Vroeger was alles mooier: waarom steeds meer interieurarchitecten kiezen voor het neoclassicisme
Vanuit Parijs waait een nieuwe generatie nostalgici aan. Fabrizio Casiraghi, Hugo Toro, Fanny Perrier: allemaal interieurarchitecten die teruggrijpen naar de klassieke oudheid. Wat maakt neoclassicisme weer trendy?
Wie in Parijs is, moet eens lunchen bij Drouant. Of door het raam gluren, dat scheelt je al snel tientallen euro’s. De Parijse brasserie, geopend in 1880, kreeg recent een totale make-over door Fabrizio Casiraghi. Maar als je je neervlijt op de banquettes, voelt – behalve de prijzen – niets écht hedendaags. Geen fancy materialen, hippe kunstwerken of designstoelen, wel bas-reliëfs, klassieke lambriseringen, mozaïekvloeren en zuilen. De brasserie heeft werkelijk niets wat je spontaan met trendy interieurarchitectuur zou associëren. En toch maakt Casiraghi er school mee. Met zijn ‘neoclassisisme’ is de Italiaanse Parisien namelijk een van dé smaakmakers van het moment. Zijn brasserie-interieur straalt elegantie en vertrouwdheid uit. En dat past uiteraard bij een huis van vertrouwen als Drouant. Maar ook in zijn hedendaagse residentiële interieurs grijpt Casiraghi graag terug naar klassieke elementen. En die gaan veel verder terug dan de twintigste eeuw, die intussen plat gerecycleerd is. ‘Voor mij is schoonheid een dialoog tussen het oude en het hedendaagse’, pleit Casiraghi. ‘Ik zoek altijd naar de perfecte balans tussen comfort en elegantie. Ik wil plekken ontwerpen waar mijn klanten zich onmiddellijk thuis voelen. Het mag niet overgedesignd zijn.’
Grand tour
De straat uit bij Drouant ligt Château Voltaire, een nieuw vijfsterrenhotel van de oprichter van Zadig&Voltaire. De ‘rock-chiclook’ van het modemerk is in geen verten te bespeuren in het interieur. De naam ‘château’ past wél: het hotel ziet eruit alsof het uit een andere tijd stamt. Een tijd waarin wandtapijten, kloeke schouwen, zetels met franjes en cassetteplafonds helemaal in waren. Het klassieke interieur schreeuwt niet ‘ik ben hip’, maar toch staat het hotel met stip in trendy adressengidsen van Parijs.
Dezelfde neoklassieke vibe vind je bij Hôtel des Grands Voyageurs, een voormalig Ibis-hotel in Parijs, dat Fabrizio Casiraghi – hij weer – recent omtoverde tot een topadres. Hoewel het interieur fonkelnieuw is, ziet niets er echt actueel uit. Het decor is geworteld in de traditie van de grand voyages op de Orient-Express. Denk: houten lambriseringen, crèmetinten en halfhoge gordijntjes. Rotklassiek, maar oh zo smaakvol. Het interieur is evengoed een hedendaagse interpretatie van de grand tour: de studiereis die rijke erudiete adolescenten vanaf de zeventiende eeuw ondernamen langs cultuursteden als Rome en Firenze. Met als doel hun kennis over de klassieke oudheid bij te spijkeren. Casiraghi’s interieurs lijken wel een ‘indoor grand tour’, vol van die intellectuele referenties.
Old world glamour
Naast Casiraghi laten nog tal van andere jonge Parijse interieurarchitecten zich momenteel opmerken met hun tijdloze ontwerpen. Tot die nieuwe golf nostalgici rekenen we onder meer Studio Akademos, maar ook Hugo Toro, die onder meer hoge ogen gooide met zijn hotel Le Mas Candille aan de Côte d’Azur. En ook Fanny Perrier, die de eerste boetiek van het Parijse juwelenmerk Viltier mocht tekenen.
Het klassieke interieur van Château Voltaire schreeuwt niet ‘ik ben hip’, maar staat toch met stip in de lijst trendy hotspots van Parijs.
Horeca- en retailinterieurs zijn traditioneel goeie barometers voor de trends van morgen. Maar wie goed kijkt, ziet het neoclassicisme ook onze huizen binnensijpelen. In de collectie van HKliving zagen we al een Griekse zuil en de Amerikaanse retailer Anthropologie verkoopt plantenpotten in de vorm van hellenistische bustes.
Fotogeniek, decoratief en tijdloos is het zeker, maar waarom grijpen we nu eigenlijk terug naar die ‘old world glamour’? Simpel: nostalgie is een teken des tijds en dat heeft alles te maken met de onzekere tijden waarin we leven. In periodes van crisis plooien we graag terug op vaste waarden of klassieke elementen. Dat heeft de (kunst)geschiedenis meermaals bewezen. Kijk maar naar Pablo Picasso. Die Spaanse kunstenaar keerde in de nasleep van de Eerste Wereldoorlog zijn revolutionaire kubisme de rug toe. Hij greep terug naar een figuratieve stijl vol referenties aan de klassieke oudheid. Anders gezegd: hij ‘vernieuwde’ zichzelf door te evolueren naar een behoudsgezinde stijl, die je meer met het negentiende-eeuwse academisme zou associëren.
Die behoudsgezinde reactie is perfect te verklaren, zegt de New Yorkse hoogleraar psychologie Krystine Batcho, die al dertig jaar onderzoek doet naar nostalgie. ‘Moeilijke periodes lokken vaak nostalgie uit, omdat het ons herinnert aan wie we ooit waren. Dat helpt om onze identiteit in stand te houden. De herkenbaarheid van vroeger geeft ons emotionele steun. En door terug te denken aan een goede periode krijgen we het vertrouwen dat er betere tijden in aantocht zijn.’
De Griekse beginselen
Interieurs met klassieke elementen zijn een echo van een ver en glorierijk verleden. Ze voelen vertrouwd aan, omdat ze de klassieke smaak van ‘het oude continent’ oproepen. Maar die klassieke codes zijn we minder gewoon om te lezen, laat staan te appreciëren. Cru gesteld: neoclassicisme vergt kennis van de klassiekers. En die iconen heten niet Prouvé, Perriand of Niemeyer, maar Palladio of Vitruvius. Een interieur met een neoklassieke touch krijgt een zweem van eruditie en intelligentie. Het stijgt uit boven trendgevoelige interieurs vol 20ste- en 21ste-eeuwse iconen die iedereen intussen al heeft gezien. Wie inspiratie opdoet op kunst- en antiekbeurzen als Brafa of Tefaf kan origineler uit de hoek komen dan wie op de Brussels Design Market rondloopt.
Wie aan de Côte d’Azur de neo-Grieks-Romeinse Villa Kérylos bezoekt in plaats van Le Corbusiers Cabanon, heeft het helemaal begrepen. De favoriete villa van Karl Lagerfeld was de plek waar Vanessa Bruno haar jongste zomercampagne schoot. Wedden dat Jacquemus er binnenkort zijn defilé zal houden?
Lees ook: Nood aan rood: hoe je een saai interieur oppept volgens de ‘unexpected red theory’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier