Iconische designer Gaetano Pesce overleden: ‘Zijn wereld leek op die van een Barbapapa op een acid-trip’
Wèg met de rotzooi van onze grootouders, vond designer Gaetano Pesce, die vannacht overleed. Hij werd 84 en is een van de belangrijkste ontwerpers van zijn generatie. ‘Zijn originaliteit en durf werden door niemand geëvenaard’, stond er te lezen op Instagram.
‘Kijk,’ sprak Gaetano Pesce tijdens een ontmoeting, intussen meer dan twintig jaar geleden, op de meubelbeurs van Milaan. Zijn trotse blik zweefde over de stoelen, tafels en banken van andere designers. ‘Als ik om me heen kijk,’ zei hij, ‘zie ik vooral spullen uit mijn grootvaders tijd, terwijl we vertrouwen moeten hebben in de jeugd. We moeten oplossingen zoeken in de toekomst, niet in het verleden. Want het verleden, dat is… bevroren!!’
Pesce, een van de belangrijkste designers van zijn generatie, overleed gisteren. Hij was 84. Zijn overlijden werd aangekondigd op zijn Instagram-account.
‘Over zes decennia heeft Gaetano een revolutie teweeggebracht in de wereld van kunst, design, architectuur en de grensgebieden tussen deze categorieën’’ stond er. ‘Zijn originaliteit en durf worden door niemand geëvenaard.’
Pesce werd geboren in La Spezia, tussen Genoa en Pisa, in 1939. Hij studeerde architectuur in Venetië, waar hij naar eigen zeggen de kracht van kleur ontdekte. Hij woonde kort in Londen en veertien jaar in Parijs. In 1980 verhuisde hij voorgoed naar New York.
De incoherente designer
Toen ik hem ontmoette, op de Salone del Mobile, had meubelfabrikant B&B Italia hem van New York naar Milaan gehaald voor de heruitgave van een aantal stukken van de collectie UP, zijn meest legendarische ontwerp. ‘Ze vragen me al drie of vier jaar of ze mijn fauteuils opnieuw mogen produceren,’ zei hij. ‘Maar ik heb altijd geweigerd.’
Hij vond dat respectloos voor de mensen die in 1969 de originele exemplaren hadden gekocht. Hij veranderde van mening ‘omdat ze me ingeprent hebben dat de jeugd nooit iets soortgelijks heeft gezien.’ De generatie van nu was in 1969 nog niet geboren, en de technologie was nog prematuur. Sommige mensen beweren dat ze nog altijd prematuur is, omdat…’
Hij stopte in het midden van zijn zin, liet zijn ogen nog wat zweven langs het meubilair van andere designers. ‘Kijk,’ zei hij opnieuw. En hij wees met zijn vinger naar een gestroomlijnde bank van Antonio Citterio: ‘Ik weet niet eens hoe je dat moet noemen. Het is oude rommel, en oude rommel en ik…’
Zo sprak Gaetano Pesce, in onafgemaakte zinnen, van de hak op de tak, ondeugend, enthousiast, vol zelfvertrouwen, hyper. In het Engels, met af en toe een scheldwoord in het Frans. Hij noemde zichzelf incoherent. ‘Gaetano Pesce: The Complete Incoherence’ is ook de titel van een vorig jaar verschenen monografie. Hij was in elk geval uitzonderlijk, en ook wel geniaal.
Politieke voorwerpen
Hij noemde zijn UP’s ‘voorwerpen die nog altijd een sterke energie bezitten’ en ‘voor zover ik weet een van de eerste politieke voorwerpen’ in de geschiedenis van het design. ‘Bepaalde ontwerpen trotseren de tijd door hun energie.’
Het nummer vijf uit de serie, UP5, kreeg de vorm heeft van een vrouw. ‘Die fauteuil werd verkocht met een ketting waaraan een bol was gehecht: het was een beeld van de gevangene en dus een politieke boodschap over de conditie van de vrouw. Ook vandaag nog blijft de vrouw in bepaalde landen de gevangene van vooroordelen, van haat. In de meeste landen worden vrouwen nog altijd slechter betaald dan mannen, en vaak hebben ze nog geen stemrecht, of ze mogen niet naar school.’
Hij had er maar één woord voor veil, in het Frans: ‘des conneries’. Of, preciezer: ‘des vieilles conneries à la con.’
Barbapapa op een acid-trip
Hij was ervan overtuigd dat een voorwerp drager moet zijn van inhoud: politiek, sociaal, existentieel of religieus. Als designer moet je een persoonlijk standpunt vertolken, zei hij. ‘Naast het comfort, het gemak, de functionaliteit, moet je met je meubel je cultuur doorgeven.’
‘Alles is voorwerp,’ zei hij. ‘Uw tas, uw trui, mijn trui, mijn schoenen: alles is voorwerp. ‘Alles wat ons omringt, vierentwintig uur op vierentwintig. Het is daarom erg belangrijk dat een voorwerp volledig is. Dat het niet alleen functioneel is, maar ook cultureel. Dat het de cultuur van zijn tijdperk uitdraagt, de cultuur van onze geschiedenis.”
‘Met de UP5 sprak ik voor het eerst over een politiek onderwerp, een onderwerp dat nog steeds geldig is. Het was goed om dat met een industrieel voorwerp te doen. Want de industrie, wat je er ook van mag denken, is wat ons doet leven, ze helpt ons in het leven. Op een bepaald moment heb ik ervoor gekozen om me uit te drukken met de industrie, want industrie, dat wil zeggen: geavanceerde technologie, dat wil zeggen: merken, dat wil zeggen: reclame, dat wil zeggen: vooruitstrevende materialen. Ik gebruik de middelen van mijn tijd, en dat zijn de beste middelen.’
Hij experimenteerde vanaf de jaren tachtig vooral met hars, siliconen en polyurethaan, die hij liet versmelten tot rare, bijna abstracte vormen, in felle, meestal door elkaar gedripte kleuren. Bij Pesce moest je niet zijn voor rechte lijnen en neutrale kleuren. Zijn wereld was meer die van een Barbapapa op een acid-trip, van vazen en stoelen in technicolor spaghetti. In veel van zijn ontwerpen waren lichamen en gezichten te herkennen. Vaak met een glimlach, ‘want mensen krijgen al genoeg te maken met tragedies.’
‘Iedereen heeft het tegenwoordig over nieuwe materialen, maar waarom is onderzoek daarnaar belangrijk? Het antwoord ligt voor de hand: ze laten vernieuwing toe, ze bieden nieuwe mogelijkheden. Als de economie draait, dan draait de wereld, dan hebben de mensen werk. Dat is geen academisch discours à la con. We zijn creatievelingen in dienst van de gemeenschap die ons nodig heeft, en dus hebben we het niet het recht om stommiteiten uit te halen.’
Lees ook: Puzzelstekje: ruim wonen op 50 vierkante meter doe je zo
‘Ik gebruik de vrouwelijke kant van mijn hersenen’
Zijn architecturaal werk was minder bekend, maar wel fascinerend. ‘In Avignon heb ik in opdracht van de Franse overheid een gebouw gemaakt dat vijftig jaar voor is op zijn tijd,’ pochte hij in Milaan over een project in de Jardin des Doms waarvan nauwelijks sporen zijn overgebleven, ‘een siliconenpaviljoen met muren van ongeveer tien centimeter dik. Het wiebelt, het heeft iets van gelatine. En dus gaan de mensen het aanraken: dat hebben ze nog nooit gezien. Het is alsof je iemands huid aanraakt. En zo wordt de architectuur vrouwelijk.
Als je naar de geschiedenis kijkt, zie je dat mannen altijd geregeerd hebben door een beroep te doen op de mannelijke hersenhelft. En we hebben altijd gedacht dat de man de hoogste waarde was: viriliteit, machismo. In feite hebben we altijd de vrouwelijke hersenhelft verwaarloosd. Die is veel plastischer, vrolijker, sensueler. En wat zie je? Dat de architectuur al vijfduizend jaar dogmatisch is, en monumentaal, en rigide, en triest, en statisch, en gewelddadig. Architectuur is hard. Cement, staal en baksteen zijn vijandige materialen. Ik gebruik de vrouwelijke kant van mijn hersenen. Ik tracht kwaliteiten en gevoelens naar voren te schuiven die nooit werden gebruikt in de architectuur.’
‘We moeten minder bouwen voor de eeuwigheid’
Hij bouwde een appartementsgebouw met gigantische plantenbakken langs de gevel in Osaka— The Organic Building — en beschreef tijdens ons gesprek ook een project in Bahia, Brazilië, ‘constructiesystemen die drager zijn van nieuwe kwaliteiten: vreugde, sensualiteit. Dat heeft meer te maken met gevoel dan met functionaliteit. Ziet u, zoeken naar eigenschappen die nooit werden onderzocht: dát is mijn werk. Traditie, die er alleen maar is om ons eraan te herinneren dat we oud zijn in een oude wereld, dat we geen besef hebben van vooruitgang, dat we conservatievelingen zijn, daar vind ik niets aan. Ik probeer niet oud te zijn, niet traditioneel. Met mijn werk wil ik de toekomst naar vandaag transporteren. Ik tracht de mogelijkheden te ontdekken die voor ons liggen, die liggen te wachten om werkelijkheid te worden, om nu te zijn.’
‘De nieuwe cultuur is belangrijk. Over de oude wil ik niet eens spreken. Beeldhouwwerken, schilderijen: voorbij. Dat ligt allemaal achter ons. We moeten minder bouwen voor de eeuwigheid, minder monumenten maken. Wel gebouwen en voorwerpen bedenken die in het bereik van de mensen liggen en die de maatschappij volgt in haar noden.’
Zijn werk is opgenomen in de verzamelingen van zo’n dertig belangrijke musea in de hele wereld, waaronder het MoMa in New York en het Centre Pompidou in Parijs. Naast de UP-collectie is vooral zijn Tramonto bekend, een bank uit 1980 voor Cassina die de skyline van New York nabootste, opkomende zon inbegrepen. Montanara, uit 2009, was geschapen als een berglandschap.
‘Leraren praten tegen hun leerlingen voornamelijk over rotzooi’
Pesce was ook lesgever, aan het Institut d’Architecture et d’Etudes Urbaines in Straatsburg, Frankrijk, aan het Carnegie Mellon in Pittsburgh, aan de Domus Academy in Milaan, aan de Polytechnic van Hong Kong, de Architectural School of Sao Paulo en aan de Cooper Union in New York City. Hij zei dat hij eigenlijk niet graag lesgaf. ‘Mensen laten denken zoals jij is vreselijk.’ Hij had het geld nodig, zeker in het begin van zijn carrière, toen niemand geïnteresseerd was in zijn werk.
‘De scholen,’ vond hij, ‘hebben een belangrijke rol te spelen, maar het probleem is dat er te weinig goede professoren zijn. De leraars praten tegen hun leerlingen voornamelijk over rotzooi, over de rotzooi van onze grootouders. In de architectuurscholen, de design-, muziek- en alle andere scholen moet je over politiek praten, want politiek is alles. Politiek is de werkelijkheid. Met partijen heeft dat niets te maken. Scholen zouden plekken moeten zijn waar de maatschappij kan worden geobserveerd en waar er kan worden gekeken naar wat we kunnen doen voor de maatschappij. Dàn ben je met iets nuttigs bezig. Als we daaraan verzaken, vormen we een jeugd die niet weet wat te doen en gefrustreerd is. En oud.’
De vermoeide man
Hij bleef werken tot op het eind. In 2022 ontwierp hij vierhonderd stoelen voor de tweede catwalkshow van Mattheu Blazy voor Bottega Veneta in Milaan. Elk exemplaar, van in hars gedipt canvas, had dezelfde vorm, maar een unieke afwerking.
Twee dagen geleden werd op zijn Instagramaccount nog een collab met een sokkenmerk aangekondigd (hij versierde ze met speelse hartjes). Op de bijhorende foto poseert hij in zijn atelier, sok over zijn schouder geslingerd.
Pesce had ook plannen voor de designweek van Milaan, die over minder dan twee weken begint: een tentoonstelling met recent werk in Pinacoteca Ambrosiana, Nice to See You (van 15 tot 30 april), gekoppeld aan een installatie voor Piazza San Pio XI, getiteld L’Uomo Stanco — de vermoeide man.
Die namiddag in een tentoonstellingshal in Milaan was Gaetano Pesce allesbehalve vermoeid. Hij bleef vrolijk doorrazen. ‘Je moet altijd andere dingen doen, altijd vooruitkijken. Je moet aandacht hebben voor ontwikkelingen inzake techniek en materialen, blijven vernieuwen. Anders herhaal je jezelf alleen maar. Dan blijf je zuurkool eten en krijg je nooit de kans om te proeven van de nouvelle cuisine. Ik wil mijn jonge collega’s zeggen dat ze zich niet moeten bekommeren om mode of trends, maar om hun nut voor een maatschappij die hen nodig heeft. Anders raak je gemarginaliseerd, dan maak je hoeden met bloemen erop, en dat is een beetje stom.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier