Als je kind je zorgen draagt: wat is parentificatie en is het schadelijk?
Er zijn van die begrippen die vandaag heel ingeburgerd lijken, maar waarvan je misschien toch niet helemaal weet wat ze precies betekenen. Parentificatie is er zo eentje.
Narcisme, onveilige hechting, parentificatie, trauma: het zijn zware psychologische termen die intussen stevig zijn ingeburgerd in het dagelijks taalgebruik. Maar wat betekenen ze nu precies? En wanneer is het gepast om ze in de mond te nemen? Knack Weekend ontrafelt het de komende weken in de reeks ‘Hoofdzaken’.
Parent. Ouder, dus, in het Frans of Engels. Dat lees je in het begrip parentificatie. Eenvoudig uitgelegd betekent het dat er een periode sprake is van een rolomkering, waarbij een kind binnen een gezin een tijdje een stukje van de ouderrol overneemt, legt Annie Nuyts uit. Zij is contextueel familietherapeute, docent aan het postgraduaat systeemtherapie van Thomas More en schreef samen met Lieve Sels Tussen mensen.Contextueel denken over relaties, familie en samenleving (LannooCampus).
“Een typisch voorbeeld is als een ouder ziek wordt, en een kind daarom een aantal huishoudelijke talen gaat doen, of die ouder helpt verzorgen. Dit gaat dus verder dan gewoon wat meehelpen in huis. Het kan ook de vorm aannemen van een soort ‘partnerschap’, waarbij een kind de vertrouweling of emotionele steun en toeverlaat wordt van een ouder. Maar ook een kind dat ontzettend zijn best doet op school, of probeert om zich zo braaf en onopvallend mogelijk te gedragen om ouders die het lastig hebben niet nog meer zorgen te bezorgen, past binnen het concept van parentificatie. Zelfs kinderen die net wel lastig doen, doen dat soms binnen zo’n dynamiek. Stel dat een ouder depressief is. Dan kan een kind zich heel goed gaan gedragen, om de ouder rust te gunnen. Of het kan net problemen gaan veroorzaken, om de ouder wakker te schudden en uit de zetel te lokken. Het is op dat moment een mechanisme dat ervoor zorgt dat ouders wier focus bijvoorbeeld omwille van een depressie of een scheiding even niet op het gezin ligt, toch weer hun aandacht op het welzijn van hun kinderen richten. Ten slotte heb je kinderen die bij hun ouder een zorgbehoefte aanvoelen, en daarom zelf nadrukkelijk ‘klein blijven’. Vaak zien we dit bij gezinnen waar de partnerrelatie aan betekenis heeft verloren en zorgend ouderschap dit gemis moet opvullen. Denk aan de 40-jarigen die nog altijd de was naar hun moeder brengen. Parentificatie heeft dus veel vormen.” Als je je afvraagt hoe het in jouw verleden zit, stel jezelf dan misschien eens de vraag: hoe heb jij geprobeerd om een goed kind te zijn voor je ouders?
Niet altijd negatief
Jij en ik, we hebben waarschijnlijk allemaal momenten van parentificatie meegemaakt, stelt Nuyts. “Bij de normale gang van zaken zorgen ouders voor hun kinderen, maar in crisissituaties of bij problemen is het eigenlijk normaal dat de rollen soms door elkaar gegooid worden. Crisis verstoort het evenwicht binnen een gezin en parentificatie kunnen we zien als een poging van het kind en het gezin om met deze crisis om te gaan. Dit hoeft niet per se een probleem te zijn en het is ook lang niet altijd zo schadelijk als het vaak wordt voorgesteld. Wanneer een kind de zorgrol overneemt kunnen we dit zien als een vorm van zelfbehoud, of beter gezegd gezinsbehoud. Op die manier kan het gezin blijven functioneren en voortbestaan, ook tijdens moeilijkere omstandigheden.
In de literatuur, hulpverlening en ondertussen ook de volksmond wordt het woord soms gebruikt als persoonlijkheidskenmerk – ‘die persoon is geparentificeerd’ – maar eigenlijk is dat een fout gebruik van het concept. Parentificatie omschrijft een relationele dynamiek binnen een gezin, geen persoon en het is ook geen diagnose.
Het was een Argentijnse psychotherapeut, Salvador Minuchin, die het in 1967 voor het eerst gebruikte, en het idee werd later verder uitgewerkt door de Hongaars-Amerikaanse Ivan Boszormenyi-Nagy. Minuchin had het vooral over de negatieve gevolgen van parentificatie. Maar Boszormenyi-Nagy, psychiater, familietherapeut en grondlegger van de contextuele therapie, stelde vast dat er zowel destructieve als constructieve parentificatie bestaat.
Leren zorgen
Als er aan een aantal voorwaarden wordt voldaan hoeft parentificatie geen negatieve gevolgen te hebben, legt Nuyts uit. “De Nederlandse gezinstherapeute Annelies Onderwaater ziet verschillende gradaties. Er is normaal helpgedrag, waarbij kinderen een aantal huishoudelijke taken verrichten en een aantal verantwoordelijkheden opnemen. Dit is een soort oefenschool voor het volwassen leven en heel normaal. Pas als dat helpen echt een rolomkering wordt, ontstaat er parentificatie. Ook dit hoeft niet problematisch te zijn, als de rolomkering tijdelijk is en wanneer het kind erkenning krijgt voor zijn inzet. Met andere woorden, wanneer er duidelijk gezegd wordt dat het knap is dat een kind zich zo inspant, en als erkend wordt dat het niet makkelijk of vanzelfsprekend is. Het is natuurlijk ook belangrijk dat zo’n tijdelijke zorgrol de ontwikkeling van het kind niet in de weg staat. Als het zo veel werk hebt met de zorg voor een zieke ouder dat het geen tijd meer hebt voor studie, hobby’s of vriendjes, bijvoorbeeld.”
Ook belangrijk is het gevoel van rechtvaardigheid dat een kind ervaart, vertelt Nuyts. “Het zal anders aanvoelen als je boodschappen moet doen omdat je ouder zwaar ziek is, dan wanneer je ouder bijvoorbeeld een verslavingsprobleem heeft en daarom de deur niet uit kan wegens onder invloed. Bij het eerste begrijpt een kind dat dit zwaar is, maar dat het ook belangrijk is. ‘Ik help mama of papa’. Bij geweld of verslavingsproblemen ligt dat anders, een kind voelt dat dit niet juist is. Het moet vaak ook geheim blijven. Dat maakt het een stuk zwaarder en negatiever.”
Loyaliteit is ook een belangrijke factor hier en uiteraard speelt ook de persoonlijkheid van zowel ouders als kinderen een rol, legt Nuyts uit. “Niet elk kind reageert op dezelfde manier op dezelfde situatie. Plichtsgetouwe kinderen zullen gevoeliger zijn voor het spontaan invullen van zorgrollen, bijvoorbeeld.
Als de rolomkering tijdelijk is, het kind gezien wordt in wat het doet, er rekening wordt gehouden met de ontwikkeling van het kind en het als rechtvaardig ervaren wordt, kan parentificatie een soort leerervaring zijn, stelt Nuyts. “Het kan je vaardigheden helpen ontwikkelen, je ontdekt dat je veerkrachtig bent, en misschien zelfs dat je goed bent in bijvoorbeeld zorgen. We lachen weleens dat de zorg als sector niets zou zijn zonder parentificatie, omdat heel wat professionele zorgverleners te maken kregen met parentificerende omstandigheden terwijl ze opgroeiden, maar erin geslaagd zijn om deze kwetsbaarheid om te buigen naar een kwaliteit.”
Verwaarloosd en vereenzaamd
Maar trop is te veel, ook als het over parentificatie gaat, legt Nuyts uit. “Als de situatie waarin een kind de ouderrol overneemt te lang duurt of te zwaar is en als het kind geen mogelijkheid meer heeft om echt kind te zijn, dan spreken we over destructieve parentificatie. Het kind wordt niet gezien in wat het allemaal doet, en wordt misschien zelfs lui of onhandig genoemd als alles niet helemaal naar wens verloopt. We zien dit vaak in de context van gezinnen waarin een ouder een verslavingsproblematiek heeft, en ook bij gezinnen waarin intrafamiliaal geweld of verwaarlozing voorkomt. Het kind moet dan soms al van jongs af oppassen voor de stemmingen van ouders en veel taken en verantwoordelijkheden overnemen. Daar komt vaak een laag schaamte en schuldgevoel bij, omdat wat er aan de hand is niet gedeeld kan worden met de buitenwereld, en dat is ontzettend eenzaam. Alsof er geen lucht is in dat gezin. Het zijn niet in de eerste plaats de zorgtaken die een negatieve impact hebben op het kind, maar wel die eenzaamheid.”
Dit soort destructieve parentificatie kruipt als het ware onder je huid, gaat deel uitmaken van je persoonlijkheid en kan die ook aantasten, legt Nuyts uit. “Het belemmert je om te worden wie je zou kunnen zijn omdat je veel hebt moeten zorgen. De gevolgen van deze negatieve vorm van parentificatie zijn veelzijdig: meer kans op depressies, schuldgevoelens, onderdrukte boosheid, en extra gevoeligheid voor burn-out omdat men geen grenzen leerde stellen. We zien vaak dat deze mensen in een soort ambivalentie gevangen zitten. Ze vragen zich af wie er voor hen gaat zorgen, maar staan tegelijk niet open om zelf zorg te ontvangen. Hun identiteit is te veel gefocust op zorgen voor anderen, met alle gevolgen van dien.”
Mensen komen niet bij therapeuten of hulpverleners terecht om ze zich geparentificeerd voelen, vertelt Nuyts. “Meestal komt dit thema zijdelings aan bod als verklaring voor andere klachten, denk aan depressie, burn-out en relatieproblemen. Het is een goed idee om het de passende aandacht te geven, en bij pakweg burn-out niet alleen naar de werkgerelateerde zaken te kijken, maar ook uit te zoeken of wat er binnen de gezinscontext gebeurd is en of parentificatie hierbij een rol speelt.”
Verdacht goed rapport
Geen mens is een eiland, wil het cliché, en dat is ook zo voor gezinnen. We functioneren allemaal binnen een samenleving, een context en een tijdsbestek, legt Nuyts uit. “Maatschappelijke veranderingen spelen in rol in hoe we naar de relatie tussen ouders en kinderen kijken. Terwijl er van kinderen vroeger best wat inzet gevraagd werd in huis, is dat vandaag veel meer minder het geval. Mijn zus was amper XX toen ze met een baby in een zitje op haar fiets onderweg was. Vroeger werd er van meisjes al vroeg verwacht dat ze meehielpen in het huishouden, iets wat we vandaag veel minder zien. Dat wil zeggen dat wat vroeger gewoon een alledaagse taak was, vandaag een deel van de zorgrol is. Dat verandert onze kijk op parentificatie. We zien dat soms ook bij migratiegezinnen of nieuwkomers, waar kinderen worden ingeschakeld als ‘vertaler’ bij bepaalde gesprekken bij bijvoorbeeld de gemeente of verzekeringen, omdat ze de taal beter spreken dan hun ouders.” Vandaag zien we ook meer scheidingen en samengestelde gezinnen. “Daar hoor je soms dat ouders denken dat hun kind alles goed verwerkt heeft, omdat de punten op school uitstekend bleven”, vertelt Nuyts. “Maar dat is niet altijd een teken van mentaal welzijn, het is mogelijk dat het kind gewoon erg zijn best doet om de ouders te ontlasten door geen extra problemen te veroorzaken.”
Eilandjes van rust
In zekere zin maakt parentificatie deel uit van het leven in gezinnen. Het is vaak onontkoombaar en als we weten dat het ook positieve gevolgen kan hebben, is het niet altijd nodig om je daar als ouder schuldig over te voelen, stelt Nuyts. “Maar om negatieve gevolgen te vermijden, moet je wel alert blijven. Zorg dat de parentificatie niet lang duurt en benoem het. Maak duidelijk dat je weet dat het voor hem of haar niet vanzelfsprekend en zelfs zwaar kan zijn. Die waardering en simpelweg gezien worden is heel belangrijk voor een kind, het voorkomt dat het zich eenzaam gaat voelen.
Hulpverleners of mensen uit de omgeving zijn soms streng voor ouders en berispen hen als ze parentificatie zien, maar dat werkt niet. Integendeel, het kan ervoor zorgen dat de parentificatie erger wordt of ondergronds gaat. Als parentificatie een probleem is, valt er voor het kind meer voordeel te halen uit verbreding. Ga op zoek naar extra steunpilaren die het hele gezin kunnen helpen. Vrienden, familie, buren die kunnen bijspringen. Geïsoleerde gezinnen – en kinderen – lopen meer risico om problemen te krijgen, dus wees daar alert voor.”
Cruciaal in de hele parentificatie-dynamiek, is ervoor zorgen dat een kind altijd een plek heeft om nog gewoon kind te zijn, ongeacht wat er aan de hand is in zijn of haar leven.
“Vriendjes, een hobby, zelfs een een jeugdbeweging, ze zijn op dat moment van cruciaal belang. Gezinstherapeut Peter Rover onderstreept het belang van ‘eilandjes van rust’ als een manier om het risico waar op problematische parentificatie te verminderen of voorkomen.”
Wat we vooral ook niet mogen doen, stelt Nuyts, is het begrip parentificatie te pas en te onpas gebruiken, en ervan uitgaan dat het allemaal negatief is. “Het is een genuanceerd concept en een inflatie of te brede vulgarisering van het begrip is iets waarvoor we op onze hoede moeten zijn.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier