‘Omarm verval’ en 6 andere eigenzinnige tips van tuinarchitect Piet Oudolf
De Nederlandse tuinarchitect Piet Oudolf is de grote naam van de New Perennial Movement. Laat hem jou inspireren met deze tips.
In zijn nieuwste boek Aan het werk deelt Piet Oudolf voor het eerst zijn tekeningen, plannen en plantenlijsten, en nadat we ook door zijn boek Ontwerpen met Planten bladerden, destilleerden wij een aantal tips, voor wie zelf aan de slag wil in zijn stijl. Een tuinstijl die vier seizoenen lang mooi is omdat de nadruk ligt op de structuur en vorm van de planten, en minder op de bloei.
Vier seizoenen boeiend
Een paar weken bloei in juni en juli, dat is de focus van ouderwets tuinieren, vindt Oudolf. Er zijn het hele jaar door planten die interessant zijn, dus zorg er voor dat er altijd iets gebeurt in de tuin. “We focussen te veel op bloemen”, vertelde Piet Oudolf in ons interview, “terwijl de bloei maar een paar weken duurt.” Dat wil niet zeggen dat bijvoorbeeld voorjaarsbollen geen plaats mogen krijgen in je tuin, maar wel dat daar niet de volledige focus op ligt. Kies planten die ook voor en na de bloei mooi zijn. Mooie kleuren en vormen van bladeren en stengels, interessante zaaddozen nadat de bloemen uitgebloeid zijn, grassen die van kleur veranderen maar ook in herfst en winter nog mooi in wind waaien, …
Omarm verval
Het is een van Oudolfs mantra’s en het is niet eens zo moeilijk, want we doen het al, stelt hij. “We appreciëren de herfstkleuren van bomen, maar vergeten dat vaste planten ook mooi verkleuren.” Eens een plant uitgebloeid is, wordt er in de traditionele tuinfilosofie als de wiederweerga gesnoeid. Niet nodig, vindt Oudolf. Gedroogde zaaddozen of gras zijn doodgewoon mooi en op ochtenden met bevroren dauw zelfs indrukwekkend.
Val in herhaling
Blokken dezelfde planten versterken de schoonheid van de soort, en blokken planten die op verschillende plekken terugkomen, zorgen voor een soort ritme in je tuin. Dat toont volgens Oudolf een sterke visie van de designer. Maar herhaling werkt alleen met planten die lange tijd visueel interessant zijn, je doet het beter niet met planten die maar een paar weken interessant zijn.
De 70%/30% regel
Vaste planten vallen volgens Oudolf in twee categorieën: structuurplanten en strooiplanten. De eerste zijn visueel interessant tot diep in de herfst, de laatste zijn kortere tijd mooi maar verliezen hun charme nadat ze uitgebloeid zijn. Om je tuin interessant te houden, plant je dus best 70% van de eerste en 30% van de laatste. Hoe je echt kan zien dat een Oudolf-tuin om structuur draait? Zet een kleurenfoto van een van zijn tuinen om in zwart-wit, en het blijft even mooi.
Val voor grassen
Niet die saaie van de grasperk-soort, uiteraard. Grassen zijn Oudolfs handelsmerk, en het zijn vaak de ruggegraat van zijn plantenschema’s. Soorten als Molinia ‘Transparant’ en ‘Dark Beauty’ hebben een indrukwekkend effect als je ze in groepen plant. Lagere grassen als Stipa Tenuissima zijn perfect om hogere planten te omkaderen en andere groepen vaste planten aan elkaar te breien. O ja, en ze wuiven mooi in de wind.
Denk in laagjes
Drie, om precies te zijn. Dat zorgt voor een soort visuele rust in een tuin. Hoge planten zorgen voor een mooie achtergrond, waartegen de middelste laag de kans krijgt om te schitteren. Lage planten zoals grassen of Campanula vullen dan weer gaten op en vervagen mooi de randen van de perken.
Leen het landschap
Borrowed landscape is iets wat zowel in de Britse als Japanse tuintradities vaak gebeurt. Je gebruikt het omliggende landschap en de omgeving mee in je eigen ontwerp. Een mooie boom van de buren, een stuk bos, een heuvel, maar ook een verweerde bakstenen tuinmuur of een zicht op een veld, zorg er voor dat je eigen ontwerp de mooie dingen om je heen in de verf zet in plaats van ze te maskeren.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier