Architect Wouter Vanheste zocht een rijhuis en eindigde in een 19de-eeuwse stoomtoren
Een leegstaande oude stoombierbrouwerij, belast met strenge stedenbouwkundige beperkingen. Niet moeilijk dat zo’n pand lange tijd te koop staat. Tot een jonge, onverschrokken architect de betrokken stadsdienst weet te overtuigen van zijn plannen. Met een weelderige daktuin als startpunt.
‘Een vriendin tipte ons. Ze had iets mafs gezien op 2dehands.be’, vertelt Wouter Vanheste wanneer hij de voordeur van zijn toren openduwt. In de buurt kraait een haan uit volle borst, de kippen kakelen meteen een toontje lager. Omdat de oude brouwerij volledig is ingesloten door huizen en loodsen waan je je – qua omgevingsgeluid althans – eerder op het platteland dan in de gezellig drukke stadsrand van Gent. De architect, 25 op dat moment, was op zoek naar een eerste eigen project. ‘Eerder een klassiek rijhuis, om eerlijk te zijn. Iets dat in mijn comfortzone paste, omdat we ook in zo’n archetype woonden. Het kwam zelfs niet in me op om naar iets anders te zoeken.’ Maar de nieuwsgierigheid bleek toch groot genoeg om een bezoek aan te vragen. ‘Het was meteen duidelijk dat het te groot en te duur was voor mij en mijn partner. We hebben daarom gepast’, gaat hij verder. ‘Maar de brouwerij en de stoomtoren bleven maar in onze gedachten spoken. Toen een buurvrouw bij een tweede bezoek opperde dat er interesse was om een deel van de ruimte te huren, viel de financiële puzzel in elkaar.’
De waanzinnige boomhut
Niet alleen de vele vierkante meters schrikten potentiële kopers af, ook de strenge stedenbouwkundige voorwaarden die aan de brouwerij vasthingen. Zo mochten in de toren enkel handelsfuncties ondergebracht worden, terwijl van de brouwerij zelf een derde van de bebouwde oppervlakte moest afgebroken worden. In plaats daarvan moest een grondgebonden tuin komen. In dit geval zou de tuin een halve verdieping onder het grondoppervlak moeten aangeplant worden. Helemaal ingesloten door hoge gebouwen, met nauwelijks een zonnestraal die de aarde zou raken. Wouter schreef daarom een lijvig tegenvoorstel en hield een lang betoog bij de betrokken stadsdienst om hen te overtuigen dat een daktuin even valabel was als een grondgebonden hof. ‘Met dit als startpunt kon ik het grondplan omgooien. In plaats van een huis werd het een appartement met terras, met daaronder ruimte voor een handelsfunctie. De toren kon ik dan aanwenden als extra woonoppervlakte’, legt hij uit.
Uiteraard werd hij teruggefloten, maar het weerhield Wouter er niet van om het been stijf te houden. Tot de dienst instemde met zijn aanpak. ‘Ze zagen uiteindelijk in dat een kwalitatieve tuin niet noodzakelijk een grondgebonden graspartij moest zijn. In de stad kun je volgens mij veel beter tuinen stapelen en terrassen vergroenen dan vast te houden aan het klassieke beeld van een hof.’ Een van de twee zadeldaken boven de brouwerij werd deels opengebroken, de vloer werd geïsoleerd en voorzien van een lichtstraat. Die voorziet de handelsruimte – het kantoor van het architectencollectief AUX waar Wouter deel van uitmaakt – van daglicht.
In plaats van plantenbakken koos hij voor taluds. ‘Omdat we weinig opbouwhoogte hadden, werden het uiteindelijk heuvels van vulkanisch gesteente waarop we een wilde tuin met veel bloemen en kruiden hebben geplant. Alles groeit hier zo royaal omdat de tuin door de muren en het dak deels beschut blijft van wind, zon en koude.’ Wat je niet meteen opmerkt is dat het perceel twee meter achter de muur verder loopt. De oude bomen die daarop groeien wekken de indruk dat de daktuin deel uitmaakt van een boomhut, omringd door loof. Het terras heeft de gezelligheid van een oude, volwassen tuin. ‘Nochtans is het nog maar een jaar geleden aangelegd’, verzekert de bewoner.
Decordoos
Bezoekers staan dan altijd versteld van het dakterras, Wouter vindt eerder de aangrenzende keuken zijn grootste verdienste. ‘Omdat ze niet extravagant is, maar ook geen klassieke kastenbatterij. En omdat ze niet zo groot is in volume, maar wel in ruimtelijkheid.’ De grote open ruimte onder het tweede zadeldak van de brouwerij kwam niet overeen met Wouters idee van gezelligheid. Hij loste het euvel op door een structuur met verschillende doorzichten net onder de originele stalen draagbalken te metsen. In deze decordoos, zoals hij het zelf noemt, bracht hij de keuken en eethoek onder. ‘Op die manier kon ik een intiemere sfeer creëren, los van de hoge woonkamer. Ook al bevind je je in dezelfde grote ruimte, toch kun je uit iemands zicht verdwijnen of er weer in opduiken zonder dat er echt sprake is van een fysieke scheiding.’
Helemaal gescheiden van de stoomtoren zijn ze ook niet. Dankzij het luik dat van een glasraam werd voorzien, is er vanuit de douche zicht op de woonkamer en vice versa. De toren heeft wat weg van een beluik. Alleen de voorgevel heeft vensters. ‘Dit luik was een uitzondering. Ook de spanten hebben we behouden. Het is op zulke dingen dat we verliefd werden toen we de brouwerij kochten.’ Net omwille van het gebrek aan licht en ruimte in de toren was het evident om er naast de inkomhal enkel slaap- en badkamers in onder te brengen. Maar door een ingenieus spel van schuifwanden en spiegels wist Wouter toch de nodige zon en voldoende ruimtegevoel binnen te halen. ‘Het werd mijn antwoord op een eenvoudige vraag: wilde ik vanuit mijn bed uitkijken op een witte muur met wastafels of op iets verrassenders?’ De wand achter de badkamer kan volledig wegschuiven, waardoor bad- en slaapkamer één worden. De spiegels verdubbelen meteen de ruimte en de lichtinval. ‘Al zijn ze soms ook heel confronterend in de vroege ochtend’, lacht hij. Via de hoge ladder boven het bad klim je vijf meter hoog naar het dak waarop ooit het waterbassin van de stoombrouwerij stond. ‘Die willen we graag opnieuw optrekken. Van daaruit heb je een prachtig uitzicht op de torens van Gent. Ideaal voor een houtgestookte hottub.’
Ik moet Wouter op zijn woord geloven. Hoewel het weer zich er perfect toe leent om te gaan kijken, zijn die plannen voorbehouden voor gasten zonder hoogtevrees.
ID Wouter Vanheste (31)
Medeoprichter van AUX, een net opgestart architectencollectief dat zowel zelfstandig werkt als in te pluggen is bij andere architectenbureaus. Vandaar ook de naam die verwijst naar de analoge ingang van een luidspreker.
Werkt aan een waaier van architectuur- en interieurprojecten, gaande van de gezondheidssector tot scholen en privéwoningen. Ongeacht de schaal tracht hij niet in te spelen op trends, maar op context. aux.be
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier