Tom De Cock schreef openhartig boek over adoptie: ‘Ze is de vrouw van mijn leven’

© Bob Van Mol

Tom De Cock en zijn echtgenoot Maarten adopteerden in de zomer van 2014 een dochter. De radio- en televisiemaker schreef er een openhartig en vaak ontnuchterend boek over. “Het was tijd om de misverstanden over adoptie op te ruimen.”

Pappie, Tokke, Mustafa de Zesde, mama of jeanette : zijn toen nog ongeboren adoptiekind mocht hem later alles noemen, schreef Tom De Cock in 2012 in Knack Weekend . Op zijn brief van een toekomstige vader stond geen houdbaarheidsdatum : de radio- en televisiepresentator en zijn man hadden zich begin 2009 aangemeld voor de adoptieprocedure en volgden destijds nog maar net de verplichte opleiding voor adoptieouders, het koppel had dus nog een lange weg te gaan. “Een race waarvan de finish telkens weer opschuift”, zal De Cock het later noemen.

Hun dochter Jasmijn werd geboren in de zomer van 2014. Tien weken later droegen Tom (32) en Maarten (34) haar over de drempel van hun Antwerpse woning, vorig najaar werden ze ook voor haar ouders. Over de ‘wonderlijke rollercoaster’ van bijna zeven jaar die daar aan voorafging, schreef de 32-jarige radiopresentator En toen kwam jij. Waarom je niet één maar twee papa’s hebt . Een verhelderende en vaak ontnuchterende beschrijving van het adoptieproces, maar ook een openhartige getuigenis van twee mensen die vol ongeduld toeleven naar dat ene telefoontje dat hun leven in een voor en na zal verdelen.

Dat homo’s kinderen kunnen opvoeden, was voor mij evident, en ik zag het mezelf al helemaal doen.

“Adoptie is de ultieme relatietest”, zegt De Cock. “Omdat de procedure koppels met fundamentele vragen en met elkaar confronteert, maar ook omdat iedereen het lange wachten op zijn eigen manier ervaart. Maarten en ik beseften tijdig dat we elkaar wat uit het oog verloren waren en zouden hoe dan ook jonge vaders worden – dat maakte het gemakkelijker om een tweede adem te vinden. Sommige koppels proberen hun kinderwens al langer te realiseren, met veel meer tegenslag – die zitten op het einde echt op hun tandvlees. Wij wilden eigenlijk dat Sinterklaas al op 6 september kwam.”

Wanneer begon u aan kinderen te denken ?

Zodra ik begon te puberen ( lacht ). Een van de eerste keren dat ik er echt over nadacht, was toen ik rond mijn zeventiende, achttiende voor het eerst een jongen mee naar huis nam. Mijn ouders hebben daar volstrekt normaal en positief op gereageerd, maar mijn vader liet zich wel ontvallen dat het jammer was dat ik hun nooit kleinkinderen zou schenken. Dat sloeg voor mij nergens op. Dat homo’s kinderen kunnen opvoeden, was voor mij evident, en ik zag het mezelf al helemaal doen.

Hoe wist u dat Maarten de geschikte man was om die kinderwens mee te verwezenlijken ?

Ik heb in Maarten altijd alles gezien, dus ook de vader van mijn toekomstig kind. We leerden elkaar eind 2005 kennen achter de schermen van de quiz Eén jaar gratis , tegen 2009 wisten we dus wat we aan elkaar hadden. We zijn op veel vlakken elkaars tegenpolen, maar over kinderen, opvoedingskwesties en welke wegen we al dan niet wilden bewandelen, zaten we helemaal op dezelfde lijn. Een kind hoefde ook niet per se : we waren voor elkaar gewoon een klankbord dat alles in een stroomversnelling bracht. Al speelde het zeker mee dat we samen vier petekinderen hebben en veel plezier beleefden aan het babysitten en onze uitstapjes met hen. Voor kinderen zorgen bleek ons te liggen, dus zouden we misschien ook goede papa’s zijn.

Jullie kozen voor een binnenlandse adoptieprocedure. Lagen andere opties op tafel ?

Als homokoppel was het voor ons zo goed als onmogelijk om een buitenlands kind te adopteren. De betrokken landen staan immers weigerachtig tegenover homo-ouderschap, terwijl landen waar holebi-adoptie wel kan zelden nood hebben aan buitenlandse kandidaten. Ook andere opties vielen één na één af. Pleeg- ouderschap omdat de voogdij dan bij de biologische familie of de rechter blijft en het per definitie om een tijdelijke situatie gaat, draagmoederschap met een vriendin uit onze omgeving omdat we geen driehoeksrelatie met een duidelijk aanwezige mama wilden. Helemaal uitgesloten was draagmoederschap met een vrouw in pakweg Oekraïne. Dan hadden we ons op juridisch vlak wel op heel glad ijs begeven. Niets garandeert immers dat je het kind ook daadwerkelijk zult kunnen adopteren. En als we niet op een ethische manier ouders konden worden, met vooruitzicht op een veilige en stabiele toekomst voor het kind, dan begonnen we er liever niet aan.

Een bloedband hoefde niet. Goede vrienden zijn voor mij ook familie, en ik zie hen even graag.

Een kindje van eigen vlees en bloed was geen must ?

Net als Maarten heb ik nooit de drang gevoeld om mezelf voor te planten of mijn genen door te geven. Onze kinderwens had vooral te maken met een soort van vaderinstinct en opvoedingsdrang : een verlangen om een kind wegwijs te maken in de wereld, om het met alle mogelijke zorgen te omringen en mee gestalte te geven aan zijn of haar leven. Een bloedband hoefde niet. Goede vrienden zijn voor mij ook familie, en ik zie hen even graag.

In het boek vergelijkt u jullie ontdekking van de adoptieprocedure met het ineenpuzzelen van de plannen voor een atoombom.

Zoals veel adoptieouders hebben we het meeste al doende geleerd. Destijds dacht ik dat adoptie zoiets was als kraantjeswater : een openbare nutsvoorziening die centraal beheerd wordt, met een website en regionale kantoren die in je in een handomdraai alle informatie bieden. Niet is minder waar : adoptie is gewestelijke materie – in Vlaanderen gelden dus andere regels dan in Brussel en Wallonië – en het domein van een handvol organisaties die telkens hun eigen werkwijze en geografische reikwijdte hebben. Diensten die het bovendien met bijzonder weinig mensen en middelen moeten stellen. Nochtans is hun impact even groot als die van een chirurg die een openhartoperaties verricht en hebben ze het even druk. Met de opleiding en screening van kandidaat-adoptanten, maar ook met het tot in de eeuwigheid beheren van adoptiedossiers en de begeleiding van adoptiekinderen die vragen hebben omtrent hun roots. ( Verontwaardigd ) Arbeidsintensief en soms zelfs levensreddend werk waarvoor die diensten tot voor kort niet eens overheidssubsidies kregen.

Zochten jullie advies bij andere adoptie-ouders ?

Tijdens de verplichte basistraining van dertig uur vertelden talloze ouders en kinderen ons zowel heel gelukkige als schrijnende adoptieverhalen. Zo kregen we mettertijd een genuanceerd beeld van alle juridische, pedagogische en psychologische aspecten. Daar op je eentje aan geraken, is onbegonnen werk. Op publieke fora vind je immers vooral kandidaat-adoptanten die in de loop van de procedure afgewezen werden en minder goed afgelopen adoptieverhalen. Om maar te zwijgen van de vele boeken over hechtingsstoornissen bij adoptiekinderen. Positieve adoptiegetuigenissen daarentegen zijn zeldzaam. Niemand kruipt namelijk in de pen om over zijn prachtig geslaagde adoptie te vertellen. Vandaar ook dit boek : het was tijd om alle fabeltjes en misverstanden op te ruimen.

Na de basistraining mochten jullie een adoptiedienst uitkiezen. Waarna jullie opnieuw achttien uur les moesten volgen en een uitgebreid psychologisch onderzoek moesten ondergaan.

Tom De Cock en zijn echtgenoot Maarten adopteerde in 2014 een dochter.
Tom De Cock en zijn echtgenoot Maarten adopteerde in 2014 een dochter.© Bob Van Mol

Een confronterende ervaring. Wat waren de emotionele keerpunten in je leven, wat zou je willen veranderen aan je partner, noem eens vijf opvoedingskwesties waarover jullie van mening verschillen, zou je een kind met een handicap adopteren : Maarten en ik moesten in de loop van de procedure honderd en één vragen beantwoorden. Ik kan je verzekeren dat we op weg naar huis vaak pittige gesprekken voerden ( lacht ). Maar die zou iedereen die aan kinderen denkt moeten hebben. Wat mij betreft mag Kind & Gezin alle toekomstige ouders zo’n opleiding aanbieden. Een parenting university waar je op vrijwillige basis te rade kunt gaan bij experts, psychologen en andere ouders : mensen zouden veel beter voorbereid aan kinderen beginnen.

Met de voorbereidende lessen en screening alleen al waren jullie vier jaar zoet. Bovendien zorgden jullie al anderhalf jaar voor Jasmijn vóór ze ook voor de wet jullie dochter werd. Je zou voor minder de moed opgeven.

Aan de juridische afhandeling van de adoptieprocedure wordt gelukkig een mouw gepast. De kans dat de familierechtbank de adoptie afkeurt is klein, maar praktisch is het allemaal niet. Zo droeg Jasmijn al die tijd de familienaam van haar biomama en de voornaam die zij haar gegeven had, wat bij instanties als het ziekenfonds behoorlijk wat verwarring kan zaaien. Verder mochten we het Belgische grondgebied niet verlaten met Jasmijn en hadden we ook geen toestemming kunnen geven voor een ernstige ingreep. Voor de wet waren we immers niemand. Onze enige band was dat we op hetzelfde adres woonden. Over de rest van de procedure moet ik echter zeggen dat er goede redenen zijn waarom adoptie zoveel tijd en checkpoints vergt. Voor heel Vlaanderen zijn er gemiddeld dertig kindjes per jaar voor zo’n driehonderd koppels, en aan het einde van de rit neem je een echt kind mee naar huis – geen kat uit het asiel. Dan kan men er maar beter zeker van zijn dat je op materieel, psychologisch, relationeel en sociaal vlak stevig in je schoenen staat.

Homokoppels staan wel langer dan gemiddeld op de actieve wachtlijst, jullie zelfs zeventien maanden. Ligt adoptie voor twee mannen moeilijker dan voor heterokoppels ?

Adoptie is een menselijk proces, geen bandwerk. Het is dus niet omdat je bovenaan op de wachtlijst staat, dat je ook het eerst bediend wordt. Oordeelt de adoptiedienst dat een kindje beter bij een ander koppel past of woont de afstandsmoeder vlak bij je eigen huis, dan gaat het kind naar een ander gezin. Homo’s worden op geen enkele manier benadeeld – nog zo’n misverstand. Het enige wat soms gebeurt, is dat de afstandsmoeder aangeeft dat ze haar kind niet wil afstaan aan een homokoppel. Dan houdt de adoptiedienst daar terecht rekening mee. Per slot van rekening gaat die vrouw op dat moment door een emotionele hel en zal ook haar leven voorgoed veranderen. Daardoor staan homo’s soms vrij lang op de actieve wachtlijst, maar laat ons eerlijk zijn : hier wordt niemand gediscrimineerd of onrecht aangedaan. Het betekent hooguit dat we er qua maatschappelijke aanvaarding van homo-ouderschap nog niet zijn, maar dat kun je die afstandsmoeder of de adoptiesector niet verwijten.

Welke weerslag had die lange wachttijd op jullie relatie ?

Maarten is een introverte Kempenzoon en verliest niet gemakkelijk zijn kalmte, ik ben meer een drama queen ( lacht ). We reageerden allebei dus op onze eigen manier. Bovendien leefden we lange tijd in de veronderstelling dat het verlossende telefoontje op ieder moment kon komen, waardoor we ook niet meer op vakantie gingen. Uiteindelijk hebben we het toch aangedurfd om enkele dagen naar Turkije te gaan. Daar hebben we besloten om het anders aan te pakken. Terug thuis hebben we alle babyspullen die al een jaar in de woonkamer klaarstonden naar de kinderkamer gebracht en hebben we de deur dichtgetrokken.

Tien weken na haar geboorte haalden jullie Jasmijn bij het pleeggezin waar ze tot dan verbleef. Van een onmiddellijke verliefdheid was geen sprake, bekent u.

De eerste ontmoeting met Jasmijn was reuzespannend, ook al omdat we nog maar enkele dagen van haar bestaan wisten en plotseling vliegensvlug de juiste babymelk en andere benodigdheden in huis moesten halen. Het punt is echter vooral dat je nog niets van elkaar weet, nog niets met elkaar beleefd hebt. Ze was schattig en vertederend en maakte meteen een ridderlijk gevoel in me los – een soort van oerdrang om haar te beschermen en desnoods mijn leven voor haar te geven – maar een echte connectie ? Daarvoor hadden we nog niet genoeg aan elkaar gesnuffeld. Dat het een emotioneel moment was, had voor mij meer te maken met ontlading – een gevoel van “oef, het is ons gelukt” – en een haast verpletterend verantwoordelijkheidsbesef. Een weerloos wezentje dat de eerste weken van haar leven al twee keer afscheid heeft moeten nemen – eerst van haar biologische mama, dan van haar pleeggezin – en dat in tegenstelling tot andere baby’s helemaal alleen op haar ziekenhuisfoto’s staat : ik heb me echt afgevraagd of we wel bij machte zouden zijn om dat te compenseren.

Een adoptiekind vervangt nooit het kind dat je zelf niet kunt krijgen.

Is de druk om het goed te doen groter voor adoptieouders ?

Een lichte neiging tot verkramping is niet ongewoon. Adoptie- ouders halen een kind uit een situatie waarin het niet de beste kansen had – je wilt dus zeker niets fout doen. Uit bezorgdheid over het hechtingsproces kwamen we de eerste weken ook amper het huis uit en beperkten we bezoek van familie en vrienden tot het minimum. Dat Jasmijn me na enkele weken ging herkennen en nu helemaal in de wolken is wanneer ik thuiskom van het werk, stelt me gerust. Wanneer ze een keer op de week bij onze ouders logeert, denk ik wel eens “was dat nu de bedoeling ?”, maar zo werkt adoptie uiteraard niet. Jasmijn is een blij en levenslustig kind en gaat zoals veel andere leeftijdsgenoten naar de crèche – ik ben geen loser omdat vake en papa eens laat doorwerken of naar de cinema willen gaan.

Al vroeg in de adoptieprocedure werd jullie op het hart gedrukt dat een adoptiekind nooit een eigen kind wordt. Dat klinkt hard.

Een adoptiekind vervangt nooit het kind dat je zelf niet kunt krijgen. Onze dochter is met een eigen rugzakje aan het leven begonnen en zal altijd een biologische mama en papa hebben – ook indien ze mij en Maarten straks haar ouders noemt. Jasmijn is het mooiste wat me ooit overkomen is, mijn prinses, de vrouw van mijn leven en alles wat je maar wilt, maar ze zal altijd een adoptiekind zijn. Dat ontkennen zou haar op geen enkele manier goed doen. Vraag me niet wanneer we haar zullen zeggen dat ze een mama heeft. Dat doen we nu al. Voorlopig heeft ze daar geen boodschap aan, maar Jasmijn zal opgroeien in de wetenschap dat ze een adoptiekindje is. Net zoals we haar altijd zullen steunen als ze via de adoptiedienst op zoek wil gaan naar haar roots of een poging wil ondernemen om haar moeder te ontmoeten.

Dat idee schrikt u niet af ?

Het is in ieder geval een aspect van adoptie waarop de betrokken diensten kandidaat- adoptanten goed voorbereiden. Ik heb ook niets dan respect voor afstandsmoeders. De keuze die ze maken, is doorgaans de beste voor hun kind, en de slechtste voor henzelf – een daad van ultieme liefde. ( Aarzelt ) De dag dat we definitief Jasmijns papa’s werden, zal ik nooit vergeten. Enerzijds onze eigen blijdschap, anderzijds het verdriet van een vrouw wier juridische band met haar kind definitief doorgeknipt is : op zo’n cocktail van emoties kan niemand je voorbereiden.

‘En toen kwam jij. Waarom je niet één maar twee papa’s hebt’ (De Bezige Bij, 17,90 euro) verschijnt op 24 maart.

Door Wim Denolf

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content