Twee stijlen, twee visies: een gesprek met interieurpausen Vincent Van Duysen en Gert Voorjans
Zijn er toch raakpunten tussen interieurpausen Vincent Van Duysen en Gert Voorjans? We grepen er alvast één aan – hun zestigste verjaardag – om hen op de rooster te leggen via een vragenspel. Om de beurt trokken ze een kaart met een vraag over uiteenlopende zaken. We goten het complete gesprek in de podcast Tegenpolen.
Vincent Van Duysen en Gert Voorjans zijn duidelijk uitgelaten als ik hen ontmoet op de Graanmarkt. De lente is in Antwerpen gearriveerd, er valt een prachtig warm licht op de gevels van het plein, de mondmaskers zijn uit het straatbeeld. De architecten begroeten elkaar hartelijk. Een handdruk, een omhelzing. Het mag allemaal eindelijk opnieuw.
Totale wildvreemden zijn ze niet voor elkaar. Als twee small town boys – de ene uit Lokeren, de andere uit Stokkem – arriveren ze begin jaren tachtig in Antwerpen en lopen elkaar weleens tegen het lijf in de creatieve scene die ze daar frequenteren: een eerste overeenkomst tussen de twee Belgische interieuriconen die op stilistisch vlak geen grotere tegenpolen hadden kunnen zijn. Een tweede was niet ver te zoeken. Met een interval van drie weken vieren ze dit jaar hun zestigste verjaardag. Een mijlpaal die beiden met gemengde gevoelens ervaren en meteen ook het startpunt van een openhartig gesprek waar ze beiden bijzonder naar uitkeken.
Door sociale media – vroeger waren het de tijdschriften – denken mensen te snel dat ze zelf architect of interieurarchitect zijn. Ik heb daar altijd een probleem mee gehad.
Vincent Van Duysen
Wat doet dat met jou, zestig worden?
Van Duysen: ‘Het is een getal dat al een tijdje voor mijn ogen flikkert. Ik voel me nog jong, maar ik bekijk de dingen toch wel anders. Ik bedoel, ik leef veel bewuster dan vroeger. Ik let op wat ik eet, al drink ik graag een glas wijn, ik sport. In de aanloop naar die verjaardag ben ik ook beginnen te mediteren, dagelijks. Het helpt me om bewustere keuzes te maken, om meer gefocust te zijn, maar ook om meer alleen te kunnen zijn. Ik heb heel hard gewerkt en geleefd en word soms ook geleefd. Nu heb ik meer behoefte aan rust. Ik trek me ook vaker terug, ik ben geen sociale vlinder… Het afgelopen jaar was moeilijk. Ik ben mijn moeder verloren. Daardoor zit ik nog in een periode dat ik het verlies en het verdriet moet verwerken. Als enige zoon is een van mijn grootste plichten zorg dragen voor mijn vader van 87 jaar. Ik probeer elke week een halve dag voor mezelf – nu in eerste instantie voor mijn vader – te nemen. Zodat ik hem toch wekelijks bij mij heb.
Het geeft allemaal een bijzondere betekenis aan het leven. Dat het niet allemaal draait om dat oppervlakkige, dat vluchtige. Gelukkig heb ik een beroep dat me een boost geeft. Die creativiteit is echt mijn élixir de jeunesse. Maar de rust die ik inlas is wel iets dat ik aan die verjaardag link. Ik wil het bijvoorbeeld ook in Portugal vieren met alleen maar mensen die ik ken van toen ik twaalf of zestien jaar was, die me bij wijze van spreken zestig jaar kennen. Ik probeer meer te genieten van de echte waarde van het leven op dit moment.’
Voorjans: ‘Ik wil ook meer grenzen stellen. Mensen verwachten soms dat je fulltime met hen bezig bent, dat je dag en nacht bereikbaar blijft. Het project waarop we samenwerken is dan een highlight in hun leven, maar zo heb ik er tien of twintig lopen op dat moment. Op den duur ben je zo een marathon aan het lopen. Het is zoals bij muzikanten, je moet doseren. Je kunt niet elke dag grote concerten blijven geven. Zestig wordt het moment van minder en beter… of intenser voor mij. Ik wil ook niet stoppen, ik wil doorgaan tot het laatste moment. Stoppen op je 65ste, met al die bagage, met alles wat je nog kunt worden. Dat vind ik het domste wat er is. Ik zou niet kunnen bestaan zonder de job die ik doe.’
Wat is de essentie van wat je doet?
Van Duysen: ‘Wat ik doe, staat altijd in het teken van welbehagen. Van comfort, het zich veilig voelen, van rust. Uiteindelijk is dat een heel humanistische boodschap. Die rust is iets wat ik altijd in mijn werk heb proberen te leggen. Maar dat wil niet zeggen dat mensen niet de vrijheid hebben om die rust in te vullen. Niks is zo mooi als een gevulde bibliotheek. Ik heb een hekel aan bibliotheken waarin bij wijze van spreken maar twee boeken staan. Mij gaat het om het creëren van een sanctuary, een heiligdom. Met visuele stiltes. In mijn eigen woning merk ik aan de reactie van mensen dat er een bepaalde geladenheid wegvalt als ze binnenkomen. Ik kan me hier terugtrekken op een veilige en warme manier. Dat is echt wat ik beoog.’
Voorjans: ‘Dat vind ik ook heel belangrijk. Woningen moeten leeg heel sterk zijn. Dan krijg je interessante zaken, dan ga je het veel bewuster invullen. Ik vind dat er overal te veel clutter is gekomen. Het interieur kan niet dienen om dingen te camoufleren, wat vroeger soms weleens gedacht werd. Het is geen decor, het is geen meltingpot die je moet vullen met van alles en nog wat. Je kunt wel veel smaak hebben en ideeën, maar een interieur creëren blijft nog altijd een vak.’
Gert, hoe zou jij een verstilde ruimte beleven?
Voorjans: ‘In zo’n ruimte van Vincent zou ik perfect, maybe one day, kunnen leven. Ik ben een groot bewonderaar. Ik zou daar ook in wonen zonder er mijn clutter in te brengen. Ik kan zijn ontwerpen zeker appreciëren. Alleen heb ik ervoor gekozen om het anders te doen.’
Van Duysen: ‘Da’s wederzijds. Ik heb er een hekel aan als mensen mij categoriseren als minimalist. Oké, de architectuur, het evenwicht in de ruimte, is bij mij heel uitgepuurd. Maar uiteindelijk ben ook ik omringd door objecten, sculpturen, boeken, kunst. Ik ben altijd aangetrokken geweest door rariteitenkabinetten, door wat mensen verzamelen. Want doorheen verzamelingen kun je ook een abstractie zien, waardoor alles weer rustig wordt.’
Voorjans: ‘Ja, als je mijn huis moet fotograferen, dan denk je: oh my God, dan word je gek. Maar mensen vergeten dat het geen decor is. Achter elk object zit een verhaal. Zoals ik leef, zo leeft niemand anders. Dat kan ook niet. Want het gaat niet om mooi of lelijk.
En dat minimale, dat is ook niet zo minimaal. Dat gaat over verhalen, materialen, kwaliteiten en vormen. Bij mij komt er nog een laag bovenop met kleuren en motieven. Met uitzondering van de kleur van hun auto, hebben mensen dikwijls nog niet bewust voor een kleur gekozen. Dat lukt hun dan ook niet en dan beginnen ze er niet aan. Maar het is ook niet zomaar een waaier opendoen en wat kleurtjes uitkiezen. Nee, het moet allemaal zin hebben. Maar dat moeten mensen ook inzien. Dat het niet alleen maar decoreren is. Er is niks zo verschrikkelijk als decoreren.’
Wat wilde je als kind worden?
Voorjans: ‘Paus! (schatert) Ik was al heel jong misdienaar. Dat zilver, die wierook, die kleding met prachtige borduursels. Ik vond dat heel spectaculair. Maar dat heeft niet zo lang geduurd. Mijn ouders hadden een meubelzaak. En ik wist al heel vroeg dat ik geen winkel wilde. Daar draait alles rond mooi, lelijk, prijs en verkoop. Niet om de intrinsieke waarde van iets. Sommige dingen moet je kunnen plaatsen in hun context en waarderen voor wat het is. Daarom wilde ik ook echt een opleiding binnenhuisarchitectuur volgen. Mensen die zeggen dat ze autodidact zijn, daar heb ik het wat moeilijk mee. Een opleiding helpt toch om zaken op een andere manier te beoordelen. Maar binnenhuisarchitectuur, ja, dat zat erin. Het was onvermijdelijk.’
Ik wil niet stoppen, ik wil doorgaan tot het laatste moment. Stoppen op je 65ste, met al die bagage, dat vind ik het domste wat er is.
Gert Voorjans
Van Duysen: ‘Ik heb wel wat getwijfeld. Dat ik een artistieke richting wilde uitgaan was evident. Hedendaagse dans fascineerde me. Ik heb indertijd nog auditie gedaan bij Jan Fabre en gedanst bij Marc Vanrunxt. Maar ik was ook heel erg met kleding bezig. Ergens was ik een beetje een new waver. Vanuit Lokeren nam ik dan de trein om naar de eerste modeshows in Antwerpen te gaan. Uiteindelijk koos ik voor architectuur, een beetje op aanbeveling van de entourage van mijn ouders, die me ook wel rechten zag studeren. Maar toen ik voor mijn eerste kandidatuur zeer zwaar gebuisd was op mijn theoretische vakken, heb ik stiekem ingangsexamen gedaan aan de Modeacademie bij Linda Loppa. Ik was geslaagd, maar ik slaagde ook voor mijn tweede zit. Met een beetje spijt heb ik toen de mode opgegeven. Al ligt het allemaal niet zo ver weg. Mode is een beetje architectuur voor het lichaam. Ik ben een groot bewonderaar van Dries, van Ann, maar zeker van Margiela. Dat architecturale, dat tijdloze dat je eindeloos kunt combineren. Of wat Demna Gvasalia laatst met Balenciaga heeft gedaan. Ik was gefascineerd door die architecturale dome, die modellen, die silhouetten. Dat was beklijvend!’
Heb je weleens frustratie gevoeld als mensen je ontwerp aanpasten naar hun eigen smaak?
Voorjans: ‘Ah, maar ik ga regelmatig eens terug. (lacht) Niet dat ik die mensen in een dwangbuis wil steken. Ik werk ook maar zaken af tot een bepaald percentage. Ik ga niet tot de laatste nagel in de muur invullen, dat vind ik compleet fout. Ik laat zeker genoeg ruimte over. En dan: let it happen. Een goed interieur laat zaken toe. Natuurlijk zie ik het soms liever anders en picture perfect. Maar nee, die dingen moeten kunnen evolueren.’
Van Duysen: ‘Ontwerpen is ook niet altijd eenrichtingsverkeer. Het boeit me enorm om voor mensen te werken die meer willen dan ‘een woning van Vincent Van Duysen Architects’. Met hen werk ik op een heel interactieve manier. Dat zijn eigenlijk mijn beste projecten. Nu zijn er wel andere klanten – gelukkig niet te veel – die zich alles durven toe te eigenen, van begin tot einde. Dat laat ik niet meer toe. Als ze het zelf kunnen, dan moeten ze het maar alleen doen. Door sociale media – vroeger waren het de tijdschriften – denken mensen te snel dat ze zelf architect of interieurarchitect zijn. Ik heb daar altijd een probleem mee gehad.’
Voorjans: ‘Het moet een topsamenwerking zijn. Een win-win. Anders begin ik er niet meer aan. Want werk is er altijd. Als ik mezelf nog iets toewens op mijn zestigste, dan zijn het projecten waar ik zelf nog in kan groeien. Geen spielerei, maar boeiende projecten met boeiende mensen. Dan komt dat probleem zelfs niet meer ter sprake. Ik wil zelfs niet dat ik het alleen gedaan heb. Het moet zoals een orkest klinken, een symfonie.’
Hoe interessant is het om met internationale merken te werken? Zijn ze noodzakelijk om het te kunnen maken?
Van Duysen: ‘Ik ben creatief directeur bij Molteni&C en Dada, dus ben ik heel erg gekoppeld aan die Italiaanse designcultuur. De knowhow, het ambacht. Ook al is die productie geïndustrialiseerd, toch slagen ze erin om dat zo’n manier te doen dat de hand van de maker nog altijd zichtbaar blijft. Ik vind dat heel boeiend. Het is ook geen meubelfabrikant die zich alleen maar beperkt tot het meubel. Ze zien dat in een veel ruimere context. Een van de stichters startte ook het Salone del Mobile (in 1960, red.). Alleen al die historiek…
Laat ons zeggen: mocht ik alleen maar denken aan het wonen bij de Belgen of binnen de Vlaamse cultuur, dan zou ik dat heel frustrerend vinden. Ik zou me beperkt voelen. Zo’n samenwerking vormt ook een verlengstuk van mijn architectuur. Dat is een extra toegevoegde waarde. Niet alleen in België, maar ook internationaal.’
Voorjans: ‘Bij mij is dat designgebeuren minder van tel omdat ik natuurlijk vooral renoveer. Ik vul mijn projecten liever in met elementen die meer met het huis blenden, dan tien keer ‘wow’ te moeten roepen voor een iconisch meubel. Dat is totaal anders dan bij Vincent, waar die bijzondere meubelen wel blenden met het lichtspel, de ruimte, de volumes. Bij mij niet en dan wordt het too shouting. Het is ook heel vermoeiend om te moeten herhalen hoe fantastisch en hoe zot iets is. (lacht) Mijn grote uitdaging is dat je mijn ingrepen niet ziet, maar dat er een logica achter schuilt. Dan hoeft daar ook niet over gepraat te worden. Trouwens, ik zeg ook dikwijls: ‘Het is niet omdat er één scheve poot aan een tafel staat, dat het design is.”
Hoeveel procent van je succes heeft volgens jou te maken met talent? Hoeveel met geluk?
Voorjans: ‘In het Frans zeggen ze: ‘Rien ne tombe du ciel’, in het Duits: ‘Der Erfolg hat viele Väter’. Dat het ook wel een samenloop van omstandigheden moet zijn. Zo ervaar ik dat.’
Van Duysen: ‘Zonder mijn ouders was ik er niet en ook niet wie ik vandaag ben…’
Voorjans: ‘Maar er is niet alleen de factor geluk. Voor alle succesvolle mensen die ik ken, zijn er drie woorden: werken, werken, werken. De basis moet er zijn, maar het moet ook gecultiveerd en gestimuleerd worden.’
Van Duysen: ‘Het is absoluut een samenloop van omstandigheden. Maar ik zie ook veel bijzonder getalenteerde mensen die geen succes kennen. Dan stel ik me de vraag: hebben wij dan geluk gehad om te zijn wie we zijn, als die anderen toch wel het talent hebben, maar niet van de grond komen? Ik bedoel, soms is geluk… spontaan. Het geluk dat je connecties hebt, dat je geïntroduceerd wordt.’
Voorjans: ‘Toen wij naar Antwerpen zijn gekomen, was de stad een magneet voor de wereld. Dat is ook een geluksfactor geweest. Ik heb het ongelooflijke geluk gehad om met Dries Van Noten te mogen werken, want uiteindelijk ben ik op die manier in de wereld geïntroduceerd. Ik weet niet of ik het vandaag op exact dezelfde manier zou doen. We leven in een andere tijd, met een andere drive. De mode is een totaal ander gegeven geworden, maar dat is ook zo voor interieur. (…) Niemand heeft meer geluk dan een ander. Natuurlijk, je kunt malchance hebben, maar ik denk dat veel mensen veel kansen krijgen en ze niet grijpen.’
Ben je competitief? Wie of wat zie je als je grootste concurrentie?
Voorjans: ‘Ik zie collega’s of geestverwanten, maar concurrentie zie ik niet. Mensen zijn enorm van kleur beginnen te houden, maar evengoed van het minimale. De tijdgeest is absoluut our player. Mocht wat ik doe plots niet meer relevant zijn, dát zou ik als concurrentie ervaren. Natuurlijk kan ik soms weleens het gevoel hebben dat ik met iemand concurreer, maar dat blijft enorm ondergeschikt. Er is plaats voor iedereen.’
Van Duysen: ‘Ook voor mij gaat de zon op voor iedereen. Ik weet dat ik mensen heb geïnspireerd en dat vandaag nog steeds doe. Ik wil dat ook graag, net zoals de wereld en andere mensen mij inspireren. Mijn ex-medewerkers gun ik dan ook alle succes. Ik ben heel trots dat ik ze mee heb opgeleid: ze vormen een beetje de school van Vincent Van Duysen, zoals vroeger. Voel ik daarom competitie of concurrentie? Nee. Iedereen heeft de vrijheid om met zijn inspiratie en zijn talenten te doen wat hij wil. Iemand die door mij geïnspireerd wordt, dat zie ik als een compliment. Kopieergedrag is iets anders. Het gebeurt vaak en ik zie het ook. Dat betreur ik, al lig ik er niet wakker van.’
Reflecteert de prijs van design of architectuur ook hoe goed het is?
Van Duysen: ‘Absoluut niet. Ik ben een democraat in hart en ziel en hou ook van de eenvoudige, betaalbare zaken. Ik maak ook geen onderscheid tussen de mensen voor wie ik werk. Voor iemand met minder budget, met wie ik een fantastische klik heb omdat die een interessante visie heeft, zal ik alles doen om dat project te kunnen realiseren. Ik wil niet gecategoriseerd worden als iemand die enkel voor de happy few werkt. Maar een project moet lucratief blijven. Ik sta ook in voor het welzijn van mijn medewerkers. Dat zijn jonge mensen die net getrouwd zijn, een baby verwachten of iets hebben gekocht. Tijdens de economische crisis in 2008 heb ik de helft van mijn team moeten ontslaan. Nee, steek me dus zeker niet in het elitaire vak.’
Voorjans: ‘Het is niet zo dat wat duur is ook goed is. Maar de aard van de materialen waarmee ik werk, zorgt ervoor, vroeg of laat, dat het centen gaat kosten. En materiaal zal in de toekomst alsmaar duurder worden. Waarom wij twee kunnen bestaan? Omdat we iets anders brengen dan wat je zo van het schap kunt halen. Dat is natuurlijk ook goed, maar wij doen dat niet. Bij ons moet alles verzonnen worden en custommade zijn voor dat ene project. Als het maar gaat om shoppen hier en daar… Ja, dat is toch onze taak niet meer?’
Vincent Van Duysen en Gert Voorjans hadden het nog uitvoerig over hoe ze kunst ervaren in de ruimte, de invloed van hun ouders in hun levenskeuzes en kalm blijven in momenten van crisis. Maar ook over de vaardigheden die een architect moet hebben, motivatie en de evoluties in hun vakgebied. Je beluistert het allemaal in de podcast Tegenpolen via weekend.knack.be/tegenpolen
ID Vincent Van Duysen
– Geboren in het Oost-Vlaamse Lokeren. Hij behaalde zijn diploma architectuur aan Sint-Lucas in Gent. Hij liep stage bij Aldo Cibic in Milaan en vervolgens bij Jean De Meulder in Antwerpen.
– Richtte Vincent Van Duysen Architects op in 1989. Vandaag bestaat het team uit een dertigtal medewerkers. Hun werk varieert van productontwerp voor tal van internationale merken, tot commerciële en grootschalige architecturale projecten of residenties zowel in België als in de rest van de wereld.
– Streeft voortdurend naar de essentie. Zijn gebruik van pure en tactiele materialen vertaalt zich in een strakke, tijdloze vormgeving waarin de zintuiglijke ervaring van de ruimte centraal staat.
– Ontving al meerdere prijzen, waaronder de Vlaamse Cultuurprijs, Designer van het Jaar en de Henry van de Velde Lifetime Achievement Award. Zijn naam werd ook meermaals opgenomen in de AD100-lijst van Architectural Digest.
– Sinds 2016 is hij als creatief directeur aangesteld bij de Italiaanse merken Molteni&C en Dada.
– Bekende fans van zijn werk zijn onder anderen actrice Julianne Moore, muzikant Kanye West en modeontwerpster Jenni Kayne.
vincentvanduysen.com
ID Gert Voorjans
– Geboren in het Limburgse Stokkem. Hij trok naar Hasselt om interieurarchitectuur te studeren. Vervolledigde zijn opleiding met postgraduaten in kunstgeschiedenis in Sienna en bij Sotheby’s in Londen.
– Vervoegde het team van Axel Vervoordt in 1988.
– Ontwerpt rijke, gelaagde interieurs doordrenkt van kleur, motieven en texturen. Of volgens Vogue: ‘In zijn ontwerpvocabulaire is geen plaats voor ingetogen, alledaags of formeel, wel voor het gedurfde en het uitzonderlijke.’
– Creëerde het interieur van het eerste vlaggenschip van Dries Van Noten in Tokio in 1996, waarna hij zijn eigen interieurdesignstudio startte. Tal van boetieks en residentiële projecten volgden. Zo vertrouwden ontwerpers Edouard Vermeulen (Natan) en Inge Onsea (Essentiel), Nina Garcia, de modechef van de Amerikaanse Elle en rockster Mick Jagger hem hun interieur toe.
– Is auteur van verschillende boeken, waaronder Interior Life en Collectibles, Lannoo.
– Is gastontwerper bij Jim Thompson Fabrics, dat luxueus interieurtextiel en behangpapier produceert.
– In 2020 noemde AD France hem een van de ‘100 Décorateurs du Moment’.
– Levert volgend jaar zijn eerste hotelproject op. De renovatie van een vijfsterrenhotel van luxe hotelgroep Shangri-La Hotels & Resorts in een door Unesco beschermd natuurgebied in Hangzhou, China.
gertvoorjans.com
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier