Kasteel in bruikleen: ‘In de winter adem ik wolkjes, maar ik beleef hier wel memorabele momenten’

© Senne Van der Ven
Amélie Rombauts
Amélie Rombauts Journalist Knack Weekend

Huren doen ze niet, kraken evenmin. Interim-bewoners gaan een tijdelijke bruikleenovereenkomst aan waardoor ze uitzonderlijke panden kunnen bewonen tot die een nieuwe bestemming krijgen. Maar hoe doe je dat, wonen met als enige zekerheid dat je ooit binnen de maand alles weer borstelschoon moet opleveren?

Riet Bos (38) woont in het Kasteel Ter Rivieren in Aarschot.

Riet zocht een studio dicht bij de school waar ze verpleegkunde studeerde, maar vond niet meteen iets naar haar zin. Tot ze een advertentie zag in de lokale streekkrant: ‘Kasteel te huur’. Een negentiende-eeuws kasteel met zo’n drieduizend vierkante meter bewoonbare oppervlakte te midden van een twaalf hectare groot park. ‘Ik wist dat dat zoekertje geen grap was; ik kende het concept via vrienden die via een gelijkaardig systeem in een kasteel in de Ardennen wonen. Ik reageerde meteen.’

Kasteel in bruikleen: 'In de winter adem ik wolkjes, maar ik beleef hier wel memorabele momenten'
© Senne Van der Ven

Gelukkig maar, want wie zich aanmeldt als potentiële bewoner, positief gescreend en uitgenodigd wordt om een pand te bezoeken, krijgt weinig bedenktijd. ‘Je moet ter plekke beslissen of je bereid bent om erin te trekken. Als je instemt, wordt er van je verwacht dat je meteen de eerste maand bruikleen, de waarborg en de servicekosten kunt betalen. Ik kreeg een overlevingspakket met een paar brandblussers en -dekens, vier convertors en de sleutel, en mocht mezelf de nieuwe kasteelvrouw noemen. Twee jaar lang heb ik hier in mijn eentje gewoond. Het kasteel kraakt overal en ’s nachts is het buiten muisstil, op de roepende uilen na. Af en toe zie je lampen van een wagen door het bos schijnen. Natuurlijk voel je je dan wat ongemakkelijk. Maar ik heb snel de klik gemaakt.’

Kasteel Ter Rivieren in Aarschot
Kasteel Ter Rivieren in Aarschot© Senne Van der Ven

Het kasteel werd ooit in beslag genomen door het Ministerie van Financiën. Wie de laatste eigenaar was is onduidelijk, maar de wilde verhalen die de ronde doen in de buurt doen vermoeden dat er misdaad mee gemoeid was. Van luxe hield de eigenaar alleszins. Twee keukens, acht badkamers, een overdekt zwembad met handgeschilderde fresco’s, een orangerie… ‘Helaas ben ik er weinig mee. De waterleidingen lekken, de gietijzeren verwarmingen zijn ooit kapotgevroren, de bodem van het zwembad heeft scheuren en mocht ik het water of de ruimte willen verwarmen, dan zou ik het verwarmingstoestel en de leidingen eerst moeten laten ontkalken. Kosten die ik niet ga maken.’

Riet installeerde zelf een houtkachel. De keuze van de badkamer was snel gemaakt: slechts een van de acht beschikt over een boiler. ‘In de winter adem ik wolkjes als ik door de hal loop en slaat de thermostaat van de koelkast af, omdat die op dat moment warmer is dan de keuken. Maar dat weegt niet op tegen de memorabele momenten. Slaapfeesten met vriendinnen, Kerstmis met de familie. Hier hangen zoveel verhalen, zoveel energie. Mijn vriend en ik zijn net verloofd. Hopelijk kunnen we ons huwelijksfeest hier nog meemaken. We zullen het moeilijk hebben wanneer we hier moeten vertrekken. ‘

Kasteel Ter Rivieren in Aarschot
Kasteel Ter Rivieren in Aarschot© Senne Van der Ven

Als huisbewaarder heb je uiteraard ook plichten. ‘Echt onderhoud wordt niet verwacht, de bedoeling is dat ik het kasteel netjes houd, regelmatig het pand inspecteer en meteen onregelmatigheden zoals lekken meld. Om de drie weken krijg ik ook een controle van de dossierbeheerder. Als het kasteel op de route staat van een culturele activiteit, moet ik beschikbaar blijven voor de bezoekers. Naast plichten zijn er ook beperkingen. Commerciële activiteiten zoals het pand verhuren of er een theehuisje in beginnen mogen niet en huisdieren zijn niet toegestaan. De paarden die je buiten ziet grazen zijn een uitzondering, want zij helpen me het domein te onderhouden. Ze doen hun werk beter dan een grasmaaier.’

Rob Hendrickx
Rob Hendrickx© Senne Van der Ven

Rob Hendrickx (34) woont in een voormalige pastorie uit het interbellum in Mariakerke.

‘Toen mijn huisgenote en ik besloten om hier te komen wonen, hebben we afgesproken om één maand lang een heel stevige wind door het huis te laten waaien. In de gloriejaren woonden hier vier pastoors en evenveel werksters in acht kneuterige slaapkamers. We hebben drie lagen vinyl van de houten vloeren getrokken en het originele parket hersteld, alles geschilderd, gepoetst en het kookeiland met gerecupereerd materiaal uit de kelder gemaakt.’

‘Je moet hier ook willen wonen natuurlijk. Als je interim woont, ben je maar beter creatief, handig en geen controlefreak. Je moet risico’s durven te nemen en aanvaarden dat het af en toe totale paniek kan zijn. Bijvoorbeeld wanneer de kelder onderloopt en je geen idee hebt of het leiding- of grondwater is. Structurele problemen worden aangepakt door de eigenaar, dat wel, maar voor de rest ben je nogal op jezelf aangewezen. Alles hangt af van de vertrouwensband die je opbouwt. Als je laat blijken dat je het beste voor hebt met hun eigendom, schieten de eigenaars je ook sneller te hulp.’

Voormalige pastorie uit het interbellum in Mariakerke.
Voormalige pastorie uit het interbellum in Mariakerke.© Senne Van der Ven

Tot een paar weken voor Rob en co naar Mariakerke verhuisden, woonde er nog één pastoor in het huis. Hij verzorgde ook de dienst in de kerk verderop in de straat. ‘Hij was een geliefd en hoog aangeschreven man, horen we van de buren. De hele buurt draagt dit huis trouwens in het hart. Velen kwamen hier als kind in de voortuin spelen, iedereen was welkom voor een babbel. We proberen die energie en die wisselwerking in leven te houden op onze manier. De gelijkvloerse verdieping van het huis hebben we bewust niet ingericht en we organiseren er tentoonstellingen, performances en lezingen. Ieder seizoen zetten we de deuren van ons paleis open onder de naam ‘The Palace’ ( zie @eeklostraat160 op Facebook, red.). De eigenaar en de buurtbewoners vinden het heel fijn dat we dat doen.’

Voor hij hier terechtkwam, huurde Rob een appartementje in het Gents Miljoenenkwartier. Héél charmant, maar het was op het randje van huisjesmelkerij. ‘Ik was het beu om water bij de wijn te doen en te aanvaarden dat ik wegens mijn budget altijd wel ergens op moest inboeten: de ene keer op ruimte, de andere keer op locatie of comfort. Mijn huisgenote had net een paar jaar in Londen gewoond. De hoge huurprijzen en het vooruitzicht om alleen in een kleine studio te moeten wonen, zag ze niet zitten. Want eens je in het klassieke huursysteem stapt, word je een pion. Zolang je bereid bent te betalen, stuw je de huurprijzen mee de hoogte in. Ze schreef zich in voor een cohousingproject, maar het huis en het studentikoos samenhokken met mensen die ze niet kende vielen tegen. Door haar volharding om het gangbare systeem te boycotten, kwamen we hier terecht.’

Voormalige pastorie uit het interbellum in Mariakerke.
Voormalige pastorie uit het interbellum in Mariakerke.© Senne Van der Ven

Voor veel mensen is het tijdelijke aspect van interim wonen een gigantische drempel. Voor Rob niet. ‘Ik zie het als een privilege dat ik hier mag wonen. Misschien geniet ik er zelfs meer van net omdat ik weet dat het tijdelijk is. De oefening om je niet te hechten aan een huis is op zich ook interessant. Ik heb het altijd fijn gevonden om te verhuizen. Verandering van spijs doet eten, zegt men, en ik heb dat ook met wonen. Zo heb ik al in elke uithoek van Gent gewoond, en gaandeweg is mijn inboedel verkleind. Zonder minimalistisch te zijn, want dat is niet gezellig.’

‘Eigenlijk zorgen de mensen om me heen ervoor dat ik me thuis voel. Mijn huisgenote was al een vriendin voor we hier introkken en nu zijn we alleen maar hechter geworden. We krijgen hier veel mensen over de vloer en vrienden op bezoek. De ruimte die we hier hebben, schept ook meer mogelijkheden om mensen samen te brengen. Wat niet het geval zou zijn mochten we elk in een kleine en overprijsde studio wonen.’

‘Wanneer ik hier moet vertrekken, ga ik WOOF-en. WOOF staat voor World Organisation of Organic Farms, een overkoepelende organisatie van bioboerderijen die met seizoenarbeiders werkt in ruil voor kost en inwoning. Het is een manier van reizen waarbij je van boerderij naar boerderij een heel land of werelddeel kunt doorkruisen. Als het hier eindigt, ben ik aan niets gebonden, en dat is het ideale duwtje om ervoor te gaan. Zoals je ziet, ben ik helemaal niet honkvast.’

Stéphane Ronse
Stéphane Ronse© Senne Van der Ven

Stéphane Ronse (32) woont met drie huisgenoten in het voormalige Rijksarchief in Gent.

Na mijn studie in Gent wilde ik met drie vrienden terugkeren naar Brugge en er samen een huis huren. Maar geen van de verhuurders zag ons zitten. We kregen te maken met vooroordelen tegenover net afgestudeerden. Zo zouden we alleen maar willen feesten, geen respect tonen voor het goed van een ander en onze huur niet betalen. Terug in Gent werden we getipt door een vriend over een nieuw antikraakconcept dat net was opgestart. Intussen wonen we al zes jaar met vier in panden die beheerd worden door Interim Vastgoedbeheer.’

‘We zijn gestart op een oude campus van Artevelde Hogeschool, daarna hebben we drie jaar in een oud administratief kantoor van de stad Gent gewoond. Ondertussen verblijven we al bijna vier jaar in Geeraard de Duivelsteen.’ Een locatie die tot de verbeelding spreekt bij heel wat Gentenaars. De burcht deed achtereenvolgens dienst als ridderverblijf, klooster, wapenarsenaal, school en seminarie om in de zeventiende eeuw een instelling voor krankzinnigen en weeskinderen te worden. De crypte werd als gevangenis en tuchthuis gebruikt. ‘Griezelig heb ik het hier nooit gevonden, behalve toen ik mijn sleutels eens was vergeten en ’s nachts via de crypte naar binnen moest glippen. Maar dat heb ik overleefd. Geeraard ben ik tot op heden nog niet tegengekomen.’

Voormalig Rijksarchief in Gent.
Voormalig Rijksarchief in Gent.© Senne Van der Ven

De oude kantoren van het Rijksarchief – met de stevige dubbel geisoleerde deuren en open wandrekken – werden onderverdeeld als woonruimte. Twee personen per verdieping, met een logeerkamer op de derde. In de conciërgewoning installeerden ze een gemeenschappelijke keuken en een douche. ‘Mensen gaan ervan uit dat het lastig is om tijdelijk ergens te wonen, maar eigenlijk is het spannend. Het belemmert ons alleszins niet om te investeren in huiselijkheid en gezelligheid. Want als je in oude kantoren zonder residentiële functie woont, moet je het wel van de inrichting hebben om het gezellig te maken. Met uitzondering van een wc waren er, toen we hier introkken, geen nutsvoorzieningen. De douchecabine en de keuken hebben we zelf voorzien. We proberen er wel rekening mee te houden dat alles makkelijk te verhuizen blijft.’

De middeleeuwse burcht, die oorspronkelijk tot aan het plafond gevuld was met papierwerk, staat vandaag leeg, maar blijft ook ter beschikking van de bewoners. ‘Als er plots mensen in een pand opduiken, schieten buurtbewoners soms in paniek. Ze denken dat het niet koosjer is of dat het pand gekraakt werd. Daarom zijn we met het kunstproject yart.be gestart. Tijdens de Gentse Feesten zetten we bijvoorbeeld de crypte en de binnentuin open voor tentoonstellingen. Door zulke activiteiten leren de buren ons kennen en konden we de oorspronkelijke argwaan omzetten in iets positiefs.’

Voormalig Rijksarchief in Gent.
Voormalig Rijksarchief in Gent.© Senne Van der Ven

Na zes jaar heeft de vriendengroep niet meteen zin in een traditionelere vorm van wonen. ‘Waarom achthonderd euro huur betalen voor een klein appartement als je zoveel ruimte op een toplocatie kunt bewonen, en dat voor een fractie van dat budget? Door bruiklener te worden heb ik geleerd dat het materiële niet het belangrijkste is. Zeker niet in de levensfase waarin wij ons bevinden: single, kinderloos en aan het begin van alles. Bob is aan het doctoreren, Marie zet volop in op haar loopbaan als architecte, Héloïse timmert aan haar muziekcarrière en ik ben mijn eigen zaak uit de grond aan het stampen. Starters kunnen via dit systeem ook makkelijk een atelier, magazijn of kantoor vinden: een gouden tip voor wie wil ondernemen.’

Zelf tijdelijk wonen?

Het concept van tijdelijke invulling van vastgoed komt overgewaaid uit Nederland. In België zijn gespecialiseerde kantoren al meer dan tien jaar actief. ‘Leegstaande panden vervallen snel en zijn een makkelijke prooi voor vandalen en krakers’, vertelt Benedikt De Witte van Interim Vastgoedbeheer. ‘Eigenaars zien steeds vaker in dat ze met hun eigendom ook kansen kunnen creëren, terwijl ze nadenken over een bestemming. In het begin konden we starters en kunstenaars vooral kantoren en campussen aanbieden als werkruimte of atelier, nu duiken ook klassiekere woonpanden op in ons aanbod.’

In principe kan iedere meerderjarige met een wettelijke bron van inkomsten zich kandidaat stellen om huisbewaarder te worden, zolang je kunt omgaan met de flexibiliteit en de tijdelijkheid van het systeem. Je krijgt geen lijstje met specifieke taken die je moet afvinken, maar men verwacht wel dat je als een goede huisvader (of huismoeder) zorg draagt voor het pand dat je onder je hoede krijgt. Er is ook geen sprake van huur, maar van een bruikleenvergoeding. ‘Of het nu gaat om een afgelegen kasteel, een atelier in het midden van de stad of kantoren op een industrieterrein, de vergoeding blijft gelijk, alleen de kosten voor nutsvoorzieningen verschillen. Zo krijgt iedereen dezelfde kans om unieke panden te bewonen.’

vastgoedbeheer.com – entrakt.be

Dit artikel komt uit Knack Weekend Black Design van 10 oktober.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content