Op vrouwen kun je bouwen: vanwaar die genderongelijkheid in de architectuur?
Ongeveer de helft van onze architectuurstudenten is een vrouw. Waarom blijven er zo weinig in de sector na hun afstuderen? We zochten een verklaring en stellen zeven Belgische architectenbureaus met vrouwen aan het roer voor.
Op de schoolbanken zijn de cijfers nog in evenwicht: in België studeren evenveel jongens als meisjes voor architect of ingenieur-architect. Maar na hun afstuderen neemt het aantal vrouwen in de sector al snel af. In 2020 was 36 procent van alle geregistreerde architecten in Vlaanderen en Brussel een vrouw, zo blijkt uit cijfers van de Orde van Architecten. Bovendien staan er in ons land minder vrouwen aan het hoofd van een architectenkantoor en verdienen ze minder dan mannen.
Andere cijfers schetsen een even triestig beeld: vrouwen winnen in ons land maar 16 procent van de architectuurprijzen en komen maar voor 8 procent aan bod in A+, een onafhankelijk Belgisch vakblad voor architecten, zo bleek uit een thesisonderzoek van Carolien Vermeiren (master in gender en diversiteit) in 2017. Ook binnen de Orde van Architecten, waar iedereen zich moet registreren die in België het beroep van architect wil uitoefenen, zijn vrouwen maar voor 13,3 procent aanwezig in de verschillende bestuursraden.
Ben jij de stagiaire?
Een eenvoudige verklaring voor het fenomeen is er niet. Laat staan een snelle oplossing. ‘Een combinatie van verschillende factoren doet het aantal vrouwen in de architectuur dalen’, zegt Hilde Heynen, gewoon hoogleraar aan het departement architectuur van de KU Leuven. Een eerste oorzaak is volgens Heynen het beeld dat we hebben van een architect. ‘De meesten mensen denken bij een architect aan een man’, zegt ze. ‘Een van mijn thesisstudenten, Susanna Harutyunyan, interviewde vorig jaar twintig vrouwelijke architecten over dit thema. Een van haar respondenten vatte het zo samen: ‘Kom je als vrouw op een werf aan, dan denkt iedereen dat je een assistente of stagiaire bent. Ze verwachten niet dat jij de architect bent.”
Kom je als vrouw op een werf aan, dan denkt iedereen dat je een assistente of stagiaire bent.
Dat mannen aan het hoofd staan van de meeste architectuurbureaus maakt ook dat ze sneller een jongeman zullen aanduiden als hun poulain, ondervindt Hilde Heynen. ‘Mensen zijn nu eenmaal geneigd te kiezen op wie ze lijken. Een jongeman krijgt een duwtje in de rug en mag uitdagende projecten doen waarmee hij aandacht kan verdienen, terwijl een jonge vrouw, die op school even goede punten haalde, sneller op een routineproject gezet wordt. Uiteraard handelt niet elke mannelijke vennoot zo, maar toch belemmert dit zeker een aantal vrouwen om door te groeien.’
Een tweede factor die vrouwen uit de sector doet verdwijnen, zijn bepaalde waarden die de architectuursector vooropstelt. ‘Architectuur draait rond eer, competitie, een zekere gehaaidheid en jezelf kunnen verkopen. Kenmerken die doorgaans als mannelijk worden omschreven’, zegt Hilde Heynen, die ook al jaren onderzoek doet naar gender in architectuur. ‘Meisjes wordt als kind al geleerd om op de achtergrond te blijven en samen met anderen te spelen. Ze worden minder aangemoedigd om haantje-de-voorste te zijn. Maar architectuur is een beetje zoals kunst of literatuur: je wordt pas gezien als een goede architect als je je smijt, prijzen wint en met je realisaties in de boekjes staat. Daar horen wedstrijden, deadlines, nachten doorwerken en heel wat netwerken bij. Ook daar zijn het vaker vrouwen dan mannen die beslissen dat ze het er niet voor overhebben. Zaha Hadid is vaak de enige naam van een vrouwelijke architect die het grote publiek kent.’
Een derde reden waarom vrouwen afhaken is het zelfstandigenstatuut. ‘Architecten in België zijn zelfstandigen, al vanaf hun stage’, zegt Sofie De Caigny, directeur van het Vlaams Architectuurinstituut. ‘In realiteit zijn het vaak schijnzelfstandigen die maar één opdrachtgever hebben, een statuut dat hun geen bescherming biedt bij ziekte en dat veel vrouwen met een kinderwens voor een moeilijk dilemma stelt: blijf ik drie maanden thuis zonder inkomen met een baby, of zoek ik een job als bediende met betaald zwangerschapsverlof? Het is vaak in de periode waarin jonge gezinnen zich vormen dat vrouwen de architectuurwereld verlaten.’
Lekkende pijplijn
Een eenzijdige kijk op wat architectuur is maakt deel uit van het probleem. ‘Vooral de onderlinge rivaliteit en het zelfstandige auteurschap zijn bepalend geweest voor de cultuur van de architectuur in de laatste honderd jaar’, zegt Lara Schrijver, hoogleraar architectuurtheorie aan de Universiteit Antwerpen. ‘Het gevolg is dat de buitenwereld niet altijd beseft dat er een heel team achter het werk van Le Corbusier, Léon Stynen of Rem Koolhaas zit. Journalisten willen het volgende creatieve genie signaleren. Wedstrijden zetten één naam in de spotlights. Het systeem is erop gericht om van individuen sterren te maken, terwijl geen enkele architect zonder een team kan. Vernieuwend voor vrouwen waren bewegingen zoals Matrix, een feministisch, door vrouwen geleid en multiraciaal architectuurcollectief uit Londen in de jaren tachtig. Op foto’s van hun bijeenkomsten zag je ook kinderen. Dat was op veel vlakken helemaal anders dan de klassieke architectuurconferenties waar enkel mannen in pak rondlopen. Zulke voorbeelden of rolmodellen zijn er te weinig voor vrouwen.’
Een nieuwe brede definitie van wat succes in de architectuur betekent, zou meer vrouwen in de kijker zetten.
Het fenomeen waarbij meer vrouwen dan mannen afhaken op weg naar de top wordt de ‘lekkende pijplijn’ genoemd. ‘Niet dat die vrouwen allemaal verdwijnen uit de architectuur’, zegt Hilde Heynen. ‘Vaak gaan ze werken bij gemeenten, voor de overheid of een bouwmeester waar ze als ambtenaar meewerken aan projecten. Denk aan Ringland. Op de stedenbouwkundige dienst van Antwerpen en elders trekken heel wat competente dames mee aan de kar van dat project. Maar ze ondertekenen hun werk niet langer met hun eigen naam. Het zijn niet de mensen over wie tentoonstellingen gemaakt worden of publicaties geschreven worden.’
Uiteraard mogen vrouwen een andere weg inslaan en hoeft het niet hun droom te zijn om wolkenkrabbers of musea te ontwerpen, bouwwerken die vaak nog als het toppunt van succes worden gezien. ‘Een nieuwe brede definitie van wat succes in de architectuur betekent, zou meer vrouwen in de kijker zetten’, zegt Lara Schrijver. ‘Als we een cultuur zouden hebben die meer oog heeft voor teamwerk, voor thema’s als openbare ruimte, huisvesting of architectuurkritiek, dan zou het opvallen dat heel veel vrouwen een bijdrage leveren aan de architectuur. Ze worden alleen niet zichtbaar gemaakt.’
Het Zweedse voorbeeld
Vrouwen zichtbaarder maken in de architectuur, daar draait het ook om bij Women in Architecture, een Instagramaccount dat ervaringen van vrouwen in het veld wil belichten, en Wiki Women Design, een initiatief van het Vlaams Architectuurinstituut dat de voorbije maanden vergeten vrouwen uit de designwereld op Wikipedia deed belanden. In België zijn het de eerste tekenen van activisme om vrouwen in de kijker te zetten. ‘Zulke acties zijn nodig’, zegt Hilde Heynen. ‘In Zweden, waar meer vrouwen actief zijn in de architectuur dan in België en ze voor het eerst ook meer verdienen dan mannen, zijn heel wat feministische actiegroepen actief. Ze blijven aandacht vragen voor de gelijke behandeling van vrouwen, om zeker niet in oude patronen te hervallen. Covid heeft ons geleerd dat het nog altijd vooral vrouwen zijn die hun carrière aan de kant schuiven wanneer er voor het gezin gezorgd moet worden.’
De ondervertegenwoordiging van vrouwen in de bouw is evengoed een maatschappelijk als een architectuurprobleem en een transformatie zal er niet van de ene op de andere dag komen. Toch is er één ding dat bedrijven nu al kunnen doen: mannen en vrouwen hetzelfde betalen. Uit een online bevraging uit 2017, uitgevoerd door onderzoeksgroep CuDOS aan de UGent, blijkt dat vrouwelijke architecten in België opvallend minder verdienen dan mannen. In de laagste inkomenscategorie, met een jaarloon van minder dan 20.000 euro netto, zat 27,4 procent van de mannelijke architecten en 40,5 procent van de vrouwelijke architecten. In de hoogste inkomenscategorie, met meer dan 60.000 euro netto per jaar, zat 11,6 procent mannen en 2,9 procent vrouwen.
‘Uit onderzoek blijkt dat vrouwen minder snel opslag vragen dan mannen’, zegt Sabine Leribaux, partner in het Brusselse architectenkantoor architectesassoc+. ‘Daarom wordt in ons kantoor op het einde van het jaar ieders loon geëvalueerd. Wie opslag verdient krijgt dat automatisch. Het is een eenvoudige manier om vooral jonge vrouwelijke architecten loon naar werken te geven.’
Als Belgische afgevaardigde voor de werkgroep Women in Architecture van de internationale organisatie Architects’ Council Europe (ACE) werkt Sabine Leribaux momenteel mee aan een toolkit voor gendergelijkheid in de architectuur. ‘Het moet een praktisch pamflet worden met ideeën en tips die architectenbureaus, universiteiten en administraties kunnen toepassen om vrouwen in de architectuur gelijke kansen te geven. Het zijn tips rond gedrag, verloning en de werkcultuur. Ik weet dat we het probleem hiermee niet meteen zullen oplossen. Maar alle stappen helpen.’
Zeven Belgische architectenbureaus met vrouwen aan het roer
Isabelle Corten richtte Radiance 35 op
‘De nacht houdt gevaren in, maar ook plezier en verwondering’, zegt Isabelle Corten. Ze studeerde aan La Cambre in Brussel en realiseerde haar eerste lichtinstallatie in de jaren negentig. ‘Tot dan toe was ik vooral bezig met architectuur. Deze eerste ervaring met licht opende voor mij de dimensie ‘stad’ en maakte mij bewust van de impact van een publieke actie.’
Isabelle volgde nog een extra opleiding urbanisme en verdiepte zich verder in de werking van verlichting. In 2001 richtte ze haar eigen agentschap op, dat later verhuisde naar Luik met een satellietkantoor in Frankrijk.
Het portfolio van Radiance 35 is indrukwekkend en gaat van bescheiden opdrachten, zoals een straat of een brug, tot prestigieuze werken zoals op de Grote Markt in Brussel. ‘1700 schijnwerpers installeren op het Unesco-gebouw was een echte uitdaging’, blikt ze terug.
Maar ook in haar werk als verlichtingsexperte blijft Isabelle in de eerste plaats architecte. Haar benadering is ingegeven door haar interesse voor de geschiedenis van de locatie, maar ook door haar gevoel voor materialen. Haar werk is een middel tot onderzoek en experimenteren. ’s Nachts, op het terrein. Het gaat erom de juiste lichtintensiteit en – frequenties te vinden, maar ook om een dialoog aan te gaan met de nachtelijke bezoekers. ‘Participatie is essentieel. Het helpt om onszelf in vraag te stellen en onze kennis kritisch te bekijken.’
Zoals het idee van een ‘zwarte strook’, dat de laatste jaren aan belang wint: een plek waar het echt donker kan zijn, is niet alleen noodzakelijk voor het welzijn van de mens, maar ook voor de biodiversiteit. ‘Dat is een evidentie die stilaan tot mij doorgedrongen is en die ik bijzonder interessant vind. Als de dialoog goed gevoerd wordt, zijn het de mensen zelf die aanbrengen welke behoeften er zijn.’
radiance35.eu
Door Smits en Marit Meganck vormen samen MADAM
Eigenlijk kenden Door Smits en Marit Meganck elkaar nog niet zo goed toen ze in 2014 besloten samen een bureau op te starten. Ze leerden elkaar kennen op de werkvloer van ZAmpone architectuur en ondernamen samen een project voor vrienden. ‘Noem het gerust toeval dat het zo is uitgedraaid’, lacht architecte Door Smits. ‘We hadden slechts één klant, één project en geen groot plan voor de toekomst. We voelden gewoon een klik bij de samenwerking en besloten ervoor te gaan.’
Onze aanpak verschilt vast van die van mannelijke architecten, maar daar willen we niet op focussen
Nadat ze enkele verbouwingen voor vrienden en familie verwezenlijkten, wonnen ze al vrij snel een wedstrijd voor een nieuw woonzorgcentrum in het Pajottenland samen met ZAmpone architectuur. ‘Het was een project dat moeilijk lag bij de buurtbewoners, maar we slaagden erin om het zo vorm te geven dat het grote gebouw zich nooit in zijn geheel toont. Bovendien hebben we de oude schuur aan de straatkant bewaard zodat het straatbeeld niet veranderde. Dergelijke projecten zijn leuk omdat je als architect echt je steentje kunt bijdragen. Zo werken we momenteel aan een centrum voor bijzondere jeugdzorg. Het is leuk om na te denken over hoe je voor die kinderen een thuis kunt maken aan de hand van je ontwerp.’
Daarnaast brachten de vrouwen ook al ettelijke projecten voor particulieren tot een goed einde. Hun signatuur? Woningen met een rijke beleving. ‘We proberen onze plannen altijd heel logisch en efficiënt in elkaar te steken, waarbij we verschillende plekken in huis creëren die verschillende sferen oproepen’, zegt Smits. ‘Dat moet niet al te chic zijn, maar in de eerste plaats gezellig en leefbaar, een plek waar spullen ook kunnen rondslingeren.’
Hoewel de naam MADAM meteen aangeeft dat dit bureau door twee vrouwen gerund wordt, zit er allerminst een feministische insteek achter, glimlacht Smits. ‘Eigenlijk komt de naam puur van onze initialen. Hoewel we wel merken dat er minder vrouwen dan mannen in het wereldje zijn, hebben we daar zelf nooit last van ondervonden. Er zijn vast verschillen in aanpak, maar daar willen we niet op focussen. We hopen in de eerste plaats dat mensen ons vragen omdat ze fan zijn van onze stijl.’
madamarchitectuur.be
Francesca Bonne en Veerle Van de Walle zijn samen Altu
Veel goede verhalen beginnen op café, zo ook dat van architectenbureau Altu. Het was door gemeenschappelijke vrienden dat architectuurstudenten Veerle Van de Walle en Francesca Bonne elkaar leerden kennen. ‘Het eerste project dat we samen deden was voor een vriend die onze complementariteit goed had ingeschat’, zegt Van de Walle. ‘We hadden elk onze eigen job, maar werden steeds meer benaderd met interessante projecten tot we op een bepaald moment allebei bijna twee fulltime jobs hadden. Dat was een beetje veel. (lacht) Eind 2018 hebben we uiteindelijk de sprong gewaagd om ons volledig op onze eigen studio te focussen.’
Intussen hebben we best veel vriendinnen die een succesvolle creatieve studio runnen. Misschien is er dan toch een kentering gaande?
‘Ons werk graaft gevoelsmatig vaak in het verleden’, aldus Bonne. ‘De kracht van ons werk zit in de details. Zo leverden we onlangs het interieur op van café ’t Kanon in Gent, in samenwerking met het creatief duo achter Studio Stories. De bedoeling was om deze iconische bruine kroeg nieuw leven in te blazen en een ontmoetingsplek te creëren die aanvoelt alsof je ze altijd al gekend hebt, zoals Chez Richard in Brussel of Bar Basso in Milaan. De oude terrazzovloer en glasramen werden in ere hersteld en aangevuld met een centrale bar in hoefijzervorm.’
Samenwerkingen verrijken hen, klinkt het. Momenteel werkt het duo bijvoorbeeld aan een saunapaviljoen met de Finse houtkunstenaar Jonas Lutz. Staan onder andere nog op de planning: de bouw van een kunstdepot in de Rotterdamse haven, interieurprojecten van Brussel tot Moskou en verschillende nieuwbouwprojecten.
Het gaat hard voor Altu. ‘Dat was in het begin niet altijd zo. Als je jong bent, en ook nog eens een vrouw, duurt het even voor mensen je vertrouwen met hun project. Het kostte ons geduld en doorzettingsvermogen en ook op de werf moesten we ons mannetje staan. Dat maakt dat jong talent het vaak opgeeft, ook mannen. Intussen hebben we best veel vriendinnen die een succesvolle creatieve studio runnen. Misschien is er dan toch een kentering gaande?’ (lacht)
altu.space
Francisca Hautekeete werkt onder eigen naam
Ze tekende als kind al regelmatig grondplannetjes op straat. We kunnen dus gerust van een roeping spreken wanneer Francisca Hautekeete op 18-jarige leeftijd besluit om architectuur te gaan studeren aan Sint-Lucas in Gent. Na haar stage in een West-Vlaams bureau wordt ze opgepikt door sterarchitect Glenn Sestig, bij wie ze drie jaar vast in dienst is. ‘In 2005 ben ik voor mezelf begonnen’, vertelt Hautekeete. ‘Ik kreeg de kans om voor familie enkele projecten te doen, waaronder een kantoorgebouw voor mijn schoonvader en een smal rijhuis van mijn zus op de Markt in Deinze. Met dat laatste ontwerp heb ik ook een architectuurprijs gewonnen, waardoor de bal vrij snel aan het rollen is gegaan.’
Ze heeft niet lang naar haar eigen stem moeten zoeken, die ontwikkelde zich heel natuurlijk. ‘Ik heb altijd gezocht naar eenvoud en hou ervan om projecten helemaal uit te zuiveren tot ze een zekere rust uitstralen. Elk ontwerp probeer ik een eigen karakter te geven, maar in the end passen ze wel mooi naast elkaar. Ik kan volledig opgaan in mijn ontwerpen en zal nooit zomaar een paar schetsen op tafel gooien. Een plan is pas klaar als ik er zeker van ben dat ik de meest doordachte versie heb en er zelf ook een zekere rust bij ervaar.’
‘Een bureau met twintig man is niet aan mij besteed. Lang zag ik iedereen rondom mij maar groeien en vroeg ik me af of ik ook die stap moest zetten, maar ik weet nu dat ik het liever allemaal zelf doe, samen met mijn medewerker Charlotte. Ik ben blij dat ik op die manier alles kan opvolgen en tot in de puntjes kan uitwerken.’ Door de jaren heen heeft ze bijna altijd vrouwen bij haar op kantoor gehad. ‘Elke keer merkte ik dat het met vrouwelijke stagiaires het best klikte. Ik denk dat ze misschien toch iets nauwkeuriger werken of minder snel tevreden zijn, meer finesse hebben. Dat maakt dat ik het ook altijd vreemd heb gevonden dat er lange tijd zo weinig vrouwen in de sector belandden.’
hautekeete.be
Aurélie Hachez staat aan het roer van AHA
We ontmoeten Aurélie op een bijzondere dag. ‘Vandaag begint mijn zwangerschapsverlof. Een hele omwenteling’, zegt ze. ‘Sinds ik mijn bureau tien jaar geleden heb opgericht, is er geen weekend voorbijgegaan zonder te werken. Nu is alles zo georganiseerd dat ik vier maanden helemaal weg kan zijn.’ Haar bureau draagt haar naam, maar zelf verkiest ze de naam AHA.
Een grote groei heeft ze niet als ambitie. ‘Onze manier van werken is niet hiërarchisch en ik zou willen dat dit zo blijft.’ Veel liever wil ze zich associëren met andere bureaus, zoals dat nu het geval is voor het project A l’île in Anderlecht: 365 sociale woningen waaraan AHA en partners extra dimensies hebben toegevoegd. ‘Samenwerken vormt voor alle partijen een verrijking. Wij kregen de opdracht om de wijk werk- en leefbaar te maken. Dat bracht ons ertoe om faciliteiten toe te voegen, ook al waren die niet voorzien: aandacht voor publieke ruimtes, een synergie tussen de verschillende functies… Een wijk moet een even natuurlijke leefomgeving vormen als een individuele woonst. Alles vertrekt van een analyse van het sociale schema en de leefgewoonten. De resultaten daarvan integreren we in de architectuur.’
De architecte put graag ideeën uit de kunst. Zo leverde een doek van Van Eyck inspiratie op voor een venster en een werk van Duchamp voor een deur. ‘Kunst voegt een verhaal toe en geeft zin. Ze maakt het mogelijk om verder te gaan dan het louter functionele’, legt ze uit.
Over de ongelijkheid tussen vrouwen en mannen in het vak zegt ze: ‘Je kunt niet doen alsof die niet bestaat, zeker niet gezien mijn huidige situatie. Maar omdat ik mijn eigen bureau heb opgericht, ondervind ik daar niet zo veel hinder van. Die ongelijkheden spelen vooral in een hiërarchische context. Dat neemt niet weg dat ik vaak aan vroegere ontwerpsters denk die noodgedwongen in de schaduw bleven van hun man.’
aureliehachez.com
Julie Palma Engels staat aan het hoofd van Studio P Architects
Op bouwwerven krijgt Julie vaak de opmerking ‘dat we hier niet in Amerika zijn’. ‘Maar mijn stijl is helemaal niet Amerikaans’, dient ze haar critici van repliek. ‘Integendeel. Ik heb een groot respect voor de architectuur van hier. Maar ik ben gewend aan de strenge werking van grote bureaus en de grote schaal van de projecten daar. Dat heeft mij misschien wat assertiever gemaakt, in die zin dat ik mijn ideeën verdedig. Zonder ze op te dringen, welteverstaan. Architectuur is geen dictatuur. Integendeel. Zoals in een huwelijk en in het leven moet je compromissen sluiten.’
Na haar studie in Antwerpen werkte Julie voor het bureau Skidmore, Owings & Merrill in Brussel, Londen en Chicago en leidde ze grote projecten. Het is ook daar dat ze haar toekomstige man Jo Palma (onder meer architect van de NATO-site in Evere) ontmoette.
Terug in Sint-Genesius-Rode, waar ze opgroeide, renoveerde ze hun eigen huis, maar ook het prachtige Maison O. Tussendoor zette ze Studio P Architects op. De minimalistische en luxueuze projecten volgden elkaar op, in België of op Ibiza. Van het modernisme van Le Corbusier en Mies van der Rohe nam ze een aantal principes over zoals licht, perspectief, circulatie en materialen, maar ze vertaalt die naar de huidige tijd. ‘Deze modernistische principes hebben hun deugd bewezen. Ze trouw blijven behoedt mij voor vergissingen.’
Ze heeft naar eigen zeggen nooit stilgestaan bij haar leidinggevende positie als architecte. ‘Ik kom uit een familie van zelfstandigen en ben op gelijke voet grootgebracht met mijn broer en mijn zus. Bezig zijn met je kinderen en met je onderneming is natuurlijk niet eenvoudig. Als er meer mannelijke architecten zijn, is dat omdat ze over het algemeen minder tijd doorbrengen met hun familie. Maar als je goed georganiseerd en goed omringd bent, kan er veel. Er zijn heel wat vrouwen met kinderen die belangrijker jobs hebben dan ik. En zij hebben alles in de hand.’
studioparchitects.com
Stefanie Everaert en Caroline Lateur richtten Doorzon op
Of ze het appartement aan zee van haar ouders onder handen wilde nemen? Stefanie Everaert zag het zichzelf niet snel alleen doen. Toen ze Caroline Lateur op café tegenkwam, een oud-collega die ze in het atelier van Maarten Van Severen had leren kennen, besloten de dames tussen pot en pint dat ze het project samen zouden doen. ‘Wat begon met één project zijn er uiteindelijk meerdere geworden’, lacht Lateur. ‘Het was aanvankelijk niet de bedoeling om samen een bureau te starten.’
De interieurarchitectes wilden absoluut geen letterwoord voor hun zaak, dus was het onder de naam Doorzon dat ze in 2005 officieel een bureau werden. ‘Een doorzonwoning spreekt tot de verbeelding en zit tegelijkertijd ook erg ingebed in ons architectuurverhaal’, legt Everaert uit. ‘Vaak worden interieurs namelijk benaderd vanuit een probleemoplossende houding, terwijl onze ambitie daar niet ligt. Wij willen met onze ontwerpen een verhaal schrijven dat uitnodigt en prikkelt, waardoor het ook heel duurzaam is. Pragmatische ontwerpen belanden veel sneller in de vuilbak.’
‘Er zijn ontzettend veel projecten op ons pad gekomen door ons open te stellen’, zegt Lateur. Ze haalt een samenwerking aan met het toenmalige architectenbureau de vylder vinck taillieu, waarmee ze een kavel in Gent omvormden tot een leuke gezinswoning. ‘Samen met hen hebben we de hele woning doordacht en omgegooid. Die kruisbestuiving zorgde voor een shift in het denkproces van beide bureaus.’ Bovendien leidde het project tot meerdere samenwerkingen en wedstrijden, waaronder een deelname aan de architectuurbiënnale in Venetië in 2016, waar de dames hun intussen bekende kruk uit gerecycleerd rubber lanceerden.
Naast hun interieurprojecten geven Everaert en Lateur ook samen les aan de campus Sint-Lucas Gent, aan voornamelijk vrouwelijke aspiranten. ‘Het aantal vrouwelijke collega’s daarentegen blijft bijzonder klein. Er is lang geen plek geweest voor vrouwen binnen de sector. Lang hebben we dan ook gedacht dat het aan ons lag, aan de kwaliteit van ons werk en onze ambitie. Nu weten we natuurlijk dat het aan het beleid en de heersende cultuur ligt. Gelukkig heeft het ons nooit tegengehouden om voluit voor elk project te gaan.’
doorzon.be
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier