Homme de la rue: Arnaud Eubelen maakt kunst met afval
De jonge Brusselse Arnaud Eubelen (31) creëert obscuur design dat de poëzie van de banlieue in de verf zet. Zo transformeert hij afval van de Brusselse straten tot kunstige designontwerpen die door galeries gesmaakt worden. “De stad is mijn materiaalbibliotheek.”
“Het is hier momenteel behoorlijk leeg omdat er veel uitgestuurd is voor tentoonstellingen.” Bij het binnenkomen in het atelier van Arnaud Eubelen in Molenbeek valt de leegte waar de ontwerper aan refereert niet bepaald op. Glazen deuren, stukken van een stelling en houten planken: materialen die bestempeld worden als afval liggen er in hopen verspreid. De schijnbaar zorgeloze ontwerper zit op een zelfgemaakte bank bestaande uit kale stukken beton, staal en gegolfd plastic – het zitvlak. De bank is als een kameleon in de jungle.
Arnaud transformeert weggegooide materialen tot meubelen en objecten zoals lampen, stoelen en sculpturen. Zijn werk wordt erg gesmaakt. Hij stelt deze week tentoon op Paris+ par Art Basel, op London Design Fair en ook Art Antwerp staat op de planning. De Brusselse Eubelen is the new kid on the block.
De reden: zijn bijzondere intuïtie voor het selecteren van materialen. Arnaud kijkt met een ander oog naar afval. Hij ziet patine in plaats van vuil. “Zodra iets wordt weggegooid, verliest het waarde en wordt het afval”, legt hij uit. “Maar er zit een zekere esthetiek vervat in afgedankte spullen. Je hebt het gevoel dat de materialen echt gelééfd hebben, dat ze hun verhaal vertellen. Bij nieuwe materialen ontbreekt dat.” Wanneer ik op het einde van de dag, na een wandeling door de banlieues van Brussel, zijn werken in zijn atelier fotografeer, begrijp ik dat hij geen onzin verkoopt. Hij speelt met patine, met kleur, met de textuur van de materialen. Zijn composities zijn weloverwogen en evenwichtig. Hij is gewoonweg goed. The kid’s got it.
Als een gek op de fiets
Om materiaal en inspiratie op te doen, gaat Arnaud vaak naar buiten. Een groot deel van zijn designpraktijk bestaat dan ook uit… fietsen. “De beste buurten zijn Molenbeek en Anderlecht”, legt hij uit. “Deze buurten zijn niet per se vuiler, maar mensen zijn het daar gewend om hun grof huisvuil gewoon op straat te dumpen. De beste dag is zondag. Dan ruimt iedereen zijn huis op. Ik fiets vaak om zes uur ’s ochtends, wanneer het rustig is in de straten. Doordat ik mijn aandacht op de rommel op de trottoirs richt, wordt het fietsen weleens gevaarlijk.” Het is noch zondag noch ochtend, maar we gaan samen op pad met de fiets. Wat hij vertelde over gevaarlijk fietsen wordt binnen de vijf minuten een feit: Arnaud rijdt als een gek tussen het Brusselse verkeer door en negeert de verkeerslichten. “Je moet rijden als een taxichauffeur: in harmonie met de dynamiek van het verkeer”, lacht hij.
Vaak staat hij op zijn pedalen om de straten te overzien, zijn blik net boven de daken van de geparkeerde auto’s. “Het werkt zoals op een rommelmarkt; je weet niet precies wat je wilt kopen, maar je houdt je ogen open voor bepaalde zaken.” Zoals glas. “Het is transparant en heeft een mooie lichtwerking. En daarbij: glas op straat is iets wat je normaal vermijdt. Het is gevaarlijk. Dat vind ik een leuke contradictie. Voor mij schittert het als goud.” In Molenbeek fietsen we langs een afgeronde spiegel die tegen een gevel staat. Niemand die ernaar omkijkt behalve Arnaud. Hij stopt, maar neemt de spiegel toch niet mee. Niet nodig op dit moment. De ontwerper doet me wel écht naar de schijnbaar banale spiegel kijken. “Hij vormt net een groot gat in de gevel; de bomen aan de overkant worden erin weerspiegeld.” Een objet trouvé annex trompe-l’oeil.
Arnaud zoekt vooral naar grote hopen afval, dat wat mensen liever niét in hun straat zien liggen. “Meestal ga ik niet bewust op zoek, maar speur ik de straten af als ik ergens naartoe moet. Als je bewust zoekt, vind je vaak niets. Op momenten dat ik een specifiek stuk nodig heb, een grote houten plank bijvoorbeeld, kan ik wel drie uur rondkijken en nog van een kale reis thuiskomen.”
Je-m’en-foutisme
Wanneer we net een druk kruispunt hebben overgestoken zonder rekening te houden met het verkeerslicht, wijst Arnaud naar het West Station om aan te geven dat daar vaak bruikbare rommel ligt. Werven zijn grote bronnen van hout. Door de manier waarop hij zich zo thuis voelt in de achterbuurten, dringt de vraag zich op of het niet om méér gaat dan enkel materiaal vergaren. “Ik hou van volkse buurten”, geeft hij toe. “De mensen zijn er levendiger en alle huizen zien er verschillend uit. Buurten zoals Molenbeek en Anderlecht voelen echter aan. Ze zijn mijn leefomgeving, maar ook mijn inspiratiebron. Ik wil de sfeer van deze straten naar de huiskamer brengen. En een nieuw imago scheppen voor afgedankte materialen.”
De achterbuurt tot in het oneindige bejubelen doet hij niet. De ontwerper beseft maar al te goed dat het plaatsen zijn met sociale en economische uitdagingen. Anderzijds hebben deze buurten één grote kwaliteit: ze dragen een groot vrijheidsgevoel uit. Er heerst een zeker je-m’en-foutisme omdat er schijnbaar niets te verliezen valt.
Zijn fascinatie voor de dystopie dateert al van zijn jeugd. “Ik ben opgegroeid in Cheratte, een kleine mijnstad ten noorden van Luik. De verlaten industriepanden vormden mijn speeltuin en rond mijn achttiende werden ze het onderwerp van mijn fotografie.” Hij bezocht er de vele verlaten bouwsites en industriepanden – bijvoorbeeld langs de Maas – om er rond te hangen en te fotograferen. Zijn fotografie zou het startpunt vormen van zijn design. “In Luik maakte ik deel uit van het collectief La Superette. Met hen heb ik mijn stijl ontwikkeld door meubelen voor de ruimte te bouwen en te exposeren. Het is ook daar dat het idee ontstond om met afval van de straat te werken, wat ik voorheen niet deed.” Arnaud besefte toen dat grondstoffen simpelweg omnipresent zijn. “Daarbij hebben deze grondstoffen een directe link met de stad. Ze dragen de sfeer van de urbanisatie in zich, zonder dat je dat als ontwerper moet forceren. Ondertussen vind ik materiaal kopen iets raars.” Naast het evidente ecologische aspect van hergebruik voelt deze manier van werken gewoonweg oprechter aan.
Handleiding van Ikea
Onze eindhalte is het Vossenplein in de Marollen, de bekendste vlooienmarkt van het land. Daar met Arnaud rondstruinen is een andere belevenis. Terwijl twee toeristen zich aan een oude, analoge camera vergapen, rommelt hij in kartonnen dozen. “Hier kom ik als ik iets specifieks zoek, zoals elektronica of gereedschappen.” Hij vindt al snel wat hij zocht: een bolle lampenkap voor vier euro. Die belandt op zijn zelf geconstrueerde, uitklapbare bagagerek.
“Hier gewoon rondwandelen en al die objecten bij elkaar zien, inspireert me. Soms stallen de verkopers hun waar uit op een interessante manier en vormen zij onbewust goede combinaties van materialen. Maar ik koop hier niet te veel. Omdat het voornamelijk interieurspullen zijn. Ik wil de buitenwereld. Anders wordt mijn werk te huiselijk.”
Na nog wat te hebben gerommeld treft hij een oude catalogus uit 1932 aan. Van Yale, een merk van deursloten. Hij bladert gebiologeerd. “De foto’s tonen een beetje hoe ik ontwerp.” Arnaud wijst naar technische tekeningen waar de onderdelen van ieder slot duidelijk zichtbaar en van elkaar gescheiden zijn. Dat doet hij ook. “Ik probeer altijd de gehele anatomie van het object in beeld te brengen, een beetje zoals een handleiding van Ikea.” Het gaat Arnaud niet alleen om de schoonheid van oude materialen, maar ook die van oude, analoge mechanica: de positie van een bepaalde bout, de curve van een draad, de interactie tussen twee platen. Binnen de haast chaotische massa van materialen resoneert de eenvoud van de techniek. “Ik gebruik werkelijk de eenvoudigste manieren van bouwen. Mijn werk is bijzonder lowtech.”
Wereld in verval
Op de terugweg fietsen we over zijn ‘boulevard van spullen’, de Boulevard du Midi. Tot tweemaal toe maakt hij een scherpe U-turn om een straat toch even in te rijden. Zijn arendsoog had weer iets opgemerkt. “Hoe kun je zo’n grote hoop rommel ineens uit je huis toveren en op straat zetten?” vraagt hij zich af. Als ik er lang genoeg naar kijk, ontdek ook ik een bepaalde esthetiek: laminaat en vuilzakken blijken raar genoeg fotogeniek. Arnauds gedachtegoed begint ook bezit van mij te nemen.
Een buurt in verval, zou de gemiddelde Belg denken. Arnaud ziet er het verval van de gehele wereld in en vindt die apocalyptische gedachte mooi. Zijn werk refereert aan scifi-films zoals Blade Runner waarin duisternis en kipple – het woord dat scifi-schrijver Philip K. Dick verzon om eeuwig groeiend afval te beschrijven – de sfeer scheppen. “Dergelijke het-einde-van-de-wereldfilms hebben een grote invloed op mijn praktijk”, bekent hij. “Mijn werk handelt ook over het einde van onze technologische samenleving, wanneer het gedaan is met de overvloed aan materialen en de mens moet werken met wat er voorhanden is: afval. Dat is stilaan het geval. Schaarsheid is nakende. Bouwmaterialen zijn belachelijk duur geworden. Initiatieven, zoals Rotor, die bouwmaterialen recupereren en verkopen, zullen in de toekomst de norm worden.”
Technisch gezien verkoopt Arnaud straatafval aan welgestelde designliefhebbers. Dat werp ik op terwijl we in hartje Molenbeek een Marokkaanse erwtensoep van drie euro opdrinken die we beiden met te veel olijfolie en chilipoeder kruiden. Met zijn robotachtig design toont de jonge rebel zeer bewust geen respect voor de gangbare paradigma’s van de designwereld: helderheid, functionaliteit, vakmanschap en schoonheid. Hij vecht tegen het stereotype van gladde, gestileerde objecten. “Ik ben niet zozeer tegen de designleer, want die heeft mij ook heel wat bijgebracht. Het gaat me erom nieuwe manieren van produceren aan te kaarten. Maken vanuit je eigen financiële realiteit en dat zonder compromissen, zoals comfort.” Hij rolt een sigaret. “Ik wil een nieuw veld openen in deze wereld van spullen. Ik zit niet neer en teken. Ik fiets rond. Dat is mijn designproces.”
Met een brandend gehemelte keren we terug richting atelier.
Afval wordt kunst: door Brussel met Arnaud Eubelen
-20-23 oktober. Tools Gallery tijdens Paris+ par Art Basel,
Grand Palais Éphémère, Place Joffre 2, Parijs.
-Tot 18 november. Poliform Lyon, rue du Colonel 1, Chambonnet in Lyon.
– Tot 18 november. La Sira, Only One Step from Heaven – Quai Aulagnier 153, Asnières-sur-Seine.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier