‘Eens een Togo, altijd Togo’: voor- en tegenstanders van de gehypete sofa
Sla een lifestylemagazine open en je spot op de interieurpagina’s de Togo-sofa van Michel Ducaroy. De zetel laat al vijftig jaar lang weinigen onberoerd en is vandaag, meer dan ooit, een hype. Zoals elk meubelstuk dat het tot icoon schopt, heeft de diepe zit zijn voor- en tegenstanders. Wij spraken met de twee kampen.
Arthur Donck (42), architect, heeft een geherstoffeerd vintage exemplaar dat hij verafgoodt.
“Ik ben destijds op de zetel ‘geflasht’ in de vitrine van Rocco Pantalon in Brussel. Ik aarzelde geen moment, wat heel uitzonderlijk is, want als ik een project inricht of iets voor mezelf aankoop, gaat daar gewoonlijk een heel proces aan vooraf. Waarom ik niet twijfelde? Omdat het een iconisch model is, dat zeker, maar ook omdat de zetel aanvoelt als thuiskomen. Hij heeft de gezelligheid van een kussen en het praktische van een zetel. Ik ken gewoon geen sofa die méér uitnodigt om in te zitten. En eens je dat doet, word je erin omvat, als in een cocon. Ik vind het een fenomenaal ontwerp, waarin je de dag echt kunt loslaten. Later op de avond, als je er al een tijdje onderuitgezakt in zit, is het soms moeilijk om elegant uit de zetel te raken, maar in mijn geval heeft dat eerder met vermoeidheid te maken dan met ongemak. (lacht)
Het is een sterk object an sich, daardoor is hij misschien minder makkelijk verteerbaar, zeker voor wie een voorliefde heeft voor strakkere of eerder klassieke interieurs. Hoewel ik persoonlijk vind dat hij zich nooit opdringt. Bij mij thuis wordt hij omringd met moderne kunst, een Eames Ottoman, een tafel van Prouvé, een boekenkast van Ikea en een tafeltje van Van Der Meeren. Dat werkt.
Het is een zetel die op de een of andere manier heel internationaal aanvoelt, maar tegelijk ook heel Frans is. Wellicht omdat hij wat gelijkenissen heeft met de Pumpkin-zetels die Pierre Paulin destijds ontwierp voor Georges Pompidou. Er bestaat ook een hedendaagse interpretatie, de Ploum die de broers Bouroullec hebben ontworpen voor Ligne Roset. Toch zou ik die niet in huis halen. Eens een Togo, altijd een Togo. Al wil ik op termijn misschien een hedendaags exemplaar.”
Pieter Peulen (30), interieurontwerper, artdirector en ‘designfluencer’, krijgt vaak negatieve reacties op video’s waarin zijn Togo’s figureren.
“Of ik me liet beïnvloeden door de hype? Helemaal niet. De Togo stond al heel lang op mijn wishlist. Tijdens mijn opleiding werd hij revolutionair genoemd omdat hij enkel uit schuim en stof bestaat, terwijl de meeste zetels opgebouwd zijn rond een rigide frame van staal, hout of kunststof. Dat geldt vandaag trouwens nog steeds voor de meerderheid van de sofa’s die worden ontworpen. De Togo veroorzaakte wel wat ophef in de jaren zeventig. Het is die culturele waarde, die vernieuwing die ik apprecieer, naast het feit dat het ontwerp ook een toonbeeld van eenvoud is.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Mijn Togo’s duiken regelmatig op in mijn Instagram- en TikTok-feed, omdat ik thuis graag met hun opstelling experimenteer. Ik maak dan video’s waarin ik de ruimte leeghaal en opnieuw inricht. Om hun lichtheid te benadrukken, draag ik ze dan boven mijn hoofd. Er bestaan geen betere zetels om een ruimte te stagen. Maar naast leuke reacties krijg ik ook vaak haat. Dat het ‘lelijke zitzakken’ zijn, dat ze niet comfortabel zijn, dat het om zetels van twintigduizend euro gaat. Allemaal onzin natuurlijk. Ik laat het dan ook aan mij voorbijgaan. Haters terechtwijzen heeft weinig zin. Ik ben overtuigd van mijn eigen keuze, het laat me koud wat anderen ervan denken.
Mijn grootouders weigeren om erin te zitten, maar daar heb ik alle begrip voor. Vanaf een bepaalde leeftijd worden ze nogal onhandig om uit recht te komen. Wanneer ik oud ben, blijf ik er gewoon wat langer in zitten. Tot ze me eruit trekken.” (lacht)
Natalie Allaert (35), architect, kent geen zetel die even onpretentieus is.
“Het is niet zo dat ik andere zetels of ontwerpen niet apprecieer, maar ik val altijd terug op de Togo, ook al probeer ik voor een project een alternatief te zoeken. Zeker voor huizen met split levels of een zitput kan ik niet om de Togo heen. Door de eenvoud van de sofa, maar doordat hij zo mooi opgaat in de architectuur. Dat is echt zijn kracht. En die heeft hij te danken aan het feit dat hij geen pootjes heeft en daardoor meer de uitstraling van een kussen heeft. Het zorgt voor meer eenheid met de vloer, alsof sofa en ruimte één worden.
Veel mensen begrijpen die liefde niet. Het is een zetel die je in een bepaalde houding dwingt en die je niet echt toelaat om te gaan liggen. Hij stelt met andere woorden eisen en daagt uit. Anderzijds: liggen doe je in je bed. Ik vind het net fijn dat je niet overal op dezelfde manier zit. Zo ervaar je de ruimte telkens weer anders.
Als klanten hem uitdrukkelijk weigeren omwille van de huidige hype, vind ik dat jammer. Het een staat los van het ander. Ik begrijp dat ze liever iets in huis halen dat minder gekend is, maar eerlijk gezegd heb ik nog geen evenwaardig alternatief gevonden. Er ligt hier nog een mooie uitdaging voor de designwereld.”
Pieterjan Deblauwe (42), binnenhuisarchitect en verzamelaar, is de bank hartgrondig beu.
“Toen ik in de jaren negentig begon met mijn verzameling, was het hebben van een Togo het summum. Hij was niet hip, je vond hem eerder bij de belezen oma en opa die een eerste editie hadden gekocht. Tweedehands was hij onvindbaar, omdat hij nog niet uitgeleefd was. Qua techniek en vorm is hij een fantastisch ontwerp en aangezien hij altijd in productie bleef, heeft hij ook zijn waarde en succes bewezen. Hij is terecht een icoon. Alleen heeft de huidige hype de Togo in mijn ogen genekt.
Het stoort mij hoe projectontwikkelaars en makelaars hem te pas en te onpas stagen in hun verkoopsbeelden, als bewijs van hun goede smaak. Oude sets worden en masse opgekocht, geherstoffeerd met textiel dat het ontwerp vaak onrecht aandoet en opnieuw verkocht voor te veel geld. Een vintage Togo heeft op geen enkele manier dezelfde waarde als de even gehypete Eames-, Prouvé- of Jeanneret-stoel, waarvan de eerste versie de meest waardevolle is. Want in tegenstelling tot hout, plastic of metaal veroudert schuim helaas slecht.
Op vintage fora springt iedereen er steevast op. ‘Oh, wat een mooie zetel!’ Komaan, stop met die fixatie. Er bestaan veel mooiere zetels! Zowel uit diezelfde periode als hedendaagse. Zeker als je bereid bent om zo diep in je buidel te tasten. Togo, Eames en Jeanneret worden nu plat gecommercialiseerd, waardoor ze uiteindelijk even banaal worden als de Billy-boekenrekken van Ikea. Geef mij maar iets dat edgier, nieuwer en technologisch beter is.
Thuis heb ik een Standard van Edra in een felle kleur. Die zie ik ook steeds vaker opduiken – gelukkig in het beige – en ik heb daar moeite mee. Ik zal weer naar iets anders moeten uitkijken. Ik heb een hekel aan hypes.” (lacht)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier