In hartje Schaarbeek winnen licht en natuur het van de stad. Architect Matthieu Busana ontwierp er voor zijn gezin dit stadsparadijs. Met vindingrijkheid en respect voor bestaande materialen.
Op het eerste gezicht was er niets aantrekkelijks aan dit vervallen voormalige scoutslokaal. Behalve misschien de ligging: het pand lag verstopt in het hart van een Schaarbeekse huizenrij, in een drukke straat vol dubbelgeparkeerde auto’s. Eens door de poort verstomt het rumoer van de stad. Alleen al voor de rust loonde het dus de moeite om door de verloedering heen te kijken, met de droom van een lichte, energiezuinige woning in het achterhoofd.

Toen Matthieu Busana van het Brusselse architectenduo Mamout de plek voor het eerst bezocht, was het eerste wat hij dacht: dit is een ramp, alles moet opnieuw. Toch zag hij potentieel in de bouwval van driehonderd vierkante meter. Hier zag hij zichzelf wel wonen, samen met zijn partner Thérèse Verhaegen, een yogadocent en ayurvedisch consulent. Beiden hadden ze al veel van de wereld gezien, maar op dat moment – het was 2018 – voelden ze: dit wordt onze plek, we gaan ervoor.
Dit project was hors catégorie, alles was er ongewoon aan.
‘Eerlijk: dit project was hors catégorie,’ blikt Busana terug, ‘alles was er ongewoon aan. Omdat het om een ingesloten zone ging, moesten we slim nadenken over de organisatie van de werf. We kozen voor kleine modules, beperkten het afval tot het minimum en hergebruikten wat mogelijk was, van bakstenen tot stalen liggers. Daarnaast hielden we de oorspronkelijke hoogte aan, ook al moesten we dat op sommige plekken bekopen met lagere plafonds.’ De architect werkte daarbij nauw samen met een stel ingenieurs om te kijken wat technisch haalbaar was.

Lees ook: Gentse Case Study: binnenkijken in gerenoveerde fiftiesvilla met carport en buitenzwembad
Project patio
De hele werf voelde aan als een experimenteel atelier – experimenteren is als architect niet toevallig Busana’s tweede natuur. Bij Mamout, het bureau dat hij in 2014 startte samen met Sébastien Dachy, werkt hij al jaren rond bouwvragen die eigen zijn aan deze tijd: hoe combineren we duurzaamheid met schoonheid, en eenvoud met bruikbaarheid? Hun filosofie is dat architectuur mee moet kunnen evolueren, omkeerbaar en bewoonbaar zijn. ‘Slopen is niet altijd nodig: hergebruik staat niet gelijk aan eerst afbreken. We willen onze verantwoordelijkheid nemen’, aldus Matthieu. ‘We weten dat wat we ontwerpen een erfenis is voor de volgende generaties. We zijn ons heel erg bewust van onze plicht naar hen toe.’

Hoe breng je licht in een woning van vijfentwintig meter lang? Hoe haal je de natuur naar de stedelijke chaos? En hoe creëer je rust? Het antwoord op al die vragen werd gevonden in de twee patio’s die het huis licht en luchtig maken. Eens voorbij de inkomhal met vestiaire en het bureau van Thérèse, valt de bijzondere zichtlijn op: je kijkt van binnen naar buiten, van buiten weer naar binnen, en zo weer naar buiten. De ramen en deuren zijn perfect op elkaar afgestemd, waardoor er een natuurlijke doorloop ontstaat.
Architectuur moet omkeerbaar zijn: alles wat we ontwerpen is immers een erfenis voor de volgende generaties.
Helemaal achteraan ligt de eetkamer die uitgeeft op de tuin met een rond, overdekt terras. Buiten eten kan hier altijd, zelfs wanneer de regen andere Brusselaars naar binnen jaagt. Hart van het huis is de woonkamer, met een keramische pelletkachel van Sergio Leoni die de dubbele hoogte verwarmt – de nok reikt hier tot wel zevenenhalf meter. Via de elegante passerelle kom je vervolgens bij de drie slaapkamers, elk met eigen badkamer, en een leefruimte die ook als speelkamer kan dienen voor dochter Olympe (5) en zoon Gabor (3).

Details met betekenis
Met een minimum aan middelen een maximaal effect bereiken: Matthieu deelt deze visie met gelijkgestemde architectenbureaus, zoals HArquitectes of OFFICE Kersten Geers David Van Severen, en dat merk je aan de afwerking, het meubilair en de kunstwerken. Over alles is nagedacht, elk detail heeft betekenis: van de oude Perzische tapijten die het koppel van hun reizen naar het Verre Oosten meebrachten tot het zwart-witportret van de Belgische fotograaf Laetitia Bica. Maar ook de vintage stoelen, de ruwe baksteenmuren, de handgemaakte tegels, de deurklinken van Jules Wabbes en de marmeren deurlijsten van Rotor DC zijn doordacht.

De gestreepte kleurvlakken op de slaapkamerdeuren verraden dat dit zeker geen soloproject was – ook Thérèse drukte er haar stempel op. Het houten hobbelpaard in de leefruimte is dan weer een mooie metafoor voor het idee dat een huis dat met liefde en respect is bedacht, altijd de balans vindt tussen vorm en functie.
Lees ook: Gat in de lucht: kijk binnen in een lichtrijk herenhuis met een mediterrane stadstuin