De mythe van de gelijke opvoeding: waarom de oudste vaak minder mag dan de jongste
Ouders wringen zich doorgaans in duizend bochten om zo weinig mogelijk onderscheid te maken tussen hun kinderen. Geen goed idee, zo blijkt. Het is juist beter om rekening te houden met het verschil.
Dat is niet eerlijk!’ Bestond er een lijst met de meest gehoorde uitroepen in gezinnen met kinderen, dan zou deze kreet in de top tien staan. Kinderen houden meestal nauwgezet in de gaten of broer- of zuslief even laat naar bed moet, een kwartier langer op de iPad mag of een groter stuk taart krijgt. Ouders spelen daarop in en waken erover dat geen enkel kind zich tekortgedaan voelt. ‘Ik let daar inderdaad bewust op’, aldus Maartje. ‘Mijn jongens zijn zes en zeven, en als de oudste al eens iets meer mag, is dat gewoon omdat hij anderhalf jaar ouder is dan zijn broer en leg ik dat ook zo uit. Voor de rest probeer ik zo weinig mogelijk onderscheid te maken. Hetzelfde budget voor hun lentefeest, evenveel speelgoed en kleren, een beurtrol voor de taakjes in huis. En als de een deze woensdag een vriendje mag uitnodigen om te komen spelen, is de ander volgende week aan de beurt. Ik zeg duidelijk ‘zo weinig mogelijk onderscheid’, want hen hetzelfde behandelen is uiteraard niet realistisch. Zo heeft de jongste al beteuterd kunnen vaststellen dat er van hem veel minder baby- en peuterfoto’s zijn dan van zijn grote broer. Hij heeft absoluut gelijk.’
Met het ene kind heb je wellicht meer raakvlakken dan met het andere. Kinderen voelen dat zelf ook wel aan
Langs de meetlat
Stefanie ziet het anders en heeft daar haar redenen voor. ‘Ik had vroeger een tante die limonade inschonk met de meetlat naast het glas, om te vermijden dat Ć©Ć©n kind een paar druppels meer kreeg en er ruzie van kwam. Het is een beeld dat me altijd is bijgebleven en dat ik geregeld heb aangehaald toen mijn eigen kinderen nog klein waren: ‘Als je van mij ook verwacht dat ik een meetlat gebruik, krijg je helemaal niks meer!’ En dan heb ik het niet alleen over frisdrank. Ik wil gewoon niet de hele tijd zitten afwegen wat ik aan wie geef. Elk kind krijgt wat hij of zij nodig heeft, punt uit.’
Stefanies mening wordt gedeeld door Claire Wiewauters, pedagoog en psychotherapeut en als docent en onderzoeker verbonden aan de opleiding Gezinswetenschappen (Odisee). ‘Toen ik zelf nog geen kinderen had, zou ik wellicht voorstander zijn geweest van een gelijke pedagogische aanpak. Nu zeg ik: behandel je kinderen liever verschillend, want het zijn andere mensen. Er is een verschil in leeftijd, in rangorde, misschien ook in geslacht. En ze hebben elk hun specifieke kwaliteiten, noden en behoeften. Een gesloten kind heeft een andere aanpak nodig dan een extravert kind. En met een rustig kind ga je anders om dan met een kind dat met zijn energie geen blijf weet. Het is goed om oog te hebben voor die verschillen en je af te stemmen op de aard en het temperament van het kind.’
‘Logisch toch?’, beaamt Stefanie. ‘Mijn oudste mocht al alleen met de fiets naar school toen ze amper acht was, omdat ze verantwoordelijk en voorzichtig was. Met de jongste ben ik meegefietst tot haar twaalfde, ook al protesteerde ze daar luidkeels tegen en verwees ze steevast naar haar zus, die wĆ©l al alleen mocht fietsen op die leeftijd. Maar ik was onvermurwbaar. Niet omdat ik haar niet kon loslaten, maar omdat ze voortdurend met haar hoofd in de wolken liep en te weinig aandacht had voor het verkeer.’
Matchende karakters
De belangrijkste reden waarom ouders hun kinderen graag gelijk behandelen: ze willen niet de indruk wekken dat ze het ene kind voortrekken. ‘Ouders haasten zich meestal om te zeggen dat ze al hun kinderen even graag zien’, aldus Claire Wiewauters. ‘Maar de liefde verloopt vaak wat anders. Met het ene kind heb je wellicht meer raakvlakken dan met het andere, of jullie karakters matchen beter. Kinderen voelen dat zelf ook wel aan, hoor. Dat vader of moeder de handleiding van broer of zus makkelijker lijkt te lezen, wordt meestal ook niet als onoverkomelijk ervaren. Waar het vooral om draait, is dat elk kind er voor een ouder evenveel toe doet. Een kind moet voelen dat het gelijke kansen krijgt en toch verschillend mag zijn, dat het erkend wordt in wie het is en wat het wil worden.’
‘Mijn man en ik zijn allebei natuurmensen en vrij sportief’, vertelt Lies, mama van drie tieners. ‘We hebben twee kinderen die daarin op ons lijken, de oudste en de jongste. De middelste zit liever te gamen of te lezen als wij onze sportschoenen aantrekken. Ook qua karakter lijken de oudste en de jongste meer op ons. Dat is makkelijker in de omgang, geef ik toe: je spreekt dezelfde taal, voelt elkaar beter aan. Bij de middelste moet ik wat meer moeite doen. Ik vraag vaak hoe een computerspel in elkaar zit of welk boek hij aan het lezen is. Omdat hij zich gehoord moet voelen, maar ook omdat ik het intrigerend vind om zijn leefwereld te verkennen. Hetzelfde tijdens onze vakanties: trektochten in de bergen worden afgewisseld met rustdagen in het hotel of de chalet, zodat hij zijn game- en leesschade kan inhalen. Ik wil vermijden dat hij zich een buitenbeentje voelt en later roept dat hij als kind almaar achter zijn sportende ouders en broer en zus moest aanhobbelen, zonder dat we rekening hielden met hem.’
De rekening vereffenen
Ook de drie kinderen van Stefanie hebben verschillende hobby’s en interesses. Maar de meetlat wordt op dat vlak evenmin bovengehaald. ‘Mijn jongste dochter heeft aan ballet gedaan, een hobby die veel geld kost. Mijn zoon heeft hockey gespeeld, is in zijn laatste humaniorajaar met AFS naar het buitenland geweest en zit nu op kot. Mijn oudste dochter heeft nooit dure hobby’s beoefend en ook niet op kot gezeten of een buitenlandstage gedaan. Het zij zo. Ze hebben alle drie hun hobby’s en studies vrij mogen kiezen en ik weiger om op het einde van de rit letterlijk de rekening te maken. Waar het om gaat is dat ze dezelfde kansen hebben gekregen.’
Daar is Claire Wiewauters het niet helemaal mee eens. ‘Het financiĆ«le luik lijkt misschien onbelangrijk, maar het is een feit dat geldzaken nogal eens aanleiding geven tot ruzies en breuken in families. Vaak komen frustraties pas na jaren bovendrijven, als een van de kinderen geld nodig heeft, of bij erfeniskwesties. Dan wordt ineens opgerakeld dat het ene kind ooit is geholpen bij een scheiding of een faillissement, en dat het andere veel langer heeft mogen studeren. Alsof die rekeningen alsnog vereffend moeten worden. Je kunt daar maar beter preventief mee omspringen, vind ik. Heeft een van je kinderen drie masters op zak terwijl het andere genoeg had aan een bachelordiploma? Prima, maar het kan geen kwaad om daarbij stil te staan en zelfs na te denken over een vorm van compensatie. Misschien droomt het kind met het bachelordiploma er wel van om een lange reis te maken, om zijn horizon te verbreden. Het financieel ondersteunen van zo’n trip kan net zo goed een investering zijn in zijn of haar persoonlijke en sociale ontwikkeling. Elk kind exact evenveel geven, dat is geen haalbare kaart. Het hoeft ook niet, want het gaat niet louter om het geld, maar om een vorm van erkenning: het recht om van je ouders te mogen zijn wie je bent.’
Vaak komen frustraties pas na jaren bovendrijven, als een van de kinderen geld nodig heeft, of bij erfeniskwesties
Een goed gesprek
Transparantie en communicatie zijn sleutelbegrippen, benadrukt Claire Wiewauters. ‘Als je een volwassen kind een som geld toestopt bij de aankoop van een huis, doe je er goed aan om daarover open kaart te spelen tegenover de broers en zussen. Hoe staan zij ertegenover, hoe kan een en ander best geregeld en op papier gezet worden om latere conflicten te voorkomen, ook tussen de kinderen onderling?’ Als ouders wakker liggen van de vraag of ze hun kinderen wel gelijk behandelen, gaat het zeker niet altijd om geld. Dat blijkt uit het verhaal van Paula. ‘Ik heb twee dochters die elk hun eigen gezin hebben’, vertelt ze. ‘De een woont twee dorpen verder, de ander twee provincies verder. In de praktijk van alledag kan ik meer betekenen voor de dochter die dichtbij woont. Ik kook geregeld voor haar gezin of werk een mandje strijk weg als ze het druk heeft. Haar kinderen heb ik als baby altijd opgevangen, en ze komen nog elke woensdagnamiddag. Ik weet zeker dat mijn andere dochter het me niet kwalijk neemt dat ik meer voor haar zus doe, maar ik breng het onderwerp wel regelmatig ter sprake, zodat ze weet dat ik het niet evident vind.’
Communicatie en openheid zijn niet alleen cruciaal in het contact met volwassen kinderen. Ook als ze nog klein zijn, kan een goed gesprek de lucht doen opklaren. ‘Roept je kind ‘Dat is niet eerlijk!’, vraag dan gewoon wat er zo oneerlijk is’, aldus Claire Wiewauters. ‘Probeer te achterhalen waar het Ć©cht om gaat. Misschien heeft je kind wel een punt. Mijn oudste verweet me ooit, toen hij een jaar of acht was, dat ik voor hem veel strenger was dan voor zijn jongere broer en zus. Hij moest altijd maar het goede voorbeeld geven, morde hij. Ik kon alleen maar toegeven dat ik inderdaad meer naar hem keek als hij iets deed, omdat het ook voor mij als moeder altijd een eerste ervaring was. Gewoon het feit dat ik hem gelijk gaf en uitlegde waarom ik voor hem inderdaad strenger was, stemde mijn zoon al milder. Al bleef hij het oneerlijk vinden dat hij de oudste was.’ (lacht)
Levensles
Claire Wiewauters maakt de vergelijking met de nood aan differentiatie in het onderwijs: ook daar is het niet rechtvaardig om elk kind op dezelfde manier te behandelen. Sommigen hebben een taalachterstand, anderen kampen met concentratieproblemen. Om elk kind gelijke kansen te geven, moet je je afstemmen op de individuele noden. ‘In een gezin is het net zo: je kinderen komen verschillend aan de start en hebben erkenning nodig voor dat verschil. Het is bovendien goed voor hun ontwikkeling als ze al op jonge leeftijd leren omgaan met verschillen.’
Hoe ervaren de kinderen dat zelf, terugkijkend op hun opvoeding? Maartje bevestigt dat de verschillen in haar gezin van herkomst voor haar een goede levensles zijn geweest. ‘Ik zat qua leeftijd tussen een broer met een lichte mentale beperking, die extra zorg nodig had, en een ambitieuze zus. Zelf ben ik eerder een pluk-de-dag-type. Bij mijn weten ben ik nooit jaloers geweest op de aandacht die mijn broer kreeg, en ook niet op de complimentjes voor de goede punten van mijn zus. In een gesprek van nog niet zo lang geleden bleek zelfs dat we ons op een of andere manier alle drie ‘het favorietje’ voelden. Dat bewijst in mijn ogen vooral dat mama en papa erin geslaagd zijn om ons alle drie het gevoel te geven dat we bijzonder en uniek zijn.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier