Op droog zaad: zo kan onze voedselproductie het gebrek aan regen overleven
De klimaatverandering wordt ook bij ons steeds concreter, nu het ernaar uitziet dat we binnenkort de vierde gortdroge zomer op rij zullen meemaken. In combinatie met de coronacrisis levert dat steeds zichtbaardere problemen op voor onze voedselvoorziening. Wij gaan op zoek naar oplossingen met Jeroen Watté van Wervel, een beweging die ijvert voor een gezonde landbouw.
België staat sinds mensenheugenis bekend om een land waarin het amper lijkt te stoppen met regenen, maar die natte reputatie beantwoordt niet meer aan de werkelijkheid. Het regent al maanden te weinig, en dat bovenop een grond die sowieso al behoorlijk uitgedroogd was door vier warme en droge zomers op rij. Sinds 2017 raakt het tekort aan water in onze bodem maar niet aangevuld.
Dat tekort werd onlangs zichtbaar toen in Overijse her en der geen water meer uit de kraan kwam, maar wordt ook in de landbouw al gevoeld. Zo mogen boeren vandaag geen water meer uit waterlopen halen. Zonder water kunnen planten niet groeien en zonder planten – dat wordt maar al te vaak vergeten, lijkt het – ligt er geen eten in de winkels. Het is dus hoog tijd om het te hebben over dingen die boeren vandaag kunnen doen om ondanks de droogte toch te kunnen blijven werken. Of beter: wat ze kunnen doen om te helpen de droogte te bestrijden.
Boeren zelf zijn niet de schuldigen, zij zijn eerder de slachtoffers
We praten immers regelmatig over stoppen met betonneren en minder lang douchen en dat moet ook, maar nog al te vaak wordt een belangrijke oplossing over het hoofd gezien. Die oplossing kost weinig en komt met allerlei fijne zijeffecten, zoals beter eten en een mooier landschap. De naam van die oplossing: een goed bodembeheer. Dat klinkt misschien niet zo prikkelend, maar blijf even bij ons want, zo vertelt Jeroen Watté van Wervel, ‘hier niets mee doen, is simpelweg onverantwoord.’
Wat is er juist misgelopen met onze grond?
JEROEN: ‘Door veelvuldig ploegen en een erg chemische kijk op bodemvruchtbaarheid is er enorm veel koolstof – of humus – uit onze landbouwbodems verdwenen. Dat is problematisch, want humus verbetert de kwaliteit van de bodem enorm. En een goede bodem brengt heel wat voordelen met zich mee op drie vlakken. Ten eerste voor de landbouwproductie zelf: op een vruchtbare aarde groeien meer en betere planten. Ten tweede helpt de bodem bij het tegengaan van de klimaatopwarming. Uiteraard moeten we de uitstoot van CO2 tot nul brengen, maar we moeten ook de CO2 die nu al uitgestoten is terug opnemen. Landbouwbodems kunnen daarin een enorme impact hebben, al worden ze nu nog schromelijk over het hoofd gezien. Ten derde werkt een goede bodem als een spons, die water kan opslaan.
Per procent humus dat op een hectare verhoogd wordt, is dat hectare in staat om 200.000 liter water meer vast te houden. Laat ons even een rekensommetje maken. De Vlaming gebruikt gemiddeld zo’n honderd liter water per dag. Dat maakt op een jaar en voor alle Vlamingen samen zo’n 220 miljard liter water. Als de landbouw de hoeveelheid humus in de grond vergroot met maar één procent, zullen al die akkers samen in staat zijn om 120 miljard liter water extra vast te houden. Dat is dus meer dan de helft dan wat Vlaanderen per jaar aan drinkwater consumeert.’
Verschillende wetenschappers zullen je vertellen dat een toename van een procent humus in de grond het werk is van een generatie, maar in de praktijk zien we dat het veel sneller kan. Verschillende pioniers uit de agro-ecologie (een meer ecologische benadering van landbouw, red.) stellen vast dat zij per jaar tot een half procent meer humus kunnen vastleggen in hun grond. Sommigen houden zo’n grote toename consistent aan gedurende twintig jaar. Goed bodembeheer levert een fundamentele bijdrage in de strijd tegen de droogte. Het zou onverantwoord zijn om alles wat deze pioniers hebben geleerd niet te omarmen.’
Gebeurt dat vandaag nog niet?
‘Het werk van vernieuwers wordt in het begin wel vaker wat weggelachen. Maar wat zien we vandaag? Dat Europa steeds meer een visie op landbouw aan het ontwikkelen is die wel heel veel wegheeft van agro-ecologie. Het is tijd om pioniers te ondersteunen in plaats van hen te dwarsbomen met regelgeving en allerlei obstakels. Pioniers betalen vaak leergeld, het is nu tijd om hen dat terug te betalen.’
Hoe doe je dat dan concreet, meer humus in de bodem krijgen? Moet je dan simpelweg meer organisch materiaal in de bodem werken?
‘Nee, dat is een grote misvatting. Compost en stalmest in plaats van drijfmest en kunstmest helpen natuurlijk. Maar de beste manier om organische stof op te bouwen in grond, is door er zoveel mogelijk planten op te zetten. Iedereen denkt dat de bodem planten voedt en dat is ook niet fout, maar het omgekeerde is eigenlijk veel belangrijker voor de bodembiologie. Hoe gezonder de planten, hoe meer je de bodembiologie stimuleert en hoe meer humus je opbouwt.
Vandaag worden kleine boerderijen nog te vaak afgedaan als niet belangrijk omdat ze de export niet voeden. Maar wat eten we? Euro’s of voedsel?
De pioniers waar ik het al over had, zorgen ervoor dat hun planten gezond kunnen zijn door in te zetten op microbiologie. Ze houden de bodem bedekt, ploegen niet, werken met een diversiteit aan planten,… Er zijn verschillende technieken voor, maar het komt allemaal neer op een ding: het vermijden van schade aan de bodembiologie. Het meest duidelijke voorbeeld van zo’n schade is het toedienen van minerale zouten als kunstmest. Als je dat doet, krijg je in de grond een dominantie van bepaalde bacteriën en zie je amper nog goedaardige schimmels, terwijl die wel nodig zijn in een gezonde omgeving. Met schimmelwerende producten, die in ons land erg vaak gebruikt worden, help je het bodemleven niet vooruit, evenmin met antibiotica zoals glyfosaat.
Er wordt vandaag ook nog veel te veel gedacht aan pesticiden wanneer het gaat over gezonde planten. Dat werkt de pesticidenindustrie natuurlijk zelf in de hand, door zichzelf de plantenbeschermingsindustrie te noemen. Maar een goede bodemmicrobiologie kan veel meer bijdragen aan plantgezondheid. Het ondergrondse bodemleven kan je zien als het immuunsysteem van de plant. Bij de mens raken we er steeds meer uit dat onze maag-darmflora cruciaal is voor onze gezondheid, bij planten gaat hetzelfde op voor het bodemmicrobioom. Mensen worden niet ziek omdat ze te weinig medicijnen nemen, net zoals planten niet ongezond worden door een gebrek aan pesticiden.’
Je ziet vandaag ook verschillende ‘nieuwe’ vormen van landbouw ontstaan, zoals voedselbossen of kleinere gemengde CSA-boerderijen. Bieden die voordelen als het gaat over droogte?
‘De steile groei van CSA-boerderijen en voedselbossen is zeker een hoopgevende tendens die de landbouw diversifieert. En gemengde landbouw die dierlijke en plantaardige productie combineert is sowieso een goed idee. Maar je moet altijd naar het grotere plaatje kijken. Als je een uitgestrekt gebied krijgt zonder bomen, meerjarige planten of andere kleine landschapselementen en daarop aan monocultuur doet, dan krijg je inderdaad een zone die veel gevoeliger is voor droogte. Een kleinschaliger landschap is daar in veel gevallen beter bestand tegen, mede omdat het beter koolstof vasthoudt en de wind er meer afgeremd wordt, maar je kan die landschappen evengoed creëren op een boerderij van duizend hectare, met het bijkomend voordeel van extra jobcreatie. Het is vooral de schaal van het landschap die ertoe doet, niet die van de boerderij.’
Zijn er bepaalde soorten die we beter meer zouden telen of soorten die we beter loslaten om tegemoet te komen aan de droogte?
‘Vlaanderens roeping als frietexporterende grootmacht is alvast in vraag te stellen. Dat is misschien een bittere pil dezer dagen, maar de vraag wordt hoe dan ook gesteld, nu een miljoen ton Belgische aardappelen de weg naar de hamburgerrestaurants van deze wereld niet vindt. Er moet geen enkele industrie verdwijnen, maar de focus op export die er nu is gaat soms wat ten koste van alles. Kijk naar de contractteelt van diepvriesprei: een bekende landbouwkundige uitte enkele jaren terug zijn verontwaardiging over hoe de bodem er na zo’n teelt uitzag. Hij trok in twijfel of je zoiets nog een landbouwsysteem kon noemen. Het is eerder roofbouw. In een gezond landbouwsysteem heb je rotatie van gewassen en veel meer gemengde teelten.
Als je vandaag nog met droogtebestrijding moet beginnen, is het eigenlijk te laat
Vandaag worden kleine boerderijen nog te vaak afgedaan als niet belangrijk omdat ze de export niet voeden. Maar wat eten we? Euro’s of voedsel? We moeten eerst onszelf leren voeden, voor we beginnen produceren voor de rest van de wereld.’
Tot nu toe ging het over de teelt van groenten, maar ook de veeteelt gebruikt heel wat water.
‘Dat is zo, en ook daar hebben we onszelf erg kwetsbaar gemaakt door in te zetten op export. De maïs die in Vlaanderen groeit, is bestemd voor varkens (in 2018 telde Vlaanderen er daar 5,8 miljoen van, red). Dat is geen volwaardig rantsoen voor die dieren, dus moeten we ook nog tonnen soja invoeren. Op dit moment importeert Europa jaarlijks zo’n 40 miljoen ton eiwitten. Als er iets gebeurt waardoor die import stilvalt, ligt er een hele sector plat. En ook onze eigen maïs is fragiel, want het is niet bepaald het meest droogteresistente gewas. Onze landbouw is veel te afhankelijk geworden van ex- en import.
Een meer gemengde landbouw waarin er meer uitwisseling is tussen plantaardige en dierlijke productie zou een veel verstandigere keuze zijn. Daarbij hoort ook een heroriëntatie van de veestapel en van ons eetgedrag. Zo hebben wetenschappers een scenario becijferd om heel Europa agro-ecologisch te maken tegen 2050. Varkens en kippen zouden sterk verminderen in aantal wanneer de import van veevoeder en gebruik van kunstmest en bestrijdingsmiddelen gestopt zou worden. De consumptie van rundsvlees en zuivel zou in dat scenario wel ongeveer gelijk blijven. De koe is niet de boeman. Als je koeien voedert op een dieet van gras in plaats van krachtvoer, heb je meer land nodig dan nu, maar de biodiversiteit van een ecologisch beheerd grasland is pakken hoger dan in een akkermonocultuur. Als je het goed aanpakt, kan je met een roterend begrazingssysteem de grond veel meer droogteresistent maken. Ik ken een boer die op zijn weides 12,5 procent humus in de grond heeft. De gemiddelde conventionele akker bevat tussen de 1 en 2 procent. Zet de akkers die nu gebruikt worden om krachtvoer voor koeien te telen om in weidegrond, en het opslaan van koolstof en dus vasthouden van water zal veel gemakkelijker worden.’
De kwaliteit van de grond verbeteren is een onmisbare schakel en het kan sneller dan vaak gedacht wordt, maar levert zijn vruchten niet meer af in de komende maanden. Zijn er nog andere oplossingen die nu kunnen gebeuren?
‘Druppelirrigatie werkt waterbesparend, maar is wel erg arbeidsintensief. Dan ga buizen met gaatjes in tussen je gewassen leggen, waardoor je per plantje kan bewateren in plaats van je hele akker te moeten besproeien. Maar voor echt grote boerderijen is daar bijna geen beginnen aan. Mulchen kan ook meteen. Dat wil zeggen dat je de bodem bedekt met organisch materiaal zoals stro, zodat water uit de bodem niet zo snel kan verdampen. Maar als je er nu nog mee moet beginnen, is het eigenlijk te laat.
Als boeren vandaag tegen hun kinderen zeggen dat ze alles mogen worden behalve boer, is dat een signaal dat we niet mogen missen
Daar komt het nu helaas wel op neer: wie nu nog moet beginnen met droogtebestrijding om de boel te redden, is te laat voor dit seizoen. Wat er dan klassiek gebeurt, is dat de Boerenbond bij de federale overheid vraagt om de droogte te erkennen als ramp. Dat is de quick fix die het systeem vandaag toelaat.’
Wat vind je van die erkenningen?
‘Ik heb er alle begrip voor dat boeren ondersteund worden, maar het stoort me dat er bij die ondersteuning zo weinig vragen gesteld worden over de huidige gang van zaken. Zeker nu Europa meer de kaart trekt van de agro-ecologie, acht ik een iets bescheidenere houding van de sector gepaster dan voor de vierde keer op rij een cheque vragen.
Let wel: boeren zelf zijn niet de schuldigen, zij zijn eerder de slachtoffers. De werkelijke schuldigen zijn beleidsmakers en belangenorganisaties genre Boerenbond, omdat ze niet vooruit gekeken hebben. En niet alleen wat de droogte betreft, maar ook voor de hele crisis waarin de landbouw zich vandaag bevindt. De ware schuldigen daarvan zijn alle organisaties die met veel hoogmoed stelden dat de productiviteit omhoog moest, omdat we de wereld moeten voeden, terwijl we dat nog niet eens kunnen voor ons eigen land. En dat alles ten koste van het inkomen van de boer(inn)en.’
Veel boeren moeten vandaag inderdaad al vechten om rond te komen, laat staan dat ze ruimte hebben om te investeren in de toekomst. Zitten ze vast in hun systeem?
‘Het is een misvatting dat investeren in het milieu duur is. Wat je wel nodig hebt, is kennis. Om die te vergaren, moet je vooral tijd investeren, maar ook dat hebben boeren vandaag niet op overschot. Daarnaast hebben ze niet veel mentale ruimte vrij, door de hoge leninglast die als zwaard van Damocles boven hun hoofd hangt. Ik ken twee boeren die allebei hun zaak hebben omgevormd tot CSA-boerderij toen hun lening afbetaald was. Daarmee zeg ik niet dat dat dé formule van de toekomst is, maar wel dat ze pas konden beginnen nadenken over hun toekomst op het moment dat ze van hun lening af waren.
Met Voedsel Anders, de beweging voor agro-ecologie, stellen we een aantal eisen om de landbouw te hervormen. Een daarvan is de oprichting van een transitiefonds, dat financiële ruimte kan geven aan boeren die willen veranderen. En dat moet. Als boeren vandaag tegen hun kinderen zeggen dat ze alles mogen worden behalve boer, is dat een signaal dat we niet mogen missen. Het is tijd om de transitie te maken naar regeneratieve, of herstellende landbouw. Dat woord gebruik ik heel bewust, want onze landbouwbodems zijn op dit moment in zo’n slechte conditie dat we geen genoegen meer kunnen nemen met duurzame landbouw. We kunnen deze situatie niet zomaar laten voortduren.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier