Parttime papa: wat een scheiding met vaders doet
Google ‘gescheiden vaders’ en bijna alle zoekresultaten gaan over het gevecht van papa’s om na een relatiebreuk hun kinderen te blijven zien. Ze willen blijkbaar vaderen, meer nog dan tijdens hun huwelijk.
En op de koop toe gaat meneer zich na de scheiding ook nog eens als een vader gedragen!’ Psychiater Dirk De Wachter imiteert tijdens een interview enigszins geamuseerd de frustratie van een flink aantal vrouwen die na hun relatiebreuk in zijn praktijk terechtkomen. ‘Maar,’ zegt hij, ‘dan vraag ik hen: het is voor jou misschien frustrerend, maar hij kan beter nu voor zijn kinderen beginnen te zorgen dan nooit, toch?’
Toch? Goede vraag van Dirk De Wachter. Zijn de mannen die na hun scheiding verblijfsco-ouderschap aanvragen en parttime de zorg van hun kinderen opnemen onze nieuwe rolmodellen? ‘Ja, eigenlijk wel’, zeggen de gescheiden vaders aan wie ik de vraag voorzichtig stel. Want na hun relatiebreuk valt de moeder en vanzelfsprekende zorgfiguur van hun kinderen weg uit hun dagelijks leven, en prompt ontdekken ze een heel aantal nieuwe facetten van het vaderschap. Johan is twaalf jaar gescheiden en herinnert zich goed de verwarrende mix van hulpeloosheid en trots die hem die eerste dagen als single dad overviel.
Ik zou nooit dezelfde band met mijn dochter hebben, mocht ik de papa gebleven zijn die ik was tijdens mijn huwelijk
‘Lena ging toen net naar de kleuterschool’, vertelt hij. ‘Ik wist niet waaraan ik begon. De eerste weken voelde ik me net zoals bij haar geboorte. Ik was onzeker. Plots moest ik lekker kunnen koken en wassen, een rugzakje inpakken, verse boterhammen voorzien, slaapliedjes zingen, op tijd op school zijn, heel veel spelletjes spelen en troosten. De eerste week was puur kunst- en vliegwerk, maar het gevoel dat ik kreeg wanneer het me uiteindelijk allemaal lukte, bleek onbetaalbaar. Ja, na mijn scheiding werd ik toch een ander soort vader. Ik zou nooit dezelfde band met mijn dochter hebben, mocht ik de papa gebleven zijn die ik was tijdens mijn huwelijk.’ Voor Francis, vijf jaar gescheiden en papa van Samuel, is het net zo. ‘Ik dacht tijdens mijn huwelijk dat ik betrokken was bij de opvoeding van Samuel,’ zegt hij, ‘maar eigenlijk deed ik niet veel meer dan me in het weekend een beetje met hem bezighouden. Alle zorgtaken gingen automatisch naar zijn moeder. Tot we uit elkaar gingen. Ik huurde een appartement, vlak bij Samuel zijn mama en vlak bij de school. En daar heb ik mijn plan leren trekken. Alles komt in een nieuw perspectief te staan als je alleen bent met je zoon. Samuel vond het hilarisch om me te zien koken, wassen en strijken. Hij zei me ook dat hij het tof vond dat ik dat deed voor hem. Samen met Samuel heb ik alles opnieuw opgebouwd. Ik heb nu spijt dat ik vroeger de tijd niet maakte om op die manier voor hem te zorgen.’
Vader, vriend en speelkameraad
Francis en Johan vonden zichzelf als vader opnieuw uit na hun scheiding. Volgens Kim Bastaits, lector en senior onderzoeker aan PXL Hogeschool Hasselt, loopt het wel vaker zo. Ze benadrukt ook dat een vader die de opvoeding in een verblijfsco-ouderschapsmodel opneemt uiteindelijk zorgender en democratischer is dan de ‘weekendpapa’s’ die de kinderen voornamelijk verwennen. Maar die nieuwe zorgende vaderrol komt er niet van de ene dag op de andere. Ook Francis had tijd nodig om de overgang te maken. ‘Na de scheiding moest ik in mijn nieuwe rol het vertrouwen van Samuel winnen. Ik had bovendien een enorm schuldgevoel omdat ik om de scheiding had gevraagd. Eerst verwende ik Samuel te veel, maar dan probeerde ik het evenwicht te vinden door te praten, schipperend tussen rollen als vaderfiguur, vriend en speelkameraad. Door samen veel te wandelen, dingen te doen en intussen te bespreken hoe hij de dingen zag, liet hij langzaam toe dat ik voor hem ging zorgen. Ik heb daarvoor wel hulp gezocht bij een therapeut en bij zijn moeder. Ik wou het goed aanpakken.’
Dimitri Mortelmans, hoogleraar aan de Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen van de Universiteit Antwerpen en expert inzake scheiding, vindt het positief wanneer vaders op een dergelijke manier hun verantwoordelijkheid opnemen. Al zegt hij erbij dat dat niet altijd zo evident is. Volgens hem zijn er best veel randfactoren die het moeilijk maken voor vaders om verblijfsco-ouderschap op te nemen. Zo zouden mannen doorgaans nog altijd een minder flexibele job hebben dan vrouwen, waardoor koppels nog vaak voor een hoofdverblijf bij de moeder kiezen. Dat geldt alleszins niet voor Johan en Francis.
‘Ik heb een drukke internationale job,’ vertelt Johan, ‘maar ik vroeg aan mijn bazen of ik een flexibele agenda kon hanteren. De ene week was ik veel thuis, de andere werkte ik hard, reisde ik voor het werk en gaf ik mijn sociaal leven een boost. Als het eens gebeurde dat ik naar het buitenland moest voor mijn werk, kon ik dat altijd bespreken met mijn ex-vrouw. Sinds ik hertrouwde, is het natuurlijk allemaal wel wat makkelijker.’ Ook Francis paste een mouw aan zijn werkschema. Hij is zelfstandig schrijnwerker. Wanneer Samuel bij hem is, staat hij om 16 uur aan de schoolpoort, de andere weken staat hij om vier uur op en werkt hij laat door om uren in te halen.
Gedwongen tot praten
Bij Francis en Johan lijkt het vlot te lopen. En automatisch borrelt dan de vraag op of de frustratie van de vrouwen in het kabinet van Dirk De Wachter niet enigszins terecht is? Waarom gingen mannen als Johan en Francis tijdens hun huwelijk niet op dezelfde manier met hun vaderschap om? Voor Johan is het simpel: omdat hij er niet echt bij stilstond wat vaderschap inhield. ‘Een kind krijgen overvalt je een beetje’, zegt hij. ‘Je moet je werk en je sociaal leven aanpassen, je relatie verandert, soms is het moeilijk en teleurstellend. Ik stond daar nooit bewust bij stil. De meeste zorgtaken vielen automatisch op de moeder, die ook een job en een sociaal leven had. Daardoor ontstonden conflicten. Toen we gingen scheiden, werden mijn ex-vrouw en ik gedwongen om met elkaar te praten over praktische zaken en onze opvoedingswaarden. We moesten er bewust op toezien dat ieder vijftig procent van de opvoeding op zich nam. Ik denk dat de relatie met mijn ex-vrouw anders zou zijn gelopen als we tijdens ons huwelijk al op die manier samen gepraat en gehandeld hadden. Ik ben ervan overtuigd dat er minder koppels zouden scheiden als er bewuster met ouderschap en met de intensiteit van het leven als jong koppel zou worden omgegaan. Ik maak die oefening nu veel makkelijker met mijn nieuwe partner, met wie ik ook kinderen heb. Ik wil mij te allen tijde bewust blijven van mijn verantwoordelijkheid.’
Moeders bemoeien zich weleens met de opvoeding die vaders na de scheiding hanteren, zeker wanneer de kinderen er een plusmoeder bij krijgen
Steun en controle
Verblijfsco-ouderschap zit meer en meer in de lift. Volgens Kim Bastaits geven de recentste cijfers aan dat er in 39,53% van de scheidingen tot verblijfsco-ouderschap wordt overgegaan. Dat is een flinke stijging tegenover de 3% van 20 jaar geleden, toen kinderen bijna automatisch bij de moeder terechtkwamen. Die stijging is te wijten aan de nieuwe wetgeving rond verblijfsco-ouderschap van 2006, waarbij de regeling doorgaans wordt toegekend wanneer een van beide partijen daarom vraagt, en ook dankzij sensibilisering van een stijgend aantal vadergroepen die zich inzetten voor deze zaak. ‘Maar hoofdverblijf bij de moeder blijft wel het populairste, met 47,43%’, zegt Kim. Het is voor onderzoekers noch voor jeugdrechters een uitgemaakte zaak wat nu uiteindelijk de beste regeling is.
Dimitri Mortelmans ziet graag een zo evenredig mogelijke verdeling van tijd bij vader en moeder en stipt aan dat het vooral belangrijk is dat een vechtscheiding vermeden wordt. Maar Claire Wiewauters, psychotherapeut, docent en onderzoeker gezinswetenschappen bij Odisee, heeft naar aanleiding van een grootschalig onderzoek Scheiding in Vlaanderen (SIV, 2011) een aantal verrassende dingen te zeggen over hoe de hoofdrolspelers in scheidingsverhalen, de kinderen zelf, dit eigenlijk allemaal bekijken. ‘We weten nu dat het voor de kinderen eigenlijk niet zo veel uitmaakt in welke regeling ze terechtkomen. Ze hebben beide ouders nodig, maar de verhouding bepaalt niet of kinderen gelukkig zijn. Weekendmama, weekendpapa, 40%-60%, fifty-fifty… kinderen hebben geen voorkeur. Voor hen is in de eerste plaats het opvoedingsklimaat waarin ze opgroeien belangrijk. En daarin zijn twee factoren essentieel: steun en controle. En liefst zo weinig mogelijk wisselstress, maar die blijft er natuurlijk altijd.’ Wiewauters legt uit dat een kind dus ook perfect gelukkig kan zijn in pakweg een 20-80 regeling waarbij het kind 80% van de tijd bij de vader verblijft, zolang er maar voldoende steun en controle is in de omgeving waarin het opgroeit.
‘Het is dus belangrijk dat ouders samen kunnen bekijken welke verblijfsregeling volgens hen goed is voor het kind en bij welke regeling ze zich zelf ook goed voelen’, gaat Wiewauters verder. ‘Stel dat de vader of de moeder het door het werk te druk heeft om de helft van de tijd de opvoeding van de kinderen op zich te nemen, dan hoeft dat niet. Het is beter voor het kind als een van de ouders er echt kan zijn. Een kind ervaart dat zijn relatie met de ouder die het minder ziet even goed kan ontwikkelen als die met de ouder bij wie het hoofdverblijf is.’
Bij Kevin, 7 jaar gescheiden, loopt het zo. Hij is net als vele vaders een weekendpapa. ‘Het kan niet anders’, zegt hij. ‘Ik woon in Brussel, de moeder en plusvader van mijn kinderen wonen in Gent. Bovendien werk ik tachtig uur per week en reis ik zeer vaak voor mijn werk. Mijn kinderen zijn om de twee weekends bij mij, en natuurlijk ook in de vakantie. Ik besef dat ik hen dan verwen, maar ik heb niet het gevoel dat ze alleen daarom naar mij komen. We kunnen het goed vinden samen. Ik mis hen wel als ze er niet zijn. Mijn kinderen willen het zelf niet anders, ze voelen zich goed bij hun moeder en haar nieuwe partner, die er ook echt kunnen zijn voor hen. En ze wonen vlak bij hun school en al hun vrienden. Dus dat is prima. Maar ik sta erop dat ik hen in mijn weekends zie, die momenten zijn heilig.’
Moeder als gatekeeper
Wiewauters vindt dat het verhaal van Kevin aantoont dat een weekendpapa minder steun en controle kan bieden aan de kinderen. ‘Weekendpapa’s spelen eerder een verwennende rol’, zegt ze. Maar ze benadrukt meermaals dat het ook dan essentieel is dat een kind zijn papa ziet, zodat het een band kan ontwikkelen met beide ouders. ‘Kinderen vinden dat zelf heel belangrijk, ze willen hun beide ouders kennen. Sommige kinderen raken na een scheiding het contact met de vader kwijt en krijgen later problemen, vooral de jongens.’ En dan haalt Wiewauters nog een heikel punt aan: ‘Het is erg belangrijk dat ouders hun kind op zeer veel manieren toelating geven om een band met de andere ouder op te bouwen. Dat doe je door niet kwaad te spreken over de ander. Je hoeft niet overeen te komen, dat kan ook bijna niet in de eerste jaren na een relatiebreuk, maar hou de kinderen buiten de discussies. En laat elkaar met rust in de opvoeding. Vooral moeders durven zich weleens te mengen in de opvoeding die de vaders hanteren na de scheiding. Ze zijn vaak de gatekeepers in de relatie van de kinderen met hun papa, zeker wanneer de kinderen er een plusmoeder bij krijgen. Dat hoeft niet, kinderen moeten het gevoel hebben dat de ouderrol onafhankelijk van de andere mag vormgegeven worden. Dat is veel belangrijker dan om het even welke regeling.’
Johan is het daarmee eens: ‘Mijn ex en ik hebben elk een ander soort leven en vullen de opvoeding naar eigen waarden in. Voor Lena is dat zeer verrijkend, zolang we alles goed uitleggen en bespreken. We vinden het belangrijk dat beide werelden verbonden zijn. Haar moeder en ik gaan af en toe iets eten, samen met onze nieuwe partners, om contact te houden. Als vader werk ik hier bewust aan mee, het is belangrijk dat Lena zich goed en veilig voelt bij beiden.’ Johan vertelt dat hij en zijn ex toch ook een co-ouderschapscontract opstelden.
Kinderen hebben beide ouders nodig. In welke regeling, maakt hen niet uit, zolang er steun en controle is. En zo weinig mogelijk wisselstress
‘We hebben elkaar ooit graag gezien en het leek mij logisch om onze gezamenlijke opvoedingswaarden vast te leggen. In dat contract staat bijvoorbeeld dat we nooit verder dan veertig kilometer van elkaar zullen gaan wonen, er liggen afspraken vast over de studie van Lena, over geloof, maar ook over hoe we praktische discussies zullen oplossen.’ Johan is blij met dit ‘opvoedingscontract’, maar Claire Wiewauters plaatst hier toch een kanttekening bij. ‘Wanneer alles zwart op wit komt te staan, kan men dat bij discussies statisch gaan interpreteren, waardoor er vaak nog meer conflicten ontstaan. Terwijl de opvoeding van een kind dynamisch is. Dus ik zie liever dat men blijft overleggen en parallel meedenkt met de evolutie van het kind. Dan komt alles in orde, voor de ouders en voor het kind.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier