Ingenieur en architect Philippe Samyn: ‘Noem me gerust gek, dat is een geuzennaam’

Philippe Samyn. © Kevin Faingnaert
Wim Denolf
Wim Denolf Wim Denolf is journalist bij Knack Weekend. Liefst schrijft hij elke week over een ander thema.

Philippe Samyn (68) is geboren in Gent en richtte in 1977 het bureau ‘Philippe Samyn and Partners’ op in Brussel. Het verzorgde onder meer de hoofdzetel van de Europese Raad. Het Europagebouw werd begin dit jaar in gebruik genomen.

Mijn voorbeelden zijn Victor Horta en Frank Lloyd Wright. Echte bouwers die hun vak beheersten en een zekere bescheidenheid aan de dag legden. Boodschappen en symboliek maken architectuur tot wat ze is, maar er moet een goede bouwer achter zitten.

Ingewikkeld is niet beter. Ook met eenvoudige materialen en technieken kun je slim bouwen. Onlangs was ik in Mexico. Als ik de pronkerige kerken daar vergelijk met de houten Roemeense kerken in Bucovina en hun met fresco’s versierde modderwanden, dan zijn die laatste voor mij pure kunst. Datzelfde ontzag voel ik ook bij eenvoudige maar duurzame bouwwerken in Afrikaanse landen als Burundi – een bewijs dat de mens zich aan alles kan aanpassen.

Zonder harmonie kan diversiteit niet bloeien. Dat is voor mij ook de essentie van het Europese project: een streven naar gemeenschappelijke afspraken en eenheid. Dat idee van harmonieuze diversiteit spreekt ook uit de gevel van het Europagebouw. Zo werden de oude eiken raamkozijnen in de verschillende Europese lidstaten gerecupereerd en vormen ze nu samen één geheel.

In mijn sector nemen de opdrachtgevers het initiatief, ik moet wachten tot zij naar me toe komen

Over de bemoeizucht van Europa bestaan er veel misverstanden. Dat we het eens raakten over standaarden voor schroeven, bouten en elektrische kabels is bijvoorbeeld geen detail. Verschillen op dat vlak hebben ons in het verleden met enorm veel problemen en kosten opgezadeld.

Het Europagebouw moest in de eerste plaats goed zijn voor de mens en de omgeving. Men mag het iconisch en origineel noemen, maar wat telt, is dat het bouwtechnisch correct, functioneel, duurzaam en ecologisch verantwoord is. Helaas zijn zulke overwegingen vaak van ondergeschikt belang. Die Fondation Louis Vuitton van Frank Gehry in Parijs bijvoorbeeld: architectuur die veel geld kost en van zich doet spreken, maar niets betekent. Zo’n pronkerig bouwwerk streelt alleen het ego van de opdrachtgever. Ik steiger wanneer politici zich daaraan bezondigen. Want dat gaat altijd ten koste van belangrijke zaken die dat geld veel beter zouden kunnen gebruiken.

Ethiek is een gave. Die kun je niet van bovenaf opleggen. In mijn sector nemen de opdrachtgevers het initiatief, ik moet wachten tot zij naar me toe komen. Maar ik ga alleen in zee met mensen die op dezelfde golflengte zitten. Mensen die niet alleen winst voor ogen hebben, maar ook goed willen doen voor de samenleving en zelf een bijdrage willen leveren. Rang, stand en overtuiging zijn voor mij niet belangrijk. Zolang een project maar nuttig is. Ik ben een wit product, ten dienste van een goede zaak.

Diplomatie is niet mijn sterkste kant. Ook niet op de werkvloer. Bij projecten waar verschillende mensen bij betrokken zijn, moet je respect opbrengen voor een andere visie en naar elkaar luisteren. Maar fluwelen handschoenen houden de boel alleen maar op. Ook je intentie is belangrijk: wil je enkel negatief zijn, of inspireren en iets nieuws mogelijk maken? In het laatste geval kwets je niemand en zijn felle discussies vaak vruchtbaar. Ik heb er al goede vrienden aan overgehouden.

Mijn generatie heeft nog veel te bieden. Maar dan moet ze haar privileges loslaten. Jonge werknemers hebben evenveel recht van spreken, en ook het verloningssysteem kan beter. Moeten zestigers wier kinderen afgestudeerd en het huis uit zijn, meer verdienen dan jongere collega’s die nog zware kosten hebben? Laat ons ook rekening houden met de tijdgebonden noden van mensen, en niet alleen met hun ervaring en anciënniteit.

Ik ben maar een schakel in een ketting. Neem nu mijn ideeën omtrent verticale steden: metropolen die in de hoogte gebouwd zijn, met verbindingsbruggen. De globale maatschappelijke kost van een stuk volume in de lucht is veel kleiner dan die van bouwen op een lap grond, en de uitgespaarde ruimte kunnen we bijvoorbeeld gebruiken voor landbouw. De technologie maakt zulke steden nu al mogelijk, maar dan moeten we wel af van het waanbeeld dat in de hoogte wonen onprettig en gevaarlijk is. Ik zal het zelf dus wellicht niet meer meemaken. Maar dan heb ik toch een bijdrage geleverd. Noem me gerust gek, dat is een geuzennaam.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content