‘We mogen onze noden niet aanpassen aan een gebouw, dat gebouw moet worden aangepast aan ons’
‘De ruimte in Vlaanderen is bijna op’, klinkt het bij Labland en Transform die een lans breken voor aanpasbaar en dus duurzaam bouwen.
‘Het is niet de bedoeling dat we onze woonwensen aanpassen aan onze gebouwen. Wel moeten gebouwen aangepast kunnen worden aan onze noden’, zegt Waldo Galle, projectonderzoeker bij Transform – een onderdeel van de vakgroep Architectonische Ingenieurswetenschappen van de Vrije Universiteit Brussel (VUB). ‘Maar we merken dat veel architecten hier nog niet mee vertrouwd zijn. Het tastbaar en realistisch maken van deze duurzame manier van bouwen is een eerste stap in de goede richting’, vindt geograaf en coördinator bij Labland Eva De Meyst.
Een eerste vraag is dan vanzelfsprekend: wat is veranderingsgericht bouwen? p>
Waldo Galle: ‘Onze maatschappij en manier van leven verandert snel, maar onze gebouwen zijn statisch. In Vlaanderen zie je dan ook bij elke bouwwerf een afvalcontainer staan: elementen die hun maximale levensduur nog niet bereikt hebben, worden afgebroken en als afval behandeld. Dat leidt tot onnodige financiële en ecologische kosten.’
‘Bij het ontwerp en de realisatie van een gebouw kan nochtans al over de toekomst worden nagedacht. Ruimtes kunnen multi-inzetbaar worden ontworpen – een kamer hoeft geen specifieke functie – en we kunnen werken met demonteerbare, onderhoudsvriendelijke en degelijke elementen. Zonder dure investeringen bij het afval te zetten, spelen we zo in op onze snel veranderende noden. Veranderingsgericht bouwen is niet high-tech, maar bouwen met gezond verstand.’
Is dit dan een nieuwe ontwikkeling in de bouwsector en de architectuur? p>
Eva De Meyst: ‘Zeker niet. Vlak na de Tweede Wereldoorlog toen er in Europa veel nieuwe woningen gebouwd moesten worden, had men nood aan een repetitieve, snelle en aan de wensen van alle bewoners aanpasbare bouwmethode. Maar het verschil zit in de motivatie.’
‘Destijds bouwden we veranderingsgericht omwille van de snelheid en het schaalvoordeel. Nu draait het helemaal om het hergebruik van materialen en het milieu. Verstandiger omgaan met onze bouwmaterialen is trouwens geen overbodige luxe: de Europese (ver)bouw- en sloopsector is verantwoordelijk voor een derde van al het afval. Bovendien is de ruimte in Vlaanderen bijna op.’
‘Hoe laten we die woning krimpen of groeien volgens de noden van een gezin? Hoe kunnen we gedeelde ruimtes optimaal benutten? En hoe kunnen we dat allemaal betaalbaar houden?’
Galle: ‘Als we onszelf en onze kinderen niet willen opzadelen met onbetaalbare verbouwingskosten, moeten we dringend meer inzetten op veranderingsgericht bouwen.’
Ondersteunt Vlaanderen de methode voldoende? p>
De Meyst: ‘De Vlaamse regering legt een strategische focus op het sluiten van materiaalstromen en is zo al jaren voorstander van veranderingsgericht bouwen. Maar in de praktijk zijn we geen koploper.’
‘In het Duitse Hamburg werden al verschillende toekomstbestendige gebouwen gerealiseerd. En in het Zwitserse kanton Bern is het zelfs verplicht veranderingsgericht te bouwen. Elk publiek gebouw moet er minstens in drie delen zijn opgedeeld die onafhankelijk van elkaar aangepast kunnen worden. Universiteiten en ziekenhuizen maken er gebruik van om snel op innovatie in te spelen: zo kon een geavanceerde DNA-bank er op slechts enkele maanden tijd worden opgericht. In de Verenigde Staten bewijzen ze dan weer dat dit niet tot de publieke sector beperkt moet blijven. Ook woningen kunnen volledig demonteerbaar en herbruikbaar zijn zonder eentonige of onpersoonlijke architectuur op te leveren.’
In België denken we nog niet genoeg vooruit? p>
Galle: ‘Er zijn wel al wat interessante initiatieven van Belgische bedrijven die verbouwen zonder afval mogelijk maken. Er zijn de demonteerbare kantoorwanden van Technibo, de compatibele componenten voor scholen en kantoren die doen denken aan meccano van LLEXX en de gepreassembleerde modules voor tijdelijke woonuitbreidingen van Skilpod. Dat is niet toevallig: ons land bezit geen ruwe grondstoffen en is afhankelijk van import. Daarom zouden bedrijven die materialen liever hergebruiken en onafhankelijk worden van de aankoop van de steeds schaarsere en duurdere grondstoffen.’
‘Maar onze traditionele consumenten- en bouwwetgeving vormt nog steeds een hindernis. Met het Circular Retrofit Lab op de VUB zullen we vanaf de zomer van 2017 wel geëngageerde Belgische bedrijven de mogelijkheid bieden hun veranderingsgerichte producten te demonstreren.’
Proberen jullie de bouwmethode nog op andere manieren te promoten? p>
Galle: ‘Om architecten op weg te helpen, ontwikkelen we met het Transform-team van de VUB allerlei concepten en tools. Met de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) publiceerden we zo 23 richtlijnen voor veranderingsgericht bouwen en we leveren levenscyclusanalyses op vraag van ontwerpers en producenten. Daarbij houden we zowel rekening met de milieu-impact als de financiële kost op korte en lange termijn.’
De Meyst: ‘We hebben op 17 februari ook pas een workshop georganiseerd voor architecten die helemaal volzet was. We moeten ons bepaalde vragen stellen: hoe laten we die woning krimpen of groeien volgens de noden van een gezin? Hoe kunnen we gedeelde ruimtes optimaal benutten? En hoe kunnen we dat allemaal betaalbaar houden?’
‘Labland wil huizen klaarmaken voor de toekomst door in te zetten op herbruikbaarheid en aanpasbaarheid. We hebben in oktober 2016 pas een subsidie van de provincie Oost-Vlaanderen ontvangen rond experimentele woonprojecten. Dat zal over een periode van drie jaar gespreid worden. Voor de ontwikkeling van de eerste vier prototypes zijn we nu op zoek naar geschikte locaties, experten met goede ideeën en partners die met ons in zee willen gaan.’
‘De focus ligt op de stad waar we slimme ruimtelijke experimenten nodig hebben om een oplossing te bieden aan de groeiende bevolking die steeds diverser wordt. Het doel is aanpasbare woningen te realiseren die voldoen aan de noden van de bewoners en een verwaarloosbare impact op het milieu hebben. Zo hopen wij uiteindelijk verandering te brengen in de huidige wetgeving op de stedenbouw.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier