Kinderpsychiater Binu Singh is onze Mens van het Jaar: ‘Ouders in België zijn niet zo goed in hulp vragen’
Sinds Binu Singh de kinderopvang in ons land ondermaats durfde te verklaren, kunnen we niet meer zonder haar. De kinderpsychiater moest dit jaar in elke krant uitleggen waarom ze het opneemt voor de allerjongsten, schreef een boek en wordt overstelpt met reacties van bezorgde en bewonderende volgers. De redactie van Knack Weekend heeft daar vier woorden voor: Mens van het Jaar.
Het kantelpunt in haar loopbaan kwam op die zaterdagavond in oktober, 2021. In het Canvas-programma Alleen Elvis blijft bestaan had Binu Singh (43) net een dik uur in haar ziel laten kijken en achteraf zat haar mailbox vol dankbetuigingen en verdrietige verhalen. Over traumatische geboortes en kinderjaren, moeilijke ouder-kindrelaties. Anderen lieten weten door de kinderpsychiater ‘tot tranen toe geraakt te zijn in elke vezel van hun lichaam’. Wat ze had verteld over kinderen die lastig gedrag vertonen, of de impact van de jeugd van koning Filip op zijn verdere leven, bleek bij zoveel mensen te resoneren dat de dokter een jaar later nog niet alle reacties gelezen kreeg.
Kinderen die lastig doen, zijn kinderen die het lastig hebben. Vanuit die gedachte naar de woedeaanval of huilbui van je kind kijken, helpt ouders vaak al om anders te reageren.
BINU SINGH
In het jaar dat volgde, groeide ze uit van een hulpverlener aan het UZ Leuven tot de publieke woordvoerder van het jonge kind. “Ik voelde geen drang om in de spotlights te treden,” zegt ze vandaag, “maar ik voelde wel de plicht om mijn kennis te delen met de samenleving, omdat het een sleutel geeft naar een betere wereld. Daar wil ik mijn steentje aan bijdragen.”
Dat er zoveel weerklank kwam, had alles te maken met die zachte en toch krachtige manier waarop Singh telkens haar boodschap brengt. Ook voormalig minister van Welzijn Wouter Beke (CD&V) mocht in het tv-programma De Afspraak dit jaar ervaren, na dat tragische overlijden in een kinderdagverblijf, dat er weinig tegen in te brengen valt als Binu Singh haar punt maakt op een manier die harde wetenschap, intuïtie, liefde en authenticiteit mengt. Zonder de ander te veroordelen of haar stem te verheffen.
“Sommige geneeskundestudenten aan wie ik lesgeef, beweren helemaal zen te worden van mijn stemtimbre”, lacht de kinderpsychiater. Die zachte houding helpt haar ook bij het leiden van Kleine K, een dagziekenhuis dat ze oprichtte voor kinderen van nul tot zes jaar aan de kinderpsychiatrische afdeling van het UPC KU Leuven. Ouders kunnen er terecht als hun kindje om de een of andere reden z’n draai niet vindt. “Het zijn moeilijke slapers, huilbaby’s, kindjes die weigeren te eten of veel woedebuien hebben. Maar hun gedrag heeft nooit alleen met voeding of slaap te maken.”
Wie vorig jaar nog nooit van Singh gehoord had, kwam haar de voorbije maanden tegen in elke krant, op tv, op de radio en op haar Instagrampagina, waar ze vurig vertelt waarom onze samenleving verkeerd bezig is. Onlangs moest ze in Utrecht opleiding geven aan professionals die met jonge kinderen werken. Er was een cursus voor Kind en Gezin. En eentje voor de Vlaamse Vereniging van Vroedvrouwen. De dokter draait overuren. “Soms zijn het zelfs muziektherapeuten die om een bijscholing vragen.”
Duizend eerste dagen
Onmogelijk is het om haar boodschap bondig samen te vatten. Een poging: op geen enkel ander moment in ons leven ontwikkelen we ons zo snel als in de eerste levensjaren. Daarom is de impact van onze omgeving in die fase zo groot. “De hersenontwikkeling is voor tachtig procent klaar tegen dat een kind twee wordt.” Overmatige stress tijdens de vroege ontwikkeling leidt tot fysieke en mentale schade. Dat weten experten intussen uit onderzoek. In een recente podcast moest de geestesdoker zelfs de jeugd van Poetin gaan analyseren. “Toch investeren we in België niet in die vroege jaren, terwijl hier zoveel winst te halen valt voor later. We denken dat we goed bezig zijn, maar vaak komen onze goede intenties niet binnen bij onze kinderen. Omdat we hun noden niet genoeg balanceren met die van ons als volwassene, omdat ons leeftempo veel te hoog voor hen ligt, of omdat we gedateerde opvoedingsvisies volgen. Wat wij in België te veel doen, is de schade laten oplopen en daarna ‘wieuw-wieuw’ proberen te fiksen.”
Wat Binu Singh gemeen heeft met collega’s als Paul Verhaeghe en Dirk De Wachter is dat ze taal weet te geven aan iets onzichtbaars als onze mentale gezondheid. “Zij kaarten aan waarom onze westerse samenleving ziek is, terwijl ik nog meer zieken probeer te voorkomen die ons gezondheidssysteem heel wat kosten.”
Singh is niet de enige die ons bewuster wil maken van het belang van de vroege kinderjaren. In lezingen vernoemt ze vaak het werk van Bea Van den Bergh, een Vlaamse onderzoeker in ontwikkelingspsychologie (KU Leuven) en internationale pionier in het onderzoek naar prenatale stress. Al bijna veertig jaar onderzoekt Van den Bergh de impact van stress tijdens de zwangerschap en hoe baby’s zich na de geboorte verder ontwikkelen. Haar conclusie: stress is deel van het leven, maar kinderen van moeders die in de zwangerschap te hoge stress hadden, zijn als baby onrustiger en hebben later een verhoogd risico op een moeilijk temperament, gedragsproblemen, angstsymptomen, depressieve gevoelens en cognitieve problemen.
Binu Singh blijft er nuchter bij. “We bereiken nog maar een niche. Jan Modaal heeft geen idee waarom die duizend eerste dagen zo belangrijk zijn. Wat er gebeurt in de hersenontwikkeling van kinderen en hoe dat hen vormt als mens, is nog erg onbekend.”
Vaderkracht is belangrijk. Moederkracht zet een kind op de wereld, maar vaderkracht trekt een kind in de wereld.
BINU SINGH
Naast heel wat fans die haar op handen dragen, zijn er ook mensen die haar boodschap te confronterend vinden. “Wat ik vertel, is niet altijd leuk. Vaak voelen ouders zich schuldig omdat ze hun kinderen niet kunnen geven wat ik vertel, of omdat ze denken dat ze alles verpest hebben. Ook ouders die verwachten dat alles hetzelfde blijft als je kinderen hebt, horen me niet graag bezig. Een schuldgevoel is natuurlijk nergens voor nodig. Het werkt verlammend, bovendien kun je op elk moment in je leven een U-bocht maken en dat is altijd helend. Mijn boodschap is ook niet alleen aan ouders gericht, ook aan beleidsmakers en werkgevers.”
Gezocht: nieuwe breinen
Bij haar thuis in Rotselaar staan nog borden met pizzarestjes van de avond voordien op het aanrecht, speelgoed ligt verspreid over de vloer. Maar hier geen ‘sorry’ en ‘let niet op de rommel’. De afwas is deze ochtend voor Binu Singh, alleenstaande moeder van twee zonen, gewoon geen prioriteit. “Wie de perfecte ouder probeert te zijn, zadelt zijn kind alleen maar op met het juk van het perfecte kind te moeten zijn. Voor mezelf leg ik de lat niet te hoog. Ik beschik natuurlijk over de nodige kennis om te weten wat mijn kinderen écht nodig hebben en dat probeer ik goed genoeg te geven.”
Jouw vakgebied zijn kinderen van nul tot zes jaar. Voor eens en voor altijd: wat hebben kinderen van die leeftijd echt nodig?
“Een kind vraagt een kansrijke start waar hij of zij de rest van z’n leven op kan terugvallen. In tegenstelling tot bepaalde diersoorten, worden baby’s onvolgroeid geboren en zijn ze voor honderd procent afhankelijk van volwassenen die hen omringen met liefde, hen helpen hun behoeftes te vervullen en stress te reguleren. Dat laatste is heel belangrijk voor onze ontwikkeling, maar ouders weten niet altijd hoe dat moet. Kinderen die lastig doen, zijn kinderen die het lastig hebben, zeg ik altijd. Vanuit die gedachte naar de woedeaanval of huilbui van je kind kijken, helpt ouders vaak al om anders te reageren. Meer vanuit verbinding. Kinderen maken dagelijks veel plezier, maar leren ook elke dag iets nieuws dat hun stress kan geven. Vergelijk het met de spanning die je voelde toen je leerde autorijden, zelf zat ik daar met natte oksels en klamme handen. Ook kinderen zijn heel erg bezig met de spanning die ze vanbinnen voelen, uit frustratie, honger of wat dan ook. Ze raken er niet meteen van af, dus uiten ze hun gevoel door wat voor de buitenwereld lastig gedrag lijkt. Wat ze eigenlijk vragen, is onze nabijheid en hulp bij het afvoeren of co-reguleren van die spanning. Dat is de essentie van wat ouders, tot treurens toe, moeten doen. Anders gaan kinderen allerlei copingmechanismen ontwikkelen om hun behoeftes niet te moeten voelen. Een spanningsopbouw ervaren en weten hoe je die weer moet afbouwen, dat leren kinderen van iemand die zelf goed gereguleerd is. Maar veel ouders zijn niet goed verbonden met hun eigen noden. Zelfs als we dénken rustig te zijn, straalt onze lichaamstaal vaak iets anders uit en kinderen voelen dat. De ene stresskip zal nooit de andere stresskip kunnen kalmeren. Ik ben zelf niet de perfecte moeder. Ik probeer het goed genoeg te doen, maar dat lukt alleen als ik ook goed voor mezelf zorg en laat zorgen. Pas als je zelf mag ontvangen, kun je ook geven. Nog zo’n belangrijke oneliner die ik vaak gebruik.”
Wat gebeurt er in het brein van een kind dat te weinig krijgt wat het nodig heeft?
“Dat wordt geprogrammeerd om te overleven. Overleven laat niet toe om te ontspannen of op lange termijn te denken. Bij overleven primeert jouw nood, je pakt wat je kunt krijgen, ook al schaadt het anderen. Onze samenleving handelt momenteel vanuit die principes. We weten dat opgroeien in te veel stress ook invloed heeft op ziektes en verslavingen die je later kunt krijgen, op je job- en partnerkeuze, op welke manier je zult moederen of vaderen, zelfs op je doodsoorzaak. Ik vind dat ongelooflijk boeiend. Zeker als je weet dat we vandaag andere breinen nodig hebben, empathisch en veerkrachtig, om de crisissen in onze samenleving aan te pakken.”
Weg met opvoedgoeroes
Je bent onze Mens van het Jaar, dat vraagt om een terugblik. Hoe was 2022 voor jou?
“Dit was het jaar waarin ik ontdekte dat ik ook op andere manieren aan hulpverlening kan doen. Om die stortvloed aan vragen te beantwoorden na Alleen Elvisblijft bestaan besloot ik een webinar te geven. Ik had niet verwacht dat duizenden mensen zich daarvoor zouden inschrijven. Ook mijn kennis delen in de media en online inspireert anderen blijkbaar om de dingen anders aan te pakken. Een tweede hoogtepunt was de aandacht voor de crisis in de kinderopvang en de bijdrage die ik aan het debat mag doen. Iets waar experten in de coulissen al jaren aan werken werd dit jaar op de agenda gezet vanuit de samenleving. Het betekent dat gezinnen en de sector zelf voelen dat verandering nodig is. Ten derde was de zevende verjaardag van Kleine K een bijzonder moment. Mijn roots liggen in India. Het getal zeven heeft daar een symbolische waarde. In de Indiase cultuur gelooft men dat er zeven chakra’s zijn in een lichaam. Veel in het leven loopt ook in cycli van zeven jaar. Voor die verjaardag wilde ik een cadeautje en dat werd mijn eerste boek, Van hart tot hart. Het is geen klepper geworden. Daar had ik de tijd niet voor, bovendien zijn jonge ouders vaak te moe om veel te lezen en worden ze al overspoeld door informatie. Dus maakte ik een inspiratieboekje met uitgepuurde quotes en inzichten die mijn team en ik de voorbije zeven jaar in Kleine K hebben toegepast.”
Een kind is zoals een jong boompje dat geplant wordt. Je zet daar best een steunpaal tegen totdat het sterk genoeg is om alleen verder te groeien.
BINU SINGH
In dat boek staan al je stokpaardjes. Veilige hechting, toxische stress, helen in verbinding, zelfzorg. Maar de nieuwe opvoedgoeroe wil je niet genoemd worden.
“Omdat het nogal tendentieus klinkt. Ik wil niet de zoveelste hype in het opvoedingsdebat zijn. Er is vandaag zoveel informatie dat ouders het bos door de bomen niet meer zien. Iedereen kan zich vandaag een coach noemen en een mening verkondigen. Al die verschillende visies maken ouders onzeker. Moet ik nu een milde ouder zijn, of kordaat zijn en grenzen stellen? Mag mijn kind bij ons in bed slapen of beter niet? Wat ik vertel, is gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. Het is bedoeld om beter te begrijpen hoe we als mens in elkaar zitten. En hoe onze kindertijd meebepaalt wie je als volwassene wordt. Als je echt begrijpt wat zich afspeelt in het hoofd van een kind, ga je automatisch op een bepaalde manier omgaan met uitdagingen rond huilen, slapen, eten of woede. De ene keer mild, de andere keer begrenzend, want ook duidelijke grenzen zijn voor een kind heel regulerend. Het is zoals Newton ooit zei: ‘Als je een appel laat vallen, valt die altijd omlaag. Wat je daarna met die zwaartekracht ook doet, je kunt er altijd van op aan dat iets naar beneden zal vallen.’ Zo is het ook met neurobiologie. Wat er in de hersenen van een kind gebeurt, was honderd jaar geleden al zo en zal over honderd jaar nog zo zijn. Het is geen trend die weer voorbijgaat.”
Onze ouders deden hun best en wisten niet beter, schrijf je. Zijn er veel zaken die ze verkeerd deden?
“De wetenschappelijke inzichten waar ik me op baseer, kwamen er pas de afgelopen dertig jaar. Vorige generaties dachten vaak nog dat kinderen al vroeg moeten leren hoe hard het leven is. ‘Laat ze maar eens goed huilen, daar worden ze sterk van.’ Maar een kind is zoals een jong boompje dat geplant wordt. Je zet daar best een steunpaal tegen totdat het sterk genoeg is om alleen verder te groeien. Het omgekeerde van wat onze grootouders dachten is waar: hoe beter wij kleine kinderen tegemoetkomen in wat ze nodig hebben, hoe sterker ze nadien zijn. Autonomie ontwikkel je in verbinding. Als we hen al vroeg overladen met alle stress van het leven, maken we hen zwak. Dat is niet wat onze veerkracht voedt. Gezien en gedragen worden, dat wel. Uit een soort van overvloed leert een kind sociaal te zijn en te geven aan anderen. Ook uitspraken als: ‘Kinderopvang is goed voor een kind, want daar wordt het sociaal van’ zijn gedateerd. Kinderen van een paar maanden zijn niet bezig met sociale vaardigheden, leren delen of hun beurt afwachten. Wel met het leren reguleren van stress, slapen en eten, en het ontwikkelen van motoriek en taal. Maar in een crèche waar negen baby’s verzorgd worden door één volwassene is daar niet altijd ruimte voor.”
Je krijgt veel vragen van ouders die je begrijpen, maar ook moeten werken en geen andere oplossing zien dan hun kind naar de opvang te sturen. Wat vertel je hun?
“Ik begrijp uiteraard dat ouders willen werken omdat ze daar voldoening uit halen, of financiële zekerheid. Maar onderzoek toch even hoe het eraan toegaat bij je kinderopvang. Sta stil bij het aantal uren dat je kindje er zit, en of het erna nog genoeg uren krijgt om aan spanningsafbouw te doen. In de crèche zitten kinderbegeleiders momenteel met zo veel tekorten dat ouders moeten beseffen dat het niet ideaal is om je kind daar van zeven uur ’s morgens tot zes uur ’s avonds achter te laten. Elk uur dat je je kind eens vroeger kunt afhalen om samen lekker te niksen, is meegenomen. Benoem je gevoelens daarover gerust naar je kind toe. ‘Ik vind het jammer dat ik je de hele dag niet gezien heb, de opvang heeft veel van je gevraagd, maar nu ben ik er voor je. Laat maar van je horen.’ Je denkt misschien dat een eenjarige je niet begrijpt, maar kinderen lezen perfect onze lichaamstaal. Zelfs een ongeboren kind in de baarmoeder kun je zo toespreken als je tijdens de zwangerschap veel heftige emoties zou ervaren. ‘Ik ben niet gestresseerd door jou, ik heb alleen nog veel werk af te maken voor jij komt.’ Al zou vooral de omgeving van de zwangere zich aangesproken moeten voelen om die vrouw te steunen. In Vlaanderen hoor je soms: ‘Niet flauw doen, je bent zwanger, niet ziek.’ Maar in India zeggen ze: ‘Een zwangere draag je op je wimpers.’”
Schaamteloos alleenstaande moeder
Dat ze als kinderpsychiater alle antwoorden heeft, maar zelf ook zoekend is in het moederschap, is voor haar volgers ongetwijfeld een opluchting om te horen. Binu Singh is moeder van twee zonen, van vier en vijftien jaar, die elk een andere vader hebben. Elke keer als ze op Instagram iets deelt over het belang van vaderkracht, komt er een golf reacties van alleenstaande moeders die bezorgd zijn dat ze hun kind tekortdoen. “Vaderkracht is heel belangrijk. Moederkracht zet een kind op de wereld, maar vaderkracht zet een kind in de wereld”, zegt Singh. “Vaders nemen hun kind mee op avontuur. Elke mens heeft een moederlijke en vaderlijke pool in zich, maar een van de twee polen ligt je beter. Ik zou me schuldig kunnen voelen dat ik twee partnerrelaties achter de rug heb. Maar ik kan ook erkennen hoeveel ik daardoor als vrouw en moeder gegroeid ben. Ik kan me in bochten wringen om mijn moeder- én vaderpool te tonen. Of ik kan erkennen wat ik goed kan, en wat ik niet goed kan elders zoeken. Soms vind ik het en dan ben ik blij. Soms vind ik het niet en dan deel ik dat ook met mijn zonen. ‘Sorry, ik weet dat jij dit nodig hebt. Het spijt me dat ik dat niet kan geven.’ Ik heb nu aan mijn broer, met wie ik een goede band heb, gevraagd om vaker langs te komen als mijn puber bij mij is. Hij gaat dan op een heel mannelijke manier, met een lach en een zwans en een schouderklop, met mijn zoon in gesprek over onderwerpen waarover hij en ik soms discussiëren. Dat is fijn.”
Ik zou me schuldig kunnen voelen dat ik twee partnerrelaties achter de rug heb. Maar ik kan ook erkennen hoeveel ik daardoor als vrouw en moeder gegroeid ben.
BINU SINGH
Sommige antwoorden vindt Binu Singh in haar roots. Ze werd geboren in Delhi in India, waar ze tot haar zevende woonde tot haar ouders, die sikhs zijn, om een politieke crisis vluchtten naar België. Wanneer ik toevallig bij haar thuis ben op Diwali – in India het feest van het licht – wordt er rasmalai op tafel gezet, een dessert van paneerballetjes gedrenkt in een zoete, verdikte melk. “Mijn lievelingsdessert in India.”
Hoe is het om tussen twee culturen te leven?
“Niet makkelijk, maar ik zou de rijkdom ervan niet meer kunnen missen. Wanneer ik naar India reis en het vliegtuig daar de grond raakt, wordt een deel van mijn lichaam wakker dat in België nooit geactiveerd wordt. Mijn huid glanst daar anders, mijn haar en spijsvertering zijn er anders. Het is alsof mijn lijf weet dat het thuiskomt. Maar omgekeerd is er ook een deel van mij dat ontspant als ik in België aankom.”
Ze probeert het beste van beide werelden te combineren. Haar westerse, wetenschappelijke blik met de oosterse spiritualiteit. “Dat is soms moeilijk. Een klein voorbeeld: in India is yoga essentieel voor je mentale gezondheid. Je doet het elke dag, net als je tanden poetsen. Terwijl yoga in België een sport is geworden waar mensen van móéten ontspannen. Mijn broer en ik hebben het vaak over dat soort tegenstellingen en hoe lastig die soms zijn. Maar telkens komen we tot de conclusie dat het dankzij onze moeder is dat we toch zo veerkrachtig zijn. En een bepaalde wijsheid in ons dragen. Indiase families houden hun kinderen graag dichtbij. Ik ben als kind nooit op kamp geweest en verveelde me soms steendood. Maar doordat mijn moeder ons bij alles betrok, ook als ze met spiritualiteit bezig was, heeft mij dat mee gevormd. Ik heb nooit Bumba op tv gezien, wel eindeloos het Mahabharata (een beroemd religieus en filosofisch epos in India, red.).”
Een van die Indiase gewoontes die jou helpen, is het hebben van een village rond jou.
“Een aantal zorgfiguren, van een goede vriendin tot mijn moeder, zorgt mee voor mijn kinderen. Anders was mijn leven onmogelijk. It does take a village. Die hulp moet je durven te vragen en dat kunnen wij in België niet zo goed. We doen alles graag zelf. Mij lukt het al veel beter sinds ik in therapie mijn innerlijke kind geheeld heb. Dat klinkt zweverig, maar ik bedoel ermee dat in elk van ons een kind schuilt dat in zijn jeugd bepaalde dingen tekortkwam. Dat je als volwassene niemand tot last wilt zijn, is misschien omdat je ouders veel ruziemaakten en je thuis niet voor spanning wilde zorgen. Het is bevrijdend om te beseffen hoe dat soort situaties je vormt en hoe je die patronen kunt doorbreken. Als je innerlijke kind goed geheeld is, kun je ook makkelijker moeilijke gesprekken voeren, omdat ze neutraler binnenkomen. Het kind van toen wordt niet telkens opnieuw gekwetst. Ik voel me niet afgewezen als mijn village mij niet kan helpen. Dan zoek ik verder of maak ik andere keuzes. Terwijl iemand anders misschien beledigd zegt: ‘Zie je wel, het is weer niet voor mij weggelegd.’”
Het zou mooi zijn, zegt ze nog, als onze maatschappij zich veel bewuster is van die impact van het vroege begin tegen dat zij met pensioen gaat. “Ik ervaar echt dat mensen, eens ze het allemaal begrijpen, er iets goeds mee willen doen.” En zo gaat het gesprek nog even door. Over het imaginaire kind dat ontstaat bij een kinderwens en het echte kind dat je nadien leert kennen. Over ouders die in opvoedingsadvies soms enkel horen wat ze willen horen. Hoe belangrijk het is om te vieren wanneer je als koppel de komst van kinderen hebt overleefd. Genoeg wijsheid, zoveel is duidelijk, voor die klepper van een boek.
ID Binu Singh
Geboren in 1979 in Delhi, India.
Vluchtte op haar zevende met haar broer en ouders naar België.
Heeft een diploma in de geneeskunde, kinderpsychiatrie en psychotherapie en volgde heel wat holistische opleidingen.
Is de bezieler van Kleine K, een dagcentrum aan het UPC KU Leuven voor ouders en baby’s die er om welke reden dan ook niet in slagen om een goed ritme te vinden.
Is de Vlaamse voorzitter van de Internationale Vereniging voor het mentale welzijn van baby’s.
Geeft opleidingen aan professionals en inspiratiesessies aan een breder publiek.
Schreef het boekVan hart tot hart, verschenen bij Pelckmans.
Is populair op Facebook, Instagram en drbinusingh.com.
Alleenstaande moeder van twee zonen.
‘We hebben nood aan tolken zoals zij’
Peter Adriaenssens is kinder- en jeugdpsychiater.
“In 2015 maakte ik samen met Binu het tv-programma Het geheime leven van 5-jarigen. Ik was toen aan het uitbollen in mijn carrière, zij aan het opkomen. Tijdens de opnames werd voor mij duidelijk wat haar uniek maakt: Binu kan heel goed observeren en weet pure wetenschap te combineren met oosterse wijsheden. Ze vertelt haar boodschap op een manier die binnenkomt bij mensen. Cardiologen en virologen hebben het voordeel dat ze een zichtbare wetenschap beoefenen, terwijl kinderpsychiatrie een snel groeiend vakgebied is dat nood heeft aan tolken. Veel mensen vinden het nog een spooky verhaal. Ze begrijpen niet dat een baby al depressief kan zijn. Of zeggen dat we niet zo flauw moeten zijn als we ons slecht voelen. Uitleggen waarom sommige baby’s zoveel huilen, of hoe je eigen jeugd de rest van je leven meebepaalt, doet Binu op een interessante, persoonlijke manier. Ik geef nog vaak lezingen en hoor in de vragen die het publiek stelt geregeld haar naam. Ik voel dat de kennis bij ouders toeneemt om al vroeg met een zekere nieuwsgierigheid naar hun kind te kijken. Er wordt inderdaad veel bepaald in de eerste levensjaren, maar gelukkig ook in het verdere leven.”
‘Ze brengt ons terug naar de kern’
Britt Stuckens is diensthoofd van de Brusselse kinderopvang De Ketjes en trekt mee de actiegroep De 1000 eerste dagen, die ijvert voor kwalitatieve kinderopvang.
“Toen Binu en ik in Het Journaal Laat mochten uitleggen wat er anders moet in onze kinderopvang, klikte het meteen. Nadien bekeken we samen de opnames. ‘Amai, mijn haar ligt slecht’, zei ik. Waarop Binu: ‘Jij bent wel heel streng voor jezelf.’ Iets wat ik van mijn omgeving al langer hoorde, maar altijd had weggewuifd. Binu leren kennen, met al haar kennis, bracht mij een volledige reset als mens, moeder, grootmoeder en trekker van De Ketjes. Net toen ik de kinderopvang na 22 jaar dacht te verlaten, leerde ik door Binu drie prioriteiten stellen: bewustwording van wie je bent, in verbinding gaan met de ander, en het belang van stress reguleren en coreguleren. Holle woorden als je niet begrijpt wat erachter zit, maar mij brachten ze terug naar de kern van alles. Het bepaalt nu hoe ik omga met iedereen en mezelf. De voorbije jaren was ik in een negatieve spiraal geraakt door alle administratieve rompslomp en gejaagdheid dat ik de essentie van De Ketjes niet meer zag. Dankzij Binu voel ik in mijn job weer de gezelligheid die ook een kop chocolademelk en warm dekentje je geven. Ik kijk nu met meer zachtheid naar de crisis in de kinderopvang en vertrouw erop dat de vele steentjes die we verleggen de rivier anders zullen doen stromen.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier