Waarom u wel vlees eet (maar tegen dierenleed bent)
Het is een merkwaardig fenomeen: het gros van de Belgen legt elke avond een stuk vlees op zijn bord, maar vindt tegelijkertijd dat dieren niet zouden mogen lijden. Een opvallende tegenstelling dus.
Het is een frappant fenomeen: als de media berichten over het doden van dieren, kan je er prat op gaan dat de kritiek op sociale netwerksites niet te overzien is. Bij het uiten van die collectieve verontwaardiging vergeten we bijzonder genoeg even dat we vlees eten. Zelfs als u ervan uitgaat dat het dier in kwestie een mooi leven heeft gehad op een met bloemen bezaaide weide, kan u niet negeren dat er dierenleed gepaard gaat met het opeten ervan. En toch blijkt ook een vleeseter niet ongevoelig voor dat leed.
Discriminatie
Laten we beginnen bij het begin: waarom eten we, nu we geen van de jacht afhankelijke holbewoners meer zijn, überhaupt nog dieren? De – niet oncontroversiële – Australische moraalfilosoof en hoogleraar bio-ethiek Peter Singer stelt dat mensen zich vaak schuldig maken aan speciesisme, ofwel discriminatie op basis van soorten. Hij stelt vast (u weze gewaarschuwd: hier wordt het omstreden) dat sommige dieren meer bewustzijn hebben dan sommige mensen, maar dat we die laatste groep, waartoe bijvoorbeeld mensen met hersenschade behoren, toch nog meer rechten toekennen dan dieren: een bewijs dat we oordelen op basis van soort.
Zelfs als u ervan uitgaat dat het dier in kwestie een mooi leven heeft gehad op een met bloemen bezaaide weide, kan u niet negeren dat er dierenleed gepaard gaat met het opeten ervan.
We achten onze eigen soort belangrijker dan de dieren die we opeten. Vegetariërs stoten dan ook vaak op hoongelach wanneer ze verklaren geen vlees te eten: ze rekenen dieren namelijk tot hun moreel kader, waardoor de regels die ze hanteren om met mensen om te gaan – u zult niet doden, bijvoorbeeld -, ook voor dieren gelden. Tot hier klinkt alles nog logisch: we eten vlees, want we doen het nu eenmaal al sinds het begin van het menselijk bestaan en dieren vallen toch buiten ons moreel denkkader. Wie een ander kader hanteert, wordt vaak beschouwd als een overgevoelige wollensokkendrager.
Verontwaardiging
Vreemd dan toch dat onze maatschappij steigert wanneer het nieuws over bijvoorbeeld een slachthuis dat wel erg driest te werk gaat ons bereikt? Volgens moraalfilosoof en dierenactivist Stijn Bruers is die collectieve verontwaardiging nochtans de enige moreel juiste reactie.
Het past namelijk perfect in onze normen en waarden dat we verontwaardigd zijn als er onnodig leed wordt veroorzaakt. We hebben met de paplepel ingegoten gekregen dat je geen andere wezens – of dat nu menselijke of dierlijke speelgenootjes zijn – pijn mag doen. Als jij dus niet een tikkeltje boos was op de tandarts die leeuw Cecil doodschoot, schort er volgens Bruers iets met jouw moreel besef.
We kunnen het nemen van een leven vanuit moreel standpunt niet associëren met feest en plezier.
Maar waarom denken we daar niet aan op het moment dat er een dood dier op ons bord ligt? En waarom voelen wij als vleeseters de drang om andere mensen (zoals de bewoners van de Faeröer-eilanden, die eenmaal per jaar enkele honderden dolfijnen slachten) de les te spellen, ookal worden de grienden tot op het bot nuttig gebruikt? Wij maken ons door het eten van vlees namelijk even schuldig aan de dood van dieren als die eilandbewoners.
Groot feest
Je kan gemakkelijk oproepen dat een koe of varken minder schattig is dan een dolfijn, maar heeft u dan al eens diep in de ogen van zo’n koebeest gekeken? Om nog maar te zwijgen van een levend kalfslapje. Of heeft u al eens opgemerkt hoe intelligent en speels een varken is? Daar kan een tamme gezinshond nog iets van leren.
Het grootste probleem met nieuwsberichten over bepaalde – al dan niet rituele – slachtingen zit hem eerder in de zichtbaarheid. De beelden van een letterlijk bloedrode zee vol dode dolfijnen zijn behoorlijk choquerend. Doordat onze slachthuizen goed van de buitenwereld afgeschermd worden en we vlees voornamelijk kennen als een vacuüm verpakt stuk voedsel uit de supermarkt, zijn we de voeling met de daad van het doden kwijtgeraakt. Dat plots (massaal) zien gebeuren, wekt dus een begrijpelijk gevoel van afkeer op.
Bovendien speelt er nog een ander argument: we kunnen het nemen van een leven vanuit moreel standpunt niet associëren met feest en plezier. En dat terwijl bijvoorbeeld de Grindadrap voor de eerder genoemde eilandbewoners een traditie is met een eeuwenoude geschiedenis en de jaarlijkse slachting van honderden grienden dan ook gepaard gaat met een groot feest, net als het Offerfeest voor moslims.
Voorbeelden als deze confronteren ons met een erg lastige kwestie. In onze slachthuizen vloeit er namelijk minstens evenveel bloed als op de foto’s die we bestempelen met de woorden ‘gruwelijk’ of ‘zinloos’. Het is echter niet omdat we het niet zien, dat we niet weten dat er een dier is moeten sterven voor ons vlees. Wat maakt onze slachtingen dan wél moreel te verantwoorden? Waarom staan de sociale media dan niet vol verontwaardigde commentaren op sterrenchefs die een lekker stuk vlees aanprijzen?
Morele mislukking
Die vragen waren interessant genoeg voor Stijn Bruers om er een studie aan te wijden. Helaas voor vleeseters draait die niet erg positief uit. De moraalfilosoof en dierenactivist stelt in zijn boek Weet wie je eet, hoe we samen onze waarden van tafel vegen en kunnen eten wat we echt willen namelijk dat onze vleesconsumptie een morele mislukking is. Bruers is ervan overtuigd dat vleeseters en vegetariërs wel dezelfde normen en waarden hebben (en dat ze dus eigenlijk niet willen discrimineren of onnodige pijn willen veroorzaken), maar dat verschillende factoren ervoor kunnen zorgen dat ze die waarden soms vergeten. En dat ze dus het eten van vlees loskoppelen aan het (mee) verantwoordelijk zijn voor de dood van een dier.
Als iedereen het doet en normaal vindt, stel je jezelf daar tenslotte ook geen vragen bij. Ook niet als het eigenlijk indruist tegen alle normen en waarden die je anders zo sterk zou verdedigen.
Een van die factoren ziet hij in het feit dat mensen groepsdieren zijn. Met het gehoorzaamheidsexperiment van Milgram, waarbij mensen zware elektrische schokken moesten toedienen aan een onschuldige persoon, werd in de jaren ’60 al bewezen dat we in staat zijn ons geweten uit te schakelen als we orders krijgen van een autoritair iemand. Naar analogie met dat beroemde experiment ziet Bruers de menselijke neiging te gehoorzamen als cruciaal bij het eten van vlees: als iedereen het doet en normaal vindt, stel je jezelf daar ook geen vragen bij. Ook niet als het eigenlijk indruist tegen alle normen en waarden die je anders zo sterk zou verdedigen.
Een andere factor die ons onze normen en waarden van tafel doet vegen als we vlees kopen, kan zijn dat het deel uitmaakt van een culturele traditie: denk maar aan alle barbecues die elk jaar opnieuw worden bovengehaald bij de eerste zonnestralen of onze nationale gerechten, waarin vlees telkens een hoofdrol speelt.
Het niet willen weten
Als ultiem argument stellen veel carnivoren dat maaltijden zonder vlees niet lekker zouden zijn. Die bewering klopt echter niet, want wie zich een beetje inleest in culinaire trends krijgt algauw het water in de mond van welluidende vegetarische recepten. In de sociale psychologie bestaat daar een mooie omschrijving voor: de strategie van iets niet willen weten. Dat denkmechanisme neutraliseert informatie die iets kan ondermijnen waaraan je gehecht bent. Wie erg gesteld is op zijn dagelijks stukje vlees, gelooft dus simpelweg niet dat een vleesloze maaltijd even lekker kan zijn. (For the record: ook vegetariërs hanteren datzelfde mechanisme wanneer ze bijvoorbeeld beweren dat een vegetarisch maaltijd altijd gezonder is dan een die vlees bevat. Een pizza quattro formaggi bijvoorbeeld is dat uiteraard niet.)
Rationeel gezien zou het niet geheel onlogisch zijn om onze vleesconsumptie flink terug te schroeven. Toch zijn vegetariërs, ondanks een licht veranderende mentaliteit, nog steeds regelmatig het mikpunt van spot. Als we diep vanbinnen écht weten dat vlees eten eigenlijk fout is, zoals Bruers beweert, is die strategie van iets niet willen weten dan toch een erg hardnekkig mechanisme.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier