Met kant-en-klaar bladerdeeg en een zelfgemaakte marmelade van appel en vruchten bereid je in een handomdraai deze lekkere appelflappen.
Voor 6 personen
300 g bladerdeeg
1 eigeel
Voor de marmelade:
100 g gemengde droge vruchten (rozijnen, abrikozen, bosbessen…)
2 à 3 el rum of perenalcohol
800 g stevige, knapperige appels
1 flinke klont boter
100 g fijne kristalsuiker
1 snuifje kaneelpoeder
Bereiding
1. Voor de marmelade: laat de droge vruchten weken in de alcohol, aangelengd met wat water. Laat ze goed uitlekken. Schil de appels en snijd ze in achten. Smelt de boter in een pan en doe er de appelen bij. Dek af en laat 5 min. garen op een matig vuur. Roer om. Voeg suiker, uitgelekte droge vruchten en kaneel toe. Laat 20 min. garen met een deksel op de pan, op een zacht vuurtje. Roer geregeld. Laat afkoelen en giet (eventueel) overgebleven vloeistof af.
3. Snijd het bladerdeeg in vierkanten van 15 cm. Schep de marmelade op één helft van het deeg, vouw dubbel en zorg dat de randen goed sluiten. Strijk met een borsteltje de bovenkant van elke appelflap in met eigeel. Bak 7 à 8 min. in de oven op 225 °C.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier