kon ik veel fantasie in kwijt.”

Was het logisch dat je mode ging studeren?

“In de middelbare school was ik een goede student, ik was vooral sterk in talen. In tegenstelling tot wat sommigen van mij denken als ze mij zien, ben ik een erg academisch persoon die goed kan studeren. Toen mijn stem als puber begon te veranderen, stopte ik met het koor. Ik zat toen in het eerste middelbaar, waar je op zaterdag modetekenlessen kon volgen. Dat vond ik meteen superfijn, maar daarnaast deed ik ook aan sport, was ik vicevoorzitter van de studentenraad en zat ik in een liefdadigheidsclub. Heel Amerikaans om in je jeugd zoveel te combineren. (lacht) Toen ik aan hogere studies moest beginnen, twijfelde ik tussen een universitaire opleiding en kunstscholen. Ik koos uiteindelijk voor een modeopleiding aan de Cornell-universiteit in New York, omdat het een opleiding was die naast het creatieve ook veel aandacht heeft voor de technologische mogelijkheden van stoffen en materialen, wat mijn wetenschappelijke brein prikkelde, en omdat je tegelijk een cursus modemanagement kreeg. De unief lag in het stadje Ithaca, in upstate New York, en had een enorme campus die groter was dan de stad zelf. Er liepen alleen twintigers rond, dus de sfeer was heel relaxed en open-minded. Ik leefde er vier jaar lang in een soort bubbel waar ik mij thuis voelde.”

© SANNE DE WILDE

Wat deed je beslissen om na die opleiding nog eens vier jaar mode te studeren, maar dan in Antwerpen?

“Dat was aanvankelijk niet de bedoeling. Na mijn afstuderen reisde ik met mijn gezin naar Spanje, waar we om de twee jaar onze familie bezoeken. Na die reis wilde ik wat langer in Europa blijven, in de hoop in Parijs een job te vinden in de modesector. Dat bleek niet evident. Een heleboel mensen begrepen mijn achtergrond niet. Ze hadden nog nooit van de Cornell-universiteit gehoord, bovendien had ik mij daar op het einde van mijn studie gespecialiseerd in mode voor plussize vrouwen. En daarmee bedoel ik echt zwaardere dames, geen vrouwen met rondingen. Voor de Parijzenaren, met hun slanke Parisiennes, was dat allicht moeilijk om te vatten. Antwerpen kende ik op dat moment al, omdat ik er tijdens mijn studie aan Cornell een fijne stage had gelopen in de unieke conceptstore RA, die toen in de Kloosterstraat zat en opgericht was door twee oud-studenten van de Modeacademie. Omdat ik in Parijs geen job vond, spoorde een vriendin me aan om mij in te schrijven aan de Antwerpse Academie. Toen ik slaagde voor het toelatingsexamen en daar erg emotioneel en enthousiast op reageerde, voelde ik aan dat die extra studie misschien net was wat ik nog nodig had. Achteraf bekeken was het de beste beslissing. Ik hou ervan hoe studenten in Antwerpen voluit mogen gaan voor een creatie of concept, zonder dat het altijd een functie moet hebben. Dat is anders in het Amerikaanse modesysteem, waar ze raar opkijken als je een jurk maakt die niet bedoeld is om te dragen. ‘What’s the point’, is dan de reactie. Terwijl er in Europa en vooral in Antwerpen een bepaalde modementaliteit hangt die meer aanleunt bij kunst. Ik voel hier een meer ontspannen houding over hoe de dingen moeten of kunnen zijn. Het hoeft ook allemaal niet nu meteen te gebeuren. Die houding heeft me echt deugd gedaan. Zelfs een van mijn Spaanse neven zei: ‘Brandon, vroeger was je nogal een pietje-precies, maar vandaag ben je veel meer relaxed.’”

Ik hou van het proces van verkleden. Gelukkig heeft niemand me ooit gezegd: je mag geen rok dragen. Of: je haar moet zo liggen.

Transformatie door Lady Gaga

Brandylaa is de naam die je gebruikt voor je website en Instagram. Is het een soort alter ego van Brandon?

(lacht) “Het is een nickname die mijn vrienden me gaven op een bepaald moment in mijn jeugd. Er was een groep uitwisselingsstudenten uit Hongkong met wie ik goed bevriend was geraakt en zij gebruikten het achtervoegsel -laa achter een heleboel zinnen. Zo van: ‘okay-laa’, ‘let’s go-laa’. Ik begon dat op te pikken en mijn vrienden lachten me ermee uit, op een leuke manier. Toen een van hen mij Brandylaa begon te noemen, werd het mijn bijnaam. Later besloot ik dat het mijn merknaam zou worden als ik ooit een eigen collectie maak. Waar de naam vandaag voor staat, is nogal vaag, maar het heeft te maken met een zekere energie. Brandylaa is een creatieve ruimte van waaruit ik samenwerkingen met anderen aanga.”

Is een eigen merk nog steeds iets dat je graag zou bereiken?

“Zeker, maar de manier waarop ik wil ontwerpen is vergelijkbaar met hoe een schilder of een schrijver creëert. In zeer intieme relatie met het werk. Het klassieke modesysteem is erg gericht op grote producties, terugkerende shows en vaste verkooppunten en ik hou van de intensiteit daarvan, maar ik streef als maker meer naar unieke, creatieve momenten.”

© SANNE DE WILDE

Ik zag op je Instagram een foto van Brandon als puber, in een beige T-shirt en met korte haren. Wanneer ben je van look veranderd?

“Ik vind het gênant om te zeggen, maar toen ik op de middelbare school zat, was ik een superfan van Lady Gaga. Het leuke aan die periode was dat je je als fan extravagant en overdreven kon kleden, zonder als raar bestempeld te worden. Ook aan Cornell kreeg ik veel ruimte om op die vibe verder te gaan, mijn ouders maakten geen probleem van mijn look, en door de jaren heen heeft zich nooit een groot moment aangediend om die evolutie te stoppen. Niemand heeft me ooit gezegd: je mag geen rok dragen. Of: je haar moet zo liggen. Ik hou echt van het proces van verkleden. Toen ik stage liep bij Michèle Lamy in Parijs mocht ik eens een jurk passen die zo groots was dat ik plots begreep dat volume en extensions in je kleren je kracht kunnen geven. Ik hou ook van accessoires en stoffen die aan mijn lijf bungelen. Mijn Spaanse familie is gewoonlijk zwaar geaccessoiriseerd. Er zit altijd van alles in het haar van mijn oma en tantes. Veel modestudenten maken een experimentele fase door tijdens hun studie, maar bij mij is het nadien alleen nog feller geworden. Wat ik draag is gewoon wat ik mooi vind.”

Geen imposter syndroom

De muren van Brandons appartement lijken wel een schetsboek, bekleed met samples van stoffen, schetsen van outfits, kleine papieren bloemen die hij maakte om uit te testen of ze in een leren variant goed zouden werken op een handtas. Er hangen ook een aantal post-itachtige notities op, met zinnen als ‘een goed feestje vraagt om goed eten en een dj’. Of ‘exclusiviteit is het doel’. “Het zijn gedachten en prioriteiten die in mijn hoofd zitten. Ik hang ze op om eraan herinnerd te worden, mijn hoofd is soms nogal chaotisch en op mijn bureau raken ze bedolven onder andere papieren.”

© SANNE DE WILDE

Kun je vertellen hoe je chaotische hoofd precies werkt?

“Als het gaat over ideeën en creativiteit, geloof ik erg dat de bliksem nooit twee keer inslaat op dezelfde plek. Als ik eens vroeg in de ochtend een prachtig moment van inspiratie had, word ik daarom nog geen ochtendmens. Ik hou meer van de chaos van dingen en van verandering. Ik ben niet echt de meest nieuwsgierige persoon, maar ben wel altijd op zoek naar nieuwe invloeden, boeken, ontmoetingen, omdat ik weet dat ze nodig zijn om de ideeën in mijn hoofd uit te puren. Er valt zoveel te vinden als je rondkijkt. Daarnaast, en dat is misschien mijn Amerikaanse kant, hou ik ervan om mijn grenzen te verleggen. Zo van: laten we proberen om vandaag nog iets beter te zijn dan gisteren.”

Met je nieuwe functie als hoofd van de Antwerpse Modeacademie is dat wel een goede houding.

“O ja, honderd procent. Het voelt onwezenlijk en vanzelfsprekend tegelijk. Misschien vinden sommigen dat deze kans te vroeg op mijn pad komt – ik studeerde pas in 2019 af aan de Academie – maar meer nog dan modeontwerper worden, wilde ik altijd in een positie van creatieve verantwoordelijkheid werken. Ik ben niet bang voor wat komt. Ik heb zelf vier jaar op die school rondgelopen, dus ik ken de andere docenten goed. Na mijn aanstelling was er meteen een familiaire sfeer. Met de secretaresse van de modeafdeling, Karine, heb ik een goeie band, met haar spreek ik soms in het weekend af voor cava en ribbetjes. Ik ga, net als Walter deed, ook lesgeven aan de derdejaars, waar ik nauw ga samenwerken met docent Elke Hoste, met wie ik ook een goede klik heb. Zij liet me al weten dat ze een nieuwe garderobe wil voor het nieuwe schooljaar, nu ze samen met mij voor de klas gaat staan. (lacht) Dus gaan we binnenkort samen nieuwe kleren maken. Ik ben goed omringd en voel de liefde en het vertrouwen van het team.”

Het nieuwe hoofd van de Modeacademie zijn voelt onwezenlijk en vanzelfsprekend tegelijk. Ik ben niet bang voor wat komt.

Zijn er al zaken die je wilt veranderen aan de opleiding, of accenten die je wilt leggen?

“Daar is het te vroeg voor. Uiteraard vind ik heel wat dingen aan de opleiding heel goed, zoals de focus op het creatieve. Walter gaf de studenten die in het derde jaar zouden beginnen altijd een zomeropdracht, waarbij ze een visueel dagboek moesten bijhouden van hun zomer, tekenen wat ze gingen doen en wie ze zijn. Walter gebruikte het om zijn studenten te leren kennen en zelf vond ik de opdracht heel waardevol, dus zulke dingen wil ik behouden. Een school is voor mij een open leerplek en op dat vlak denk ik dat er in Antwerpen nog meer ruimte mogelijk is voor openheid rond wat mode kan zijn. Ik hou van het traditionele modecircuit, met zijn seizoenen en shows. Maar het kan ook op andere manieren. De lanceringen van de Genius-collecties van Moncler, waarvoor internationale ontwerpers in het universum van Moncler kruipen, zijn bijvoorbeeld mindblowing. Net voor de lockdown had ik de kans om naar zo’n lancering in Milaan te gaan, waar ontwerpers als Simone Rocha, Jonathan Anderson en Richard Quinn elk hun eigen tent, bus of ruimte kregen om hun collectie voor Moncler voor te stellen. De presentatie was blokken verder al te horen, door dreunende muziek en flikkerende lichten. Het was alsof ik op het Coachellafestival was, maar dan voor modefans. In Londen heb je ook de shop Machine A, die naast gevestigde merken ook heel wat opkomend talent steunt, iets wat studenten misschien niet altijd weten. Ik wil hun laten zien dat mode andere wegen heeft om zichzelf te presenteren.”

© SANNE DE WILDE

Je hebt nog geen ervaring als leidinggevende van een team, hoe ga je daarmee om?

“Ik heb niet echt last van het imposter syndroom, omdat deze stap heel organisch aanvoelt. Je kunt je niet op alles voorbereiden, maar er is echt niets waar ik niet naar uitkijk om te gaan doen. Ik weet dat ik goed ben in communicatie. Heel vaak als er problemen zijn is het omdat mensen niet goed uitleggen wat ze willen. Ik wil zeker genoeg tijd maken om met iedereen in dialoog te gaan.”

Hoe ziet de rest van je zomer er nog uit?

“Mijn ouders, broer en ik zijn net terug uit Spanje, waar we tijd doorbrachten in het huis van mijn Spaanse grootmoeder. Mijn broer verblijft nu even bij mij, maar volgende week vlieg ik met hem terug naar LA. Daar ga ik nog een dikke twee weken doorbrengen bij mijn familie. Mijn ouders willen nog graag een feestje geven, om mijn benoeming tot señor director te vieren met vrienden en familie. Door de Spaanse link wordt het allicht een grote schotel paella in de tuin, met een goeie dj erbij. Nu iedereen wat ouder wordt, is voor mijn ouders elk excuus goed om de familie bij elkaar te brengen. Daar verheug ik me erg op. En dan kom ik eind augustus terug naar Antwerpen en is het back to business. Ik kijk er enorm naar uit om de eerste vergaderingen te plannen.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content