5 vragen aan de duurzaamheidsexpert: ‘Koken is voor ons hét middel om onze boodschap rond voedselverspilling duidelijk te maken’

We laten bij Weekend.be enkele experts aan het woord die duurzaamheid hoog in het vaandel dragen. Vandaag is Marijke De Jongh, één van de twee vrouwen achter het overschottenproject Rekub, aan de beurt.

Waarom hebben jullie besloten om een duurzaam project op te starten?

Marijke De Jongh: ‘Voor ons was de keuze voor duurzaamheid vrij voor de hand liggend. Beiden zijn we opgegroeid in een gezin waar veel waarde werd gehecht aan eerbied voor de natuur. Gezonde voeding en biologische voeding kregen we thuis voorgeschoteld. Het voelt gewoon juist aan, je draagt iets bij. Voor ons is Rekub dus niet louter gestart vanuit een commercieel uitgangspunt.’

Hoe zijn jullie op het idee gekomen?

‘Tijdens een cafégesprek eind 2014 tussen Ellien en mezelf belandden we opeens op het onderwerp van voedselverspilling. Het voedselrapport van 11.11.11 was toen net uitgekomen, waarin voor het eerst duidelijk cijfers te lezen waren over voedselverspilling wereldwijd én in Vlaanderen. Je moet weten dat we wereldwijd 1.3 miljard ton voedsel per jaar weggooien.

Het enthousiasme dat we tijdens dat gesprek voelden, was de dag erna net zo hevig. We zijn blijven afspreken en blijven praten over het onderwerp. Wat ons vooral fascineerde, was het feit dat vooral door cosmetische redenen eten wordt weggegooid. Alles ligt in de winkel voor het grijpen. Je kiest de mooiste stukken groenten en fruit, terwijl verpakkingen met exemplaren met een klein bruin plekje worden genegeerd.

Ons idee werd ook door de supermarkten als ‘gek’ bestempeld, toen we hen om voedseloverschotten gingen vragen. Maar we voelen dat er een zekere bewustwording op gang komt, maar er is nog heel veel werk. Niet in het minst op beleidsvlak.’

Hoe willen jullie de mensen overtuigen om voor jullie alternatief te kiezen?

‘We willen vooral een positieve boodschap meegeven, we werken niet met vervallen producten. Van supermarkten krijgen we aardappelen, groenten en fruit. Het zijn dus producten zonder vervaldatum, maar die niet meer als ‘fris’ door de klant beoordeeld worden.

We willen mensen bewuster maken van de milieuproblematiek op een aangename manier. Ons pop-uprestaurant was gewoon een leuke plek waar je gezellig en lekker kon eten. Het koken was een middel om onze boodschap duidelijk te maken.

Momenteel werken we aan een ‘Rekub’-app, waarbij handelaars elke dag zullen kunnen aangeven welke overschotten ze ter beschikking hebben. In mei wordt de applicatie in Antwerpen – later hopen we ook op Brussel en Gent – gelanceerd en klanten zullen dan met korting de overschotten van die dag kunnen kopen. We zijn nog steeds op zoek naar handelaars die in dit project willen stappen.’

Wat is de grootste moeilijkheid die jullie ervaren?

‘De logistiek was het zwaarst voor ons, terwijl we ons daar op voorhand niet van bewust waren. Er is allesbehalve een gebrek aan overschotten, maar ze moeten natuurlijk kunnen opgehaald worden. Voor ons pop-uprestaurant tijdens het eerste weekend van april zijn we maar liefst twee dagen bezig geweest met het ophalen van alle producten bij Albert Heijn en enkele bioboeren.

Welk ander duurzaam project vinden jullie erg inspirerend?

‘Instock heeft ons gesteund vanaf het begin van ons project. We wilden graag binnenraken bij een grote supermarktketen, zodat we variatie konden aanbieden. Het team achter Instock was onze schakel naar Albert Heijn. Ze hebben ons echt wegwijs gemaakt.’