Hoek af: drie designers over hun gewaagde ontwerpen
Ze spelen met opvallende kleuren, contrasterende materialen en aparte vormen, en vallen voor een gedurfde uitwerking die een groot optimisme doet vermoeden. Of wat dacht je van een extravagante krabpaal of een driehoekige dampkap?
Dries Otten: ‘Door telefoonangst begon ik te experimenteren met kleurvlakken’
Wie? Dries Otten (42) werkte een tijdlang als meubelmaker voor Interni-edition en 3 jaar voor B-architecten. In 2012 startte hij zijn eigen studio, waarmee hij zich toespitst op interieurarchitectuur, meubelontwerp en scenografie.
Ken je wellicht van … heel wat speelse, kleurrijke residentiële projecten, voornamelijk keukens maar ook badkamers, kantoorprojecten en totaalinrichtingen. Recent ontwierp hij ook het interieur van de Antwerpse boekenwinkel en wijnbar Luddites.
‘Het doel van een architect is een prikkelende omgeving creëren. Dat doen we allemaal met hetzelfde palet, alleen haal ik er meer kleur uit. Aanvankelijk was dat kleurgebruik een soort gemakkelijkheidsoplossing. Als student interieurarchitectuur circuleerde ik in artistieke milieus. Veel van mijn vrienden zijn kunstenaars, ik hielp hen regelmatig bij de opbouw van tentoonstellingen. Dat jongensachtige sfeertje vroeg om kleur, maar dat niet alleen: ik kampte ook met telefoonangst. Liever dan naar een producent te bellen, ging ik zelf aan de slag met verf, kleurvlakken en ook materiaalcontrasten. Daar kwamen klanten op af, waardoor ik dit al snel doortrok naar residentiële projecten.
Kleur helpt om een ruimte of een meubelstuk te fragmenteren en te structureren. Je kunt er onderdelen mee benadrukken of net verdoezelen. Mijn kleurgebruik en vormtaal komen ook voort uit een levenshouding die ik belangrijk vind: no-nonsense, menselijk, antisnobistisch. Ze doen misschien een optimistische kijk vermoeden, maar dat moet ik toch nuanceren. Soms lijkt de vrolijkheid in mijn werk eerder een compensatie voor alle sombere gedachten in mijn hoofd.
De kunstwereld vormt mijn grootste inspiratiebron. In het modernisme brachten de wc-pot van Marcel Duchamp en het zwarte vierkant van Malevitsj de kunst op een soort nulpunt. We hebben nu alles gehad, vanaf hier gaan we verder: wat kan kunst nog zijn? Die vraag trek ik graag door naar architectuur. Ik beweer absoluut niet dat ik het nulpunt ben, maar het is wel hoe ik naar een ontwerp probeer te kijken. Er zijn veel geijkte manieren om pakweg een keuken of een boekenkast te ontwerpen. Ik wil een soort alternatief brengen voor wat het burgerlijke verwachtingspatroon is en elk project als toegepaste kunst benaderen. Toch zal functionaliteit altijd primeren, bovendien vind ik het belangrijk om aan elk verhaal mee te kunnen schrijven en tegelijk iets toe te voegen dat een archetypische vormtaal hanteert en bijzonder genoeg is om mensen vrolijk te maken. Dat is echter nooit gratuit. Het driehoekige vuur met dito dampkap kan een gimmick lijken, maar is een voorbeeld waarbij context belangrijk is. De volledige woning hier (door BLAF architecten, red.) is namelijk gebouwd met hoeken van 45 graden, dit ontwerp ligt dus simpelweg in de lijn van de rest.’
Axelle Vertommen: ‘Voor mijn krabpalen hoef je niet eens een kat te hebben’
Wie? Axelle Vertommen (28) is een Antwerpse interieurarchitecte en meubelontwerpster. Na het afstuderen werkte ze een jaar bij Atelier Ternier, intussen werkt ze bijna vier jaar halftijds bij Dries Otten. De overige tijd spendeert ze aan eigen residentiële projecten en meubelstukken.
Ken je wellicht van … de kleurrijke krabpalen voor katten die ze twee jaar geleden voorstelde. Tijdens Design September komt ze met een aantal nieuwe ontwerpen, waaronder een poef, een spiegel en een tapijt.
‘Ik zou mijn ontwerpen niet meteen als gedurfd bestempelen, terwijl mijn lief dat bijvoorbeeld wel doet. Maar het klopt: ik gebruik vaker dan gemiddeld kleur om een ruimte op te vrolijken en probeer er ook vormelijk voor te zorgen dat ik met iets anders kom dan wat we al kennen. Eerst is er altijd de functionaliteit, daarna probeer ik een harmonieus geheel met kleuren, materialen en vormen te bekomen dat niet gaat vervelen. Voor elke keuze heb ik een reden. Zo kan een ronde vorm de mobiliteit verhogen of gaat een kleur als eyecatcher werken.
Voor mijn krabpalen hoef je eigenlijk niet eens een kat te hebben, ze werken ook als bijzonder object in een ruimte. Toch streef ik ernaar aan elk meubelstuk extra functies toe te voegen, zodat de klant het zich kan toe-eigenen. Zo voorzag ik kussens aan het hoofdeinde van mijn bed, waardoor het tegelijk het comfort van een zetel kreeg. Bovendien kun je de tweezijdig gekleurde kussens omdraaien, zodat je met een eenvoudige handeling een andere sfeer neerzet.
Samen met Dries Otten realiseer ik heel wat keukens waar behoorlijk wat praktische voorwaarden bij komen kijken. Die randvoorwaarden heb ik nodig. Dat is het verschil tussen een kunstenaar en mezelf, denk ik: randvoorwaarden vormen een soort beperking waarbinnen ik vrij ben om te spelen. Te weinig landgenoten benutten de speelruimte die er altijd is: de gemiddelde Belg valt voor sober en vrij braaf, omdat ze uit een standaardaanbod kiezen. Toch hoeft die andere, verrassende benadering niet per se duurder te zijn. Voor een Gentse klant met een krap budget liet ik recent een kleurrijk stalen rek maken. Een kleine kwinkslag, maar wel eentje waardoor zijn keuken zoveel toffer werd dan alweer een resem gesloten kasten.’
Theo De Meyer: ‘En waarom niet: dat vind ik een belangrijke levenshouding’
Wie? Theo De Meyer (30) werkt met zijn eigen studio diverse projecten uit, van scenografie over meubelen tot architectuur. Daarnaast werkt hij als projectarchitect bij architecten Jan De Vylder en Inge Vinck en is hij als assistent verbonden aan de ETH in Zürich. Samen met Doorzon interieurarchitecten vormt hij Stand Van Zaken, een collectief dat objecten, gebouwen en ideeën ontwikkelt.
Ken je wellicht van … Zetel, een zitbank opgevat als een soort blokkendoos, die vorig jaar werd voorgesteld op de jaarlijkse meubelbeurs van Milaan.
‘Een architect lijkt soms a priori tegen vormelijkheid, een designer tegen pure functionaliteit. Maar functioneel kan ook vormelijk zijn en omgekeerd, er is wel degelijk een tussenweg. Die piste wil ik bewandelen.
Vormelijkheid is zelden het startpunt, maar soms het resultaat. Ze ontstaat door bestaande elementen uit de omgeving samen te brengen en daarmee opnieuw aan de slag te gaan. Het uiteindelijke beeld zal doorgaans bepaald worden door de rationele keuzes binnen het creatief proces.
Ook de kleurkeuze is zelden het startpunt, bij mij gaat het vaker over materiaal en textuur. Bij Zetel was de denkoefening bijvoorbeeld hoe je ergonomie abstract kunt benaderen. Zo ontstond een soort blokkendoos van harde en zachte geometrische kussens die voor vrijheid in het ontwerp en in het gebruik van de zetel zorgden. Dat het materiaal op marmer lijkt is dan weer puur toeval, maar is een voorbeeld van iets wat gaandeweg blijkt te kloppen. Ook bij de groene getande deur zorgde een restant feestvlaggetjes voor de uiteindelijke eyecatcher.
Kleur kan toegevoegd worden om een detail een identiteit te geven of te laten contrasteren, maar evengoed krijgt iets zomaar kleur. Ik tracht daarom niets op te leggen, interessanter is het om met de bouwheer te praten, een verhaal te creëren en in het achterhoofd te houden dat niets definitief is. Het resultaat weerspiegelt veelal de energie die je deelt. Dat kan vrolijk, maar evengoed serieus ogen.
Te vaak gaan we gebukt onder een heilige schrik, ook in de architectuur: hoe moet ik mij profileren? Doorgaans zijn mijn voorbeelden personen die vooral denken door te doen. De dingen hun gang laten gaan en experimenten toelaten, dat is waar ook ik naar streef.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier