Gevoelshuis: kijk binnen in een kleurrijke cocon die volledig intuïtief werd ingericht

In de woonkamer kreeg de lichtarmatuur van Bocci een opvallende plek. © Jan Verlinde

Ze ontwerpt op intuïtie, houdt van contrasten en leeft volgens het principe ‘more is more’. In een gehucht aan de rand van Brussel creëerde architecte Caroline Notté een kleurrijke cocon met haar twee honden, haar kunstwerken en de meubelen waar ze altijd al van droomde.

We hoeven onze komst bij Caroline Notté niet aan te kondigen: Nikita en Django, haar twee weimaraners, verwelkomen ons met uitgelaten geblaf, luider dan de beste deurbel ter wereld. “Koest!” probeert ze, maar de twee doen gewoon waar ze zin in hebben. We zijn buiten, niemand heeft er last van. Dat is meteen de belangrijkste reden waarom de architecte hier terechtkwam, aan de rand van het Zoniënwoud, in het gehucht Gaillemarde. “De rust die hier heerst is een luxe, net als het dorpsgevoel zonder pretentie. Ik hou niet van blingbling…”

Ze werd niet meteen verliefd op de plek, bekent ze, ze wilde gewoon de stad uit. Het was juli en het eerste huis dat ze bezocht, “een burgerwoning van honderdtachtig vierkante meter uit de jaren zeventig”. Ze voelde er “een vriendelijke en stimulerende energie” en besefte al snel dat het huis aan al haar voorwaarden voldeed: natuur, rust, een goede ligging, de mogelijkheid om zich te nestelen aan een open haard en op te laden in een bad, en een tuin groot genoeg om een moestuin aan te leggen en een Finse jacuzzi te plaatsen. Bovendien was er een garage die kon dienen als opslagplaats en kunstenaarsatelier. Door de ervaring die ze in haar beroep al had opgebouwd, zag Caroline Notté dat ze hier enkel de muren moest aanpakken.

Het meubilair in het kantoorgedeelte in de woonkamer is een collectie van Carolines favorieten o.a. een bureau van Charlotte Perriand.
Het meubilair in het kantoorgedeelte in de woonkamer is een collectie van Carolines favorieten o.a. een bureau van Charlotte Perriand. © Jan Verlinde

“Uiteraard waren er beperkingen en moest ik de eigenheid van de plek respecteren. Ik heb een of twee deuren weggehaald, ik heb geschilderd en behangen. Voor elke kamer koos ik een ander kleurenpalet, afhankelijk van de kunstwerken die ik er wilde ophangen. Ik heb de ruimtes niet opgemeten, ik werkte heel intuïtief. Ik leefde me uit met de gordijnen van mijn vriendin Vanessa Bruffaerts om theatrale effecten te bereiken. En ik besloot mezelf te trakteren op stukken waarvan ik altijd had gedroomd. Zoals het bureau en de krukjes van Charlotte Perriand, een Bocci-hanglamp, de vloerkleden van Carine Boxy en een kledingkast die Willy Van Der Meeren rond 1950 voor Tubax heeft ontworpen. Ik heb echt naar mezelf geluisterd en maakte geen enkele keuze om indruk te maken. Sowieso zou ik er alleen wonen.”

De middernachtblauwe muur vormt het canvas voor een verzameling met zorg gekozen objecten en souvenirs.
De middernachtblauwe muur vormt het canvas voor een verzameling met zorg gekozen objecten en souvenirs. © Jan Verlinde

Niet in een hokje

Alles in dit huis is intuïtief. Caroline verstaat de kunst om onwaarschijnlijke combinaties te doen slagen. Bij haar geldt het principe ‘more is more’. Probeer haar niet in een hokje te duwen of in een bepaalde stijl te dwingen. “Ik kan het niet”, bekent ze. “Ik hou van het echte, ik haat al wat nep is of wat uit een showroom weggelopen lijkt. Ik werk met mijn gevoelens. Soms doet het pijn, maar ik vertrouw liever op mijn buikgevoel dan dat ik halfslachtige keuzes maak.”

Caroline houdt niet van koken, dus werd de keuken een uitbreiding van de woonkamer.
Caroline houdt niet van koken, dus werd de keuken een uitbreiding van de woonkamer. © Jan Verlinde

Om elementen die haar niet bevielen te camoufleren, moest ze een nieuwe compositie maken en zo kwam ze tot een aantal ingenieuze ideeën. De trap, bijvoorbeeld, waar je bij het binnenkomen niet naast kunt kijken. Die schilderde ze terracotta om hem in het decor te laten opgaan, met dezelfde tinten voor het tapijt van Carine Boxy en de gordijnen van Vanessa Bruffaerts. Daarnaast liet ze haar fantasie de vrije loop en overtrok ze een paar treden met telkens andere stoffen, spelend met contrasten.

In de slaapkamer werd een dromerige cocon gecreëerd. Aan de muren een wandkleed van KRJST Studio en een schilderij van Aurélie Gravas.
In de slaapkamer werd een dromerige cocon gecreëerd. Aan de muren een wandkleed van KRJST Studio en een schilderij van Aurélie Gravas. © Jan Verlinde

In de woonkamer ontvangt ze haar vrienden. Met uitzicht op de tuin wordt er gegeten. Op warme zomerdagen gaan de deuren open – de bedwelmende geur van rozen en het gezang van vogels nodigen daartoe uit. In de winter laat ze geen gelegenheid voorbijgaan om het vuur in de open haard aan te steken. Souvenirs en boeken die haar inspireren – over Mark Rothko, Georgia O’Keeffe, Tony Cragg of Pioniersters van 1900 tot nu – verzamelt ze op een rek van Bea Mombaers. Ontspannen doet ze op een groene suède bank waarvan de originele vorm haar bevalt. Het is een ontwerp van Vincenzo De Cotiis. De beste architect, volgens Notté, waarna ze meteen de Amerikaanse Kelly Wearstler aan het lijstje inspirerende ontwerpers toevoegt. “Zij is een bom. Haar werk is zo origineel! Ze is fashion, supergetalenteerd, ze gebruikt heel mooie materialen en… ze durft. Zij is de Andrée Putman van onze generatie.”

Binnenkort komt hier nog een fauteuil bij die ze koestert, de Elda van Joe Colombo. De zetel was van haar grootvader en daarna van een tante die haar dierbaar was. Ze zal zich erin nestelen wanneer ’s avonds de melancholie toeslaat, vertelt ze. Ze weet dat ze iedere keer ontroerd zal zijn.

Boven, onder het dakraam, loopt de dressing uit tot de badkamer, die is omgetoverd tot een kleine jungle.
Boven, onder het dakraam, loopt de dressing uit tot de badkamer, die is omgetoverd tot een kleine jungle. © Jan Verlinde

Omdat ze zichzelf alles gunde waarvan ze droomde, kreeg ook de Rio-salontafel hier een plaats. Een heel bijzonder en uniek meubel van rietwerk van een waanzinnige soberheid, ontworpen door Charlotte Perriand. Daarop plaatste ze een werk van glasblazer Xavier Lenormand. “In die organische vorm zie ik een hele stad, een Manhattan.”

De kleuren op de muren werden bepaald door de kunstwerken die ze er wilde hangen.
De kleuren op de muren werden bepaald door de kunstwerken die ze er wilde hangen. © Jan Verlinde

Stripfiguurtje

Toen ze wilde beginnen aan haar verzameling van kunstwerken die haar raken, moest ze wachten op haar eerste salaris. Ze kon aan de slag als architecte bij Marc Corbiau. Ze weet nog hoe ze zich een weg moest banen als enige vrouw in een mannenwereld. Gelukkig kwam ze terecht bij een mentor die het goed met haar voorhad en haar ‘mijn stripfiguurtje’ noemde. Ze leerde zonder rem te tekenen, en hoe je een ruimte kunt vergroten en licht kunt binnentrekken. Sindsdien siert ze haar muren met XXL-doeken, vaak van straatkunstenaars, die haar liefde voor een zekere theatraliteit en popcultuur onderstrepen. “Ik ben erg gehecht aan mijn objecten en herinneringen”, bekent ze. En ze heeft zich dit citaat van Andrée Putman toegeëigend: “Niet durven is al op voorhand verliezen.” Haar vrolijke eclecticisme vindt daar zijn oorsprong.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content