Eerste hulp bij liefdesverdriet: Gen Z vindt troost bij pa en ma
Niemand wordt groot zonder liefdesverdriet, dus onvermijdelijk is ooit het moment daar dat je tiener thuiskomt met een hart dat aan gruzelementen ligt. Hoe bied je dan het beste troost en wat doe je zeker niet? “Blijf altijd duidelijk maken dat je bereid bent om te praten.”
‘Mama, wanneer kom je naar huis? X heeft het net uitgemaakt.’ We zaten op een terras toen een vriendin een sms kreeg van haar veertienjarige zoon. De vriendin ging – ondanks de bestelde fles rosé – naar huis, met een knoop in haar maag bij de gedachte aan de gekwetste tiener die ze thuis zou aantreffen. Niemand vond dat raar: we zouden allemaal op onze fiets gesprongen zijn.
Wat iedereen aan tafel dan weer wél verwonderlijk vond: zelf zouden wij vroeger nooit troost hebben gezocht bij onze ouders. Als het over liefde of seks ging, klopten wij – hoe goed de band met onze ouders ook was – bij onze vrienden aan. Een rondvraag bij vrienden en kennissen met tieners leert dat zij tegenwoordig wel heel goed op de hoogte zijn van het liefdesleven van hun kinderen, vooral wanneer het fout loopt en ze thuiskomen met een vertrappeld hart. Zelfs de stoere gasten hebben dan hun moeder nodig, vertelt Annemie*, moeder van de zestienjarige Sam*: “Ik zat te werken in ons thuiskantoor toen mijn zoon de deur opengooide en huilend in mijn armen dook omdat hij het net had uitgemaakt met zijn lief en zich daar enorm schuldig om voelde. Na een halfuur was hij uitgehuild en is hij met vrienden gaan skaten. Hij heeft het er daarna niet meer over gehad, maar we polsen af en toe of het wel goed met hem gaat.”
Tegen een vriendin die door een pijnlijke scheiding gaat, zeg je toch ook niet dat ze wel snel genoeg een nieuwe man zal vinden?
Jongerenpsychologe Sarah Bal
VERLIEFDE KLEUTERS
Voor Margot ligt de eerste keer liefdesverdriet van haar oudste tiener nog vers in het geheugen: “Een paar weken nadat haar vriendje het had uitgemaakt, stond ze op een nacht huilend naast mijn bed. Ze kwam van een feestje en had hem daar met een ander gezien, terwijl zij nog hoopte dat het goed zou komen. Ze is bij me in bed gekropen en ik heb haar rug gestreeld tot ze sliep, zoals ik ook deed toen ze nog klein was. Ze heeft twee à drie maanden heel diep gezeten, was ervan overtuigd dat ze nooit meer gelukkig zou zijn, maar we zijn elke dag blijven praten. Veel mensen zeiden me: ach, je moet daar niet zo in meegaan, het is maar een tiener. Maar ik herinner me nog te goed hoe kapot ik als jong meisje was na een afwijzing, ik zal haar verdriet nooit bagatelliseren.”
Liefdesverdriet is voor tieners – net zoals voor volwassen, soms zelfs nog meer – een behoorlijke klap, bevestigt Sarah Bal, klinisch psycholoog en gedragstherapeut voor jongeren: “De eerste keer liefdesverdriet, dat is voor het eerst gekwetst worden op een manier waarvan je nog niet wist dat het kon. Je bent jezelf nog aan het ontdekken, geeft je in een relatie voor het eerst in die intimiteit prijs: dat is heel kwetsbaar. Daarom is het zo belangrijk dat je daar als ouder met zorg mee omgaat en het verdriet niet banaliseert. Sta stil bij hun verdriet, ga erin mee zonder erin te verdrinken, neem het ernstig. Tegen een vriendin die door een pijnlijke scheiding gaat, zeg je toch ook niet dat ze wel snel genoeg een nieuwe man zal vinden? Waarom zou je dat dan tegen een jongere wel zeggen? Kinderen – zelfs kleuters – hebben grote gevoelens en daar moeten volwassenen niet geringschattend over doen.”
Vissen genoeg in de zee. Jullie zouden toch niet getrouwd zijn. Er zullen nog wel liefjes volgen… Dergelijk advies – hoewel goed bedoeld – is niet wat je tiener wil horen wanneer zijn hart net uit zijn lijf werd gerukt. Als volwassene weet je dat je liefdesverdriet overleeft. Dat het elke dag beter gaat en dat het op een gegeven moment zal lijken of je nooit huilend op je bed naar foto’s van je ex lag te kijken. Een jongere weet dat nog niet, vertelt Sarah Bal. “We gaan ervan uit dat jongeren kleine volwassenen zijn, maar dat zijn ze niet. Hun lijf is misschien ‘klaar’, maar hun hersenen blijven zich ontwikkelen tot ze drie- à vierentwintig jaar zijn. Er zijn dus een aantal dingen die adolescenten nog niet kunnen: langetermijndenken is er daar een van.” Pedro De Bruyckere, pedagoog aan de Arteveldehogeschool en een expert in de leefwereld van jongeren, beaamt dit: “Het is heel normaal dat tieners de dingen groter maken dan ze zijn. Een typische denkfout van een tiener met liefdesverdriet is: dit was de liefde van mijn leven, ik ga nooit meer iemand vinden. Dan wil je niet van je ouders horen dat het wel zal meevallen met dat verdriet. Ouders vergeten weleens dat tieners nog niet zo weerbaar zijn, dat ze de levenservaring missen om te weten dat ze verdriet te boven zullen komen, en vaak zelfs sneller dan ze vermoeden wanneer ze in de put zitten.”
RELATIVEREN KAN LATER NOG
Een valkuil waar veel opvoeders in trappen is dat ze meteen naar oplossingen gaan zoeken. Je kind heeft verdriet en je wilt helpen: perfect normaal, maar op dat moment is luisteren het enige wat je kunt doen, vertellen beide jongerenexperten. Alain, vader van twee jonge twintigers, een dochter en een zoon, herkent dat. “Onze dochter zit in een ‘relatie’ met een jongen die haar dan weer wel en dan weer niet wil. Dat sleept nu al een jaar aan en doet haar veel verdriet. Dan belt ze in tranen en voel ik me zo machteloos. ‘Zet die jongen toch uit je hoofd’, zeg ik elke keer. En dan antwoordt zij: ‘Ik heb het geprobeerd, maar het lukt niet.’ Ik deel mijn gevoel van machteloosheid dan met haar, zeg dat ik het moeilijk vind dat ik haar niet kan helpen. Waarop zij dan zegt dat ze dat niet verwacht, dat ze gewoon wil dat ik er ben. Ik zou haar verdriet willen kunnen wegnemen en alles voor haar willen oplossen, maar verdriet valt niet op te lossen. Bij vrienden en zelfs bij mijn vrouw kan ik dat goed: gewoon luisteren, maar bij mijn dochter vind ik dat lastig.”
Als je weet dat je ouders er voor je zijn, heb je ze eigenlijk niet nodig. Vergelijk het met op een trapeze staan en weten dat er een vangnet is.
Pedagoog Pedro De Bruyckere
Pedro De Bruyckere: “Het eerste wat je moet doen is luisteren, luisteren, luisteren. Advies, relativeren, dat is voor later. Een doel van opvoeding is geleidelijk aan de weerbaarheid van je kind te vergroten, maar dat is een werk van lange adem en daar begin je niet mee onmiddellijk na een pijnlijke gebeurtenis. Later, op een rustiger, minder emotioneel moment, kun je je tiener wijzen op mogelijke denkfouten – ‘Dit verdriet gaat echt wel voorbij. Vertrouw mij maar, ik heb het zelf meegemaakt’ – maar in eerste instantie moeten ze het gevoel hebben dat ze er niet alleen voor staan en dat je er voor hen bent.”
ALTIJD EEN VANGNET
Als ouder denk je wellicht dat je tiener je niet meer nodig heeft en dat die met hartzeer vooral bij vrienden wil uithuilen. Maar dat klopt niet, vertelt Sarah Bal: “Uit onderzoek blijkt dat jongeren, ook twintigers, net heel erg de steun van hun ouders zoeken wanneer ze in de problemen zitten of verdriet hebben. Ze gedragen zich misschien afstandelijk of staan op hun onafhankelijkheid, maar ze hebben hun ouders echt nog nodig. Laat je dus niet in de luren leggen wanneer je tiener je hulp afwijst, maar blijf de hand reiken. ‘Ja maar, hij of zij wil toch niet met mij praten’, hoor ik ouders vaak zeggen. Maar heb je het wel écht geprobeerd? Want dat is wat jongeren doen: ze trekken een rookgordijn op en verstoppen zich daarachter. Veel ouders gaan het gesprek ook uit de weg uit zelfbescherming, want als je kind gekwetst wordt, voel je die pijn zelf. Je kind is tenslotte je grootste zwakke plek. Blijf aangeven: ik ben er. En als hij niet wil praten, ook goed, dan kun je op een andere manier tonen dat je er bent: iets lekkers klaarmaken, zijn kamer opruimen, voorstellen om samen een uitstapje te maken. Kleine dingen waarmee je kind voelt dat het gesteund wordt. En ondertussen blijf je duidelijk maken dat je bereid bent om, zelfs over intieme zaken, te praten of gewoon te troosten.”
Pedro De Bruyckere beaamt dat een echt gesprek niet nodig is, als je maar laat weten dat je er bent wanneer je kind je nodig heeft. “Kinderpsychiater Peter Adriaenssens heeft dat mooi omschreven als de ‘achterwachtfunctie’. Als je weet dat je ouders er voor je zijn, heb je ze eigenlijk niet nodig. Vergelijk het met op een trapeze staan en weten dat er een vangnet is. Het helpt om je leven te leiden, ondanks de gevaren, want je weet dat je wel opgevangen zult worden als het misgaat. Maak je kind duidelijk: je hoeft niet alles uit te spreken. Ik weet dat het even niet goed met je gaat en dat je geen zin hebt om te praten, maar ik zorg voor jou.”
PRATEN AAN DE AFWAS
Lukt het niet om met je kind te praten, maar voel je dat het nood heeft aan een gesprek, raad het dan aan om zijn gevoelens neer te schrijven. Pedro De Bruyckere geeft het vaak als tip mee aan ouders: “Vraag je kinderen om een sms’je te sturen of een brief te schrijven als ze iets willen vertellen, maar niet over die drempel heen raken. Al kleven ze een post-it op het scherm van je computer. Ook elkaar aankijken bemoeilijkt een gesprek. Soms is het makkelijker om letterlijk naast elkaar te gaan zitten. Vandaar dat de beste gesprekken soms ontstaan aan de afwas of in de auto.” Om die reden brengt vader Philippe zijn kinderen graag naar hun kot, een rit van anderhalf uur: “Onze dochter heeft een relatie van drie jaar achter de rug, een moeilijke relatie die haar bij momenten heel verdrietig maakte. Thuis werd vrijuit gesproken over de twijfels die ze had en de dingen die niet goed gingen, maar ik bracht haar in die periode ook graag weg of ging haar weer ophalen. Soms waren die gesprekken lastig, omdat zij wist dat wij hem niet goed voor haar vonden, maar we zijn blijven praten, en hebben die relatie nooit veroordeeld. Ze zag die jongen graag, heeft er veel verdriet om gehad, dan bereik je niets door te zeggen: maak het uit. Ik denk dat je erop moet vertrouwen dat je kinderen slim genoeg zijn om hun eigen beslissingen te nemen. Sinds vorig jaar rij ik ook met mijn zoon naar zijn kot, omdat ik weet dat een diepgaand gesprek er dan in zit: hij heeft onlangs een einde gemaakt aan zijn eerste lange relatie, maar het is niet omdat je zelf de stap zet dat het niet pijnlijk is.”
TOO MUCH INFORMATION
Terug naar dat terras en de vriendin die naar huis vertrok om haar zoon te troosten. Veel ouders hebben niet het gevoel dat ze iets bijzonders doen, in vergelijking met hun eigen ouders vroeger. Waar komt dan toch die openhartigheid van hun tieners vandaan? Volgens Pedro De Bruyckere zijn het niet de jongeren die veranderd zijn, maar de ouders en de open communicatie die er in veel gezinnen heerst: “Veel ouders voelen zich schuldig omdat ze te weinig tijd met hun kinderen doorbrengen, maar de cijfers spreken dat tegen. Er is onderzoek dat de betrokkenheid van ouders van de jaren zestig tot nu in tijd uitdrukt, en dan zie je dat die tijd stelselmatig toegenomen is. Moeders waren vroeger misschien wel vaker fysiek thuis, maar daarom waren ze nog niet met hun kinderen bezig. Vandaag tonen ouders veel interesse in hun kinderen, en dat in alle domeinen van het leven, niet alleen de school. Er wordt veel meer met de kinderen gepraat, en dit van jongs af aan. Zo creëer je open communicatie en dat loont: op de momenten dat het minder goed gaat, komen ze ook bij je aankloppen.” Een tweede stap is modelling: als jij het goede voorbeeld geeft en je open opstelt, volgen je kinderen dat voorbeeld, vertelt De Bruyckere: “Door over je eigen ervaringen te praten, vroeger en nu, over je verliefdheden en het liefdesverdriet dat je zelf al doormaakte en overleefde, creëer je een sfeer van openheid en verlaag je de drempel voor hen om je in vertrouwen te nemen. Trek daarbij wel de grens. Ik hoor van jongeren soms dat ze way too much information krijgen. Een goeie richtlijn is: vanaf het moment dat het ongemakkelijk wordt, is het te veel.”
*Omwille van de privacy van de tieners werden hun namen en die van hun ouders gewijzigd.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier