Haar merk bestaat binnenkort 25 jaar én ze ontving een belangrijke prijs voor haar loopbaan uit de handen van de Spaanse koningin: topdesigner en architect Patricia Urquiola – de vrouw die al heel wat woontrends voorspelde – blikt voor de gelegenheid terug in plaats van vooruit.
Patricia Urquiola in enkele duizenden tekens samenvatten is een uitdaging. Is het niet voor de opsomming van bekende designers met wie ze heeft samengewerkt – Vico Magistretti, Achille Castiglioni, Piero Lissoni… – dan wel voor de duizelingwekkend lange lijst merken waarvoor ze ontworpen heeft. En dan hebben we het nog niet over haar werk als architect of haar job als creatief directeur voor het Italiaanse merk Cassina.
En hoewel haar ontwerpen onmiskenbaar het DNA van het merk waarvoor ze gemaakt zijn dragen, stralen ze ook iets ‘Patricia’s’ uit.
Toekomstkijken
Maar wat maakt een meubel zo ‘Patricia’? En waarom zijn ze zo’n succes? Terug naar een van haar eerste ontwerpen die ze de wereld instuurde: sofa Lowland (2000) voor het eigenzinnige merk Moroso. Geen sofa in de klassieke zin van het woord, maar een verzameling losse zitelementen waarmee je naar hartenlust kunt combineren, in die tijd ongezien.
De naam – een knipoog naar onze Lage Landen, vertelde ze tijdens het interview – verwijst ook naar de lage rugzitting, waarmee hangen en liggen op een bank vanaf toen officieel werd toegestaan. Een meubel, met andere woorden, dat een absolute vrijheid verkondigde, zowel in configuratie als in gebruik.

Urquiola voorspelde immers dat onze klassieke leefruimte – woonkamer, eetkamer en keuken alle drie afzonderlijk – zou transformeren tot één grote informele plek waarin alle functies door elkaar zouden lopen, en dat vroeg om een flexibele inrichting. Gelijk had ze.
De vruchtbare samenwerking met Moroso leverde in de loop der jaren ook nog andere interessante zitelementen op waarin Patricia Urquiola experimenteerde met stikseltechnieken die van een simpele bekledingsstof iets driedimensionaals maakten en het meubel een extra dimensie gaven, zoals in de Antibodi-collectie (2006). Lowland en Antibodi zijn intussen klassiekers geworden.
Terugkeren naar mijn geboorteland Spanje en er dan ook nog een life time achievement award ontvangen: dat was heel emotioneel voor mij.
Haar kijk op buitenmeubilair is al net zo interessant, zeker vijftien jaar geleden, toen het woord outdoor living nog niet op ieders tong lag en tuinmeubilair er vooral degelijk moest uitzien.
Urquiola introduceerde – ook weer voor Moroso – stoel en fauteuil Tropicalia: een buisframe waarrond gekleurde draden van polymeer zijn gevlochten. Een lichte hint naar de plastic draadmeubels van vroeger, maar hier op een speelse manier verwerkt tot iets absoluut nieuws: een stuk dat zowel buiten als binnen zijn plek vindt en tuinmeubilair evenwaardig maakt aan binnenmeubels. Het zou de aanzet worden voor een hele nieuwe generatie outdoor meubilair.

Vlechtwerk zou overigens als een rode draad door veel van haar andere buitenmeubels (voor onder meer B&B Italia, Emu en Kettal) lopen. Het toont haar liefde voor vakmanschap en hoe je die met hedendaagse technieken kunt verwerken. Ook hier speelde Urquiola een pioniersrol in.
Haar grote sterkte: vernieuwing verpakken in schoonheid, zonder de gebruiksvriendelijkheid uit het oog te verliezen. Haar meubels, tapijten, glaswerk of verlichting voelen daardoor tegelijkertijd nieuw én vertrouwd aan, de gebruiker heeft altijd het laatste woord.
Groen design
In de ontwerpen die volgden in de jaren 2010 en 2020 bleef ze voortwerken op het ingeslagen pad: ambacht en industrie verbinden, nieuwe materialen en technieken onderzoeken, en – vooral – rondom- en vooruitkijken. En dat is nodig, want de meubelsector moest dringend vergroenen.
De afgelopen vijf jaar heeft Urquiola zich dan ook vooral toegelegd op materiaalonderzoek en -hergebruik. Mon-Cloud, de bank die ze in 2023 voor Cassina ontwierp is opgevuld met gerecycleerde petvezels. Daarmee wil ze bewijzen dat recycleren de enige weg is voor de meubelindustrie.

Sinds ze tien jaar geleden artistiek directeur werd bij Cassina, denkt Patricia Urquiola niet alleen na over hoe het design van morgen er zal uitzien, maar ook over hoe de klassiekers van gisteren – van Le Corbusier, Pierre Jeanneret en Charlotte Perriand, stuk voor stuk vertegenwoordigd in de collectie iMaestri – vandaag relevant kunnen blijven. Hoe blaas je de ‘oude meesters’ nieuw leven in zonder hun ziel te verliezen?
Ik verkies kairos boven chronos, kwalitatieve boven meetbare tijd. In mijn werk moet ik al zoveel deadlines halen.
Het is precies dat soort vragen waarmee Urquiola zich graag bezighoudt. Voor haar is het pad naar de oplossing minstens even belangrijk als de uitkomst zelf. Die denk- en werkwijze vormt de kern van Meta-Morphosa, de tentoonstelling die ze midden december opent in het CID Grand-Hornu nabij Bergen, in het kader van Europalia España. We spreken haar tijdens de laatste voorbereidingen, benieuwd naar één ding: hoe viert een vrouw als Patricia Urquiola haar successen?
Hoe heb je je eerste succes gevierd. En je laatste?
(denkt na) ‘Ik denk dat ik mijn eerste echte succes had met mijn modulaire bank Lowland (2000) en mijn fauteuil Fjord (2002) voor het Italiaanse merk Moroso. In die tijd was ik mijn eigen ontwerpstudio aan het oprichten, veel tijd om te vieren had ik eerlijk gezegd niet. Ik wist ook niet goed hoe ik dat moest doen. Wat ik uit die periode het meest onthouden heb, is de energie die de mensen bij Moroso me gaven. Ze lieten me inzien dat in gesprek gaan met opdrachtgevers een meerwaarde kan geven aan je ontwerpen. Ik denk dat dat het mooiste inzicht was dat ik toen kon krijgen.’
In de tentoonstelling wil ik bezoekers laten zien hoe mijn intuïtieve manier van werken in de loop der tijd een echte methode is geworden.
‘Mijn laatste succes? Dat heb ik onlangs in Spanje gevierd, waar ik de 2025 National Design Award for LifeTime Achievement ontving, een prijs van het Spaanse ministerie van Wetenschappen, Innovatie en Universiteiten. Koningin Letizia presenteerde de uitreiking. Ik was er met mijn familie en vrienden. Zelfs mijn 90-jarige moeder was er. Terugkeren naar mijn geboorteland Spanje en er dan ook nog een speciale prijs ontvangen. Het was heel emotioneel voor mij.’

Je ontwerp- en architectuurstudio Urquiola is uitgegroeid tot een bedrijf waar in drukke tijden honderd mensen werken. Volgend jaar bestaat het vijfentwintig jaar. Gaan jullie dat vieren?
‘Ja, natuurlijk! Alleen hoeven feestjes niet exact op de dag van de verjaardag te vallen. Ik verkies kairos boven chronos, kwalitatieve boven meetbare tijd. In mijn werk moet ik al veel deadlines halen, maar eigenlijk geloof ik niet dat tijd bestaat, het is pure perceptie!’
Op 14 december opent je tentoonstelling ‘Meta-Morphosa’ in Grand-Hornu. Zie je die expo als een vooruitblik of een terugblik?
(denkt na) ‘De twee, vind ik. “Meta-Morphosa” toont werk van de afgelopen vijf jaar, maar gaat vooral over het proces achter het ontwerpen. Het is een terugblik in de zin dat ik bezoekers wil laten begrijpen hoe mijn intuïtieve manier van werken in de loop der tijd een echte methode is geworden. De tentoonstelling draait dus niet zozeer om wat ik ontworpen heb, wel om de materialen en de hele research erachter. Veel van mijn ontwerpen zijn immers het resultaat van experimenten met gerecycleerde vezels of biogebaseerde materialen. Daar gingen heel wat gesprekken met alle betrokken bedrijven aan vooraf.’
Ontwerpen is een lang en traag proces, en uiteindelijk beland je soms terug bij het beginpunt.
‘Tegenwoordig hoeven ontwerpers hun opdrachtgevers niet langer te provoceren wanneer het over gerecycleerde materialen gaat. We leven in een tijd waarin er veel meer ruimte is voor dialoog met bedrijven. In die zin is de tentoonstelling dus ook een blik vooruit.’
Hotels en restaurants zijn bij uitstek plekken die gasten willen verwelkomen. Ze moeten een soort feestelijk gevoel uitstralen. Hoe pas je dat toe in je architectuurontwerpen?
‘Ik onderzoek altijd eerst alle mogelijkheden van de plek: wat kan ik ermee doen? Wat is de genius loci, de geest van de plek? Wat maakt de sfeer zo uniek, het karakter van een gebouw zo bijzonder?’

Goed design viert het leven. Ben je het daarmee eens?
‘Ja, maar voor mij draait design vooral om de ontwikkeling, het proces, en minder om het resultaat. De belangrijkste momenten van mijn ontwerpproces zijn die net na de briefing. Welke ideeën krijg ik dan en welke van die ideeën leidt tot een ontwerp? Ik geniet van die momenten, voor mij zit daar het vieren.’
De belangrijkste momenten van mijn ontwerpproces zijn die net na de briefing. Welke ideeën krijg ik dan en welke van die ideeën leidt tot een ontwerp?
‘Toegegeven, ontwerpen is een lang en traag proces, en uiteindelijk beland je soms terug bij het beginpunt. Maar het gaat niet alleen om het zoeken naar oplossingen, ik heb er plezier in om zelf nog meer vragen op te roepen.’
Als creatief directeur van Cassina valt er ook altijd heel wat te vieren. Dit jaar bracht het merk ter ere van het zestigjarig jubileum van de iMaestri-collectie nieuwe limited editions uit van Le Corbusier, Pierre Jeanneret en Charlotte Perriand.
‘Inderdaad, we hebben lang en veel gediscussieerd over hoe we dit jubileum zouden vieren en uiteindelijk zijn we terechtgekomen in een stadstheater in Milaan, waar de meubels onderdeel waren van een theaterperformance die de spanning tussen modernistische en hedendaagse idealen in vraag stelde. Ons doel was: hoe kunnen we al het onderzoek dat we bij Cassina doen, delen met het publiek en tegelijkertijd een nieuwe culturele meerwaarde geven aan een bezoek aan de Milaan Design Week?’

‘Binnenkort vieren we de honderdjarige verjaardag van Cassina zelf en zijn we opnieuw aan het bekijken hoe we dat op een intelligente manier kunnen doen. Voor ons moet vieren gepaard gaan met groeien.’
Stel dat je een groot feest zou kunnen organiseren ter ere van design en architectuur van de voorbije eeuw, of zelfs door de eeuwen heen. Wie zou er op je gastenlijst staan en waarom?
‘Oooh…. (lacht) Dat zou een geweldig feest worden! Eerst en vooral veel vrouwen. Architectuurhistorica Beatriz Colomina, met wie ik net heb samengewerkt voor de Biënnale van Venetië, maar ook Kazuyo Sejima (de winnares van de Pritzker Architecture Prize, red.), Lina Bo Bardi (Braziliaanse architect en ontwerper uit de 20ste eeuw, red.), de feministische wetenschapsfilosofe Donna Haraway, en schrijfster Mary Shelley, die in 1818 Frankenstein schreef.’

‘En dan de mannen: Palladio, de 16de-eeuwse Italiaanse architect, omdat ik me in mijn beginjaren in Italië intens in zijn werk heb verdiept, ontwerper Ettore Sottsass, architect Louis Kahn, ontwerper Shiro Kuramata, de hedendaagse denker Emanuele Coccia, en de Eamessen, niet te vergeten.… En mijn moeder zou er natuurlijk ook bij zijn. Ik zou ze allemaal samen laten koken in de keuken, en intussen zouden we een heerlijk gesprek hebben.’
ID Patricia Urquiola
Geboren in 1961 in Oviedo, in het Noord-Spaanse Asturië.
Studeerde in Madrid en vervolgens in Milaan waar ze afstudeerde onder het mentorschap van Achille Castiglioni.
Opende haar studio onder eigen naam in 2001.
Is sinds 2015 creatief directeur bij Cassina, maar ontwerpt ook voor Flos, Moroso, Driade, GAN, Andreu World, Glas Italia, cc-tapis, Kettal, Kvadrat, BMW, Boeing, Loewe, Louis Vuitton en Missoni. Haar werk maakt deel uit van verschillende museumcollecties waaronder die van het MoMA, het Vitra Design Museum, het Musée des Arts Décoratifs in Parijs, Triënnale Milano.
Werd al meermaals tot Designer of the Year benoemd en ontving verschillende eretitels van de Spaanse overheid. Ze is ook Ridder in de Orde van Verdienste van de Italiaanse Republiek.