Nomadisch wonen tussen dakserre en leemkachel: binnenkijken in een ecologisch verbouwd sleutel-op-de-deurhuis
Nu de kinderen het huis uit zijn, was het tijd voor Ann en Marc om hun banale sleutel-op-de-deurhuis grondig aan te pakken. Er werd radicaal en ecologisch verbouwd én een derde van het dak moest eraan geloven. ‘Door deze verbouwing zijn we tien jaar jonger geworden.’
Wanneer ik de straat inrijd, merk ik een paar wandelaars op die halt houden voor de woning van Ann en Marc. Hun sleutel-op-de-deurhuis kon nochtans niet banaler zijn. De combinatie van zandkleurige bakstenen muren, witte voegen en een donkergrijs dak met precies in het midden één dakkapel: zo zijn er dertien in een dozijn te vinden langs Belgische wegen. En toch is hun huis een ongewoon zicht. Het paar wijst naar de aluminium treden die niet naar de oorspronkelijke voordeur leiden, maar naar waar tot voor kort een garagepoort heeft gestaan. Ze kijken verwonderd naar het metalen groendak waaruit wilde, kleurrijke bloemen de lucht inschieten, en stomverbaasd naar de serre die daarachter opduikt.
Dat onverbloemd gluren vinden Ann en Marc, beiden werkzaam in de zorgsector, dan weer niet zo ongewoon, vertellen ze achteraf. ‘Regelmatig duwen wandelaars onderweg naar het bos hun neus tegen de vensters om te kunnen binnenkijken’, lacht Ann. ‘Anderen zijn nog nieuwsgieriger en bellen aan.’ Daarop zijn ze intussen ook voorzien. Trots wijst Marc naar een zelfgemaakt boek waarin de verbouwing tot in de puntjes is gedocumenteerd. Van de architecten tot de vele onderaannemers: iedereen die een rol heeft gespeeld in hun bouwavontuur wordt er netjes in vernoemd of afgebeeld. Opvallend: veel vrouwen stonden hier op de werf. De ecologische bouwsector blijkt ook op dat vlak te innoveren.
De eerste barsten
‘Een sleutel-op-de-deur was niet meteen ons droomscenario, maar wel wat we ons in 2000 budgettair konden veroorloven’, steekt het koppel van wal. ‘We waren verliefd geworden op de ligging: uitkijken op het Hulsbroekbos en toch een goede verbinding met Brussel. Op andere dingen hebben we helaas ingeboet’, vertelt Ann. ‘We hadden al snel door dat het huis kwalitatief noch duurzaam gebouwd was’, gaat Marc verder terwijl ik hem de trap op volg. Meteen brengt hij me naar de zonovergoten dakserre, waar we aan een lange houten tafel plaatsnemen. De eerste pijnpunten lieten niet lang op zich wachten, legt hij uit. Er doken vochtproblemen op, en in het dak de eerste barsten. ‘Toen de kinderen uit huis trokken, werd het dus tijd om het hier niet gewoon op te lappen, maar grondig aan te pakken.’
Afgewimpeld
Het koppel verzamelde kranten- en magazineknipsels om hun verwachtingen te kunnen illustreren en liet verschillende architecten over de vloer komen om van gedachten te wisselen. Maar hun ambities vielen telkens weer op een koude steen. ‘Verder dan het dak isoleren, de gevels verfraaien met crepi of het voorstel om ons huis gewoon te verkopen, raakten we niet.’ Tot ze kennismaakten met Hanne Eckelmans en Renée Verhulst, die samen aan het roer staan van het Brusselse Hé! Architectuur.
‘Ik was verrast om te horen dat Ann en Marc, in tegenstelling tot velen, niet wilden uitbreiden, maar voornamelijk op zoek waren naar meer verbondenheid met de omliggende natuur en duurzame woonkwaliteit’, vertelt Eckelmans, die intussen met haar collega mee aan tafel is geschoven. Duurzaam als in: woonkwaliteit creëren voor nu én later, hun oude dag in het achterhoofd houdend. En ook voor een koppel dertigers met kinderen moest het huis kwalitatief zijn, kwestie van het ook interessant te maken voor volgende generaties. Waarom Verhulst en zij niet voor het project terugdeinsden? ‘Er zijn zoveel fermettes, bungalows en pastoriewoningen die architecturaal niet kwalitatief of waardevol zijn, typologisch achterhaald, en verre van conform. Maar dat mag geen reden zijn om ze allemaal af te schrijven.’
Alles omgegooid
Vanuit dat standpunt trokken Eckelmans en Verhulst naar de tekentafel. Ze zochten binnen de bestaande muren hoe ze de ruimte optimaler konden benutten. De inkomhal had met zijn vide de meeste ruimtelijkheid, maar werd slechts beperkt gebruikt, de garage stond voornamelijk leeg en ook de twee kinderkamers waren nu voorgoed verlaten. De architecten gooiden daarom het vloerplan volledig om.
De oorspronkelijke garage deelden ze op in een aparte en compacte maar lichtrijke inkom en een badkamer. De onderbenutte hal namen ze op in een grotere woonkamer waarin de modulaire keuken die er al stond een nieuwe plaats kreeg. Op de gelijkvloerse verdieping voorzagen de architecten ook een ruimte die in een later stadium kan dienen als slaapkamer.
Lees ook: Duurzamer wonen: 11 lokale, circulaire oplossingen voor jouw woning
Zelfde plek, nieuw zicht
En dan het pièce de résistance: de dakserre, inclusief keukentje, die van hun banale huis dat bijzondere buitenbeentje maakt. Omdat de achtertuin voornamelijk uit een steile helling bestaat, geniet het koppel nu eindelijk van het zicht op de velden dat ze een kwarteeuw lang hebben moeten missen. De twee slaapkamers die daarvoor moesten wijken werden verplaatst naar de noordkant van de woning en aangevuld met een badkamer en leefkamer. Zo kan het huis perfect in twee wooneenheden worden opgesplitst en op die manier ook een zorgwoning worden.
Wonen als nomaden
De serre is van het huis gescheiden door een massieve roodbruine muur in rammed earth, stampleem afkomstig uit Brusselse werven die in plaats van als bouwafval te worden beschouwd, ter plaatse verwerkt werd tot een prachtige, getextureerde muur. ‘Goed voor 8,7 ton. Het gewicht van één vrachtwagen op ons huis’, vertelt Marc. Behalve dat het een natuurlijk en circulair product is, heeft het leem ook een praktische functie, legt Verhulst uit: ‘Het neemt de hele dag de warmte op van de zon, en geeft die ’s avonds langzaam weer af. Daardoor wordt de serre op zonnige dagen dankzij de (zuidgerichte) muur natuurlijk verwarmd.’
Leem, leem en nog eens leem
Het is niet de enige plek waar leem is gebruikt. Een leemkachel die het hele huis via muurverwarming verwarmt met één kruiwagen hout, vervangt de oude houtkachel die het drievoudige verbruikte, de mazouttank en de bijbehorende radiatoren. En op de muren is een leempleister gebruikt die niet alleen mooi is, maar vochtregulerend en akoestisch werkt. De vloer is geïsoleerd met kurk, de muur met kalkhennep. Dankzij die materialenmix voelen de ruimtes nooit kil aan. ‘Het is eind september en ik heb de leemkachel nog niet hoeven aan te steken. De ketel bij de buren stond wel al aan’, merkt Marc tevreden op.
Tien jaar jonger
Toen Ann en Marc een halfjaar lang in hun tuin kampeerden tijdens de drukste periode van de werken, vroegen buren of het wel al die moeite waard was. Hadden ze niet gewoon een veranda kunnen bijbouwen? ‘Volgens onze dochters zijn we er met deze verbouwing tien jaar jonger op geworden. Weet je hoe dat komt? Omdat we hier, zoals Hanne en Renée het zo mooi zeggen, nomadisch wonen. We gebruiken de verschillende plaatsen in ons huis volgens het weer en de seizoenen. En nu weten we: dat gaan we hier nog heel lang kunnen doen.’
Lees ook: Ode aan de traagheid: hoe een ‘banaal’ rijhuis verpopte tot highbrow architectuur
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier