Vervallen tractorschuur wordt idyllische woonst: binnenkijken in een uniek cohousingproject net buiten Antwerpen
Toen een koppel oude studiegenoten de kans kreeg om een cohousingproject op te starten op een uniek domein net buiten Antwerpen, aarzelden Jesse en Jolijn geen ogenblik om mee in te tekenen.
‘We hadden nog geen kind, het zou nog vier jaar duren vooraleer Paolo er zou komen. Maar het idee dat we ooit, op deze plek, een zoon of dochter zouden kunnen laten opgroeien, was de hoofdreden om meteen in te tekenen’, vertelt Jesse. Ook al betekende het dat ze de nabijheid van de galeries, de bars en de restaurants in Borgerhout moesten opgeven. ‘Maar die hingen ook samen met een zekere drukte. Wat ik tot op vandaag op geen enkele manier mis’, verzekert Jolijn.
Kleine oase
Snel intekenen heeft zo zijn voordelen. Jesse en Jolijn – hij is beeldend kunstenaar, zij werkt als communicatieverantwoordelijke – mochten van hun oude studiegenoten Geert en Wenke als eerste een plek op Zwarte Arend uitkiezen. Een vervallen pachthoeve met bijgebouwen omgeven door een beschermd landschap dat uit kasteeldomeinen, parkbossen en landbouwgronden bestaat. Een kleine oase, goed verstopt achter een volgebouwde woonwijk.
Hun oog viel er op de oude tractorschuur die uit niet veel meer bestond dan een betonnen vloerplaat en een dak van asbest. Een bijna energieneutrale houtskeletbouw van B-bis architecten kwam in de plaats, zestig centimeter ingegraven omdat de voorschriften hen niet toelieten om hoger te bouwen dan de centrale, oude hoeve. Daardoor lijkt het groen rondom nog meer deel uit te maken van hun interieur. De wilde bloemen wuiven in de wind en tikken zachtjes tegen het raam. Vlinders achtervolgen elkaar in een of andere dans terwijl een slak ongemoeid van de ene naar de andere kant van het venster glijdt. Tussen twee regenbuien door merk ik hoe de buurkinderen elkaar buiten opzoeken om te spelen. Idyllischer kan het bijna niet.
Bang voor een chalet
Een nieuwbouw die van bij de start bezield en wat doorleefd moest aanvoelen. Dat is wat het koppel wilde bekomen. Aan de buitenkant heeft hun huis wat weg van een berghut die je eerder op een bergflank van de Dolomieten zou verwachten. Aanvankelijk droomden Jesse en Jolijn van gevels van zwartgeblakerd hout, in de Japanse Shou Sugi Ban-stijl. Maar dat mocht niet van het stadsbestuur, leggen ze uit. De verweerde look die het nu heeft komt van thermowood, een dennenhout dat een stoom- of hittebehandeling onderging waardoor het bestand is tegen schimmels en insecten.
Ook voor het interieur dat hun vroegere buurman – architect Stijn Janssens – uittekende, werd voor veel verschillende houtsoorten gekozen: notelaar en afrormosia in de keuken, slaap- en badkamer; pin maritime voor de balken. ‘Met al dat hout werd ik op een bepaald moment in het ontwerpproces bang dat ik in een donkere, Zwitserse chalet ging terechtkomen’, vertelt Jolijn. Die angst was nergens voor nodig. Het beton, de stalen trap en de muren van leem zorgen net voor een moderne, zuiderse sfeer. Dat doen ook de vide, waarin een prachtige palmboom de hele hoogte inneemt, de grote cactus verderop en de collectie objecten waar telkens wel een anekdote achter schuilt. Van een netjes opgeplooid astronautenpak tot een oude Japanse zijdespoel, een fossiel met sporen van een velociraptor tot erfstukken van de grootouders, Afrikaanse artefacten of een prille Rinus Van de Velde en Jan Yoors.
Er hangt een bepaalde musealiteit in de lucht. ‘Ons interieur komt van het Vossenplein tot Sotheby’s en alles daartussen. Ik ben een echte jager-verzamelaar’, bekent Jesse. ‘Het zijn dingen die me op een bepaald moment hebben verbaasd of overweldigd.’ Jolijn lacht. ‘Jesse heeft kortstondige obsessies. Elk halfjaar verdiept hij zich in een bepaalde thematiek. En dit is daar het resultaat van.’ Zijn interesses gaan breed: van antieke terracotta tot permacultuur of Kuifje. ‘En dan moet ik er echt werkelijk alles over weten. Op dit ogenblik zit ik midden in een belegobsessie’, grapt hij. ‘De cijfers, stijgers en dalers laten me niet los.’
Enorme zandberg
De cohousing werd eerst twee jaar lang juridisch, notarieel en administratief gepland. Het ontwerpen en het bouwen van Jesses en Jolijns woning nam ook nog eens twee jaar in beslag. Daarvan konden ze negen maanden lang niet anders dan bij de ouders van Jolijn intrekken. ‘Zwanger bovendien. Dat gaf soms het gevoel weer een tiener te zijn’, lacht ze.
Ja, er was gedoe met aannemers en misverstanden met de buurt en met de cel erfgoed, die de werf vertraging deden oplopen. Maar dat is zowat de norm als je praat met wie die een nieuwbouw- of renovatieproject achter de kiezen heeft. ‘Vergeleken met andere projecten in het genre verliep het hier allemaal best snel’, weet Jolijn. ‘Omdat vaak eerst de bewonersgroep ontstaat waarna er samen een plek gezocht wordt die de stad of gemeente ook moet goedkeuren. Hier ging het andersom. De plek was er, waarna de groep zich heel snel heeft gevormd.’
Twaalf broers en zussen
Onlangs stuurde Celeste, een buurvrouw, een paar foto’s in de whatsappgroep van de cohousers. Om iedereen eraan te herinneren van waar ze komen. Twee jaar geleden was het binnenplein één verharde betonplaat en keken Jesse en Jolijn vanuit hun woonkamer uit op een enorme zandberg. ‘Het gevolg is dat we een heel arme grond hebben, die we beetje per beetje terug tot leven proberen te wekken.’ Dat doet Jesse door bepaalde stukken intensief te maaien en andere wild te laten groeien. Zijn aanpak loont: distels en zuring maken intussen plaats voor bloemen en perkjes, en hier en daar een molshoop. De moestuin wordt gezamenlijk verzorgd, net als de boomgaard waar lokale fruitbomen zijn aangeplant. Het nieuwe kippenhok wacht op zijn bewoners, een oud Kempisch kippenras.
Of hun verwachting van de idylle intussen werd ingelost? Als introvert hunkert Jesse wel af en toe naar isolement. Die zoekt hij op in zijn atelier in de Antwerpse projectruimte van Schönfeld Gallery, waar hij een solo voorbereidt voor een galerie in Parijs die ook Martin Parr vertegenwoordigt. Maar dat geldt niet voor Jolijn. ‘Paolo is enig kind, toch heeft hij twaalf broers en zussen. Hij heeft altijd wel iemand om mee te spelen en schuift zonder schroom aan bij de andere gezinnen die op hun terras zitten. Ik vind dat mooi. Zonder de anderen hadden we dit Paolo ook nooit kunnen geven’, vindt ze. ‘Bovendien is het in de zomer altijd wel ergens apero in de zon.’
‘Onze zoon Paolo heeft hier altijd wel iemand om mee te spelen en schuift zonder schroom aan bij de andere gezinnen die op hun terras zitten’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier