‘Nooit hand in hand op straat’: hoe homofobie nog steeds het leven van LGBTQ-koppels beheerst

Homofobie, is dat niet iets van vroeger, toen twee mannen of vrouwen die een koppel vormden nog opzien baarden? We geloven het graag, tot er in de krant weer eens een gruwelijk geval van gay bashing opduikt, of holebi’s vertellen welke opmerkingen en blikken ze oogsten als ze gewoon zichzelf zijn. ‘Voor ik mijn vriend kus, kijk ik rond of de kust wel veilig is.’

Ik dacht dat het wel goed zat met de aanvaarding van homoseksualiteit, in deze tijden. Ik heb geen probleem met holebi’s, mijn vrienden hebben geen probleem met holebi’s, mijn holebivrienden lijken gelukkig. Je hoort verhalen over gay bashing en erger, zoals een tijd geleden in Beveren. Verschrikkelijk, maar zijn het niet alleen die vreselijke uitzonderingen die de krant halen?

Dat dacht ik dus, tot ik Kathleen (34) hoorde vertellen over haar leven als lesbienne. Over hoe gelukkig ze is met Tresje, haar vrouw, met wie ze een huis aan het bouwen is, maar met wie ze niet zomaar hand in hand kan lopen. Hoe ze altijd en overal worden nagekeken. Hoe mensen zich omdraaien als ze samen op restaurant gaan, en hoe een koppel hen luidop ‘natte potten’ noemde op een doodgewone zaterdag in de supermarkt. Hoe hard het is om die dingen te moeten horen en vervolgens te negeren, want ze heeft geen zin in een ruzie die toch geen zin heeft. ‘Het doet pijn, en het gebeurt bijna elke dag. Soms voelt het alsof ik een dubbelleven leid, en enkel binnen de muren van ons huis helemaal mezelf kan zijn.

Mensen hoeven ons niet te begrijpen, als ze maar aanvaarden dat twee mannen of twee vrouwen ook gelukkig kunnen zijn. Maar zelfs dat lijkt niet te lukken. Ik vind het erg om te zeggen, maar ik ben eigenlijk blij dat we geen kinderen hebben. Voor ons is het al zo moeilijk, wat moet het dan zijn voor een kind met twee moeders? Of wat als ons kind ook lesbisch of homoseksueel is? Ik zou dat verschrikkelijk vinden, omdat ik weet wat hij of zij allemaal zou moeten doorstaan.’

Een transgender-personage in Thuis heeft een impact waarvan wij met onze campagnes enkel kunnen dromen

Jeroen Borghs van Çavaria

Wetten versus welzijn

Ik voelde me een naïeve hetero, gebrild met roze glazen. Zie ik het dan zo verkeerd? Wanneer je kijkt naar de Belgische wetgeving, is die positieve blik niet onlogisch. Koppels van hetzelfde geslacht mogen in ons land trouwen (sinds 2003) en kinderen adopteren (sinds 2006). De antidiscriminatiewet, die onder meer discriminatie op grond van geaardheid verbiedt, is al meer dan een decennium een feit. Van voornaam of geslacht veranderen? Dankzij recente wetswijzigingen kan dat sneller en eenvoudiger dan ooit.

‘Op juridisch vlak hebben we inderdaad een lange weg afgelegd’, zegt Jeroen Borghs van Çavaria, een koepelorganisatie van Vlaamse en Brusselse holebi- en transgenderverenigingen. ‘We staan wereldwijd aan de top. We zijn gestegen naar de tweede plaats in de ILGA-Europe Rainbow Index, de ranking van landen met de meest holebi- en transgendervriendelijke wetgeving. Daar kunnen we trots op zijn. Maar we beseffen ook dat het welzijn van holebi’s en transgenders niet in dezelfde mate vooruitgegaan is. Suïcidecijfers blijven disproportioneel hoog, depressies komen vaker voor en het onveiligheidsgevoel neemt niet noodzakelijk af.’

Dat is ook wat Pieter Cannoot ziet, jurist aan het Human Rights Centre van de Universiteit Gent. ‘Samen met Malta is België zowat de meest progressieve leerling van de klas op het gebied van wetgeving voor holebi’s en transgenderpersonen, maar het recht loopt wat voor op de maatschappelijke aanvaarding. De onderzoekscijfers zijn schokkend. Hate speech en homofoob en transfoob geweld, zowel fysiek als verbaal, zijn nog lang niet verdwenen. Holebi’s en transgenders lopen nog altijd een verhoogd risico op mentale gezondheidsproblemen. Onderhuids zien we een aantal duidelijke signalen die wijzen op een dieper probleem van aanvaarding.’

Verstoten na de outing

Uit onderzoek van de Vlaamse overheid blijkt nochtans een positieve evolutie. Volgens de meest recente SCV-meting (Sociaal-Culturele Verschuivingen, uitgevoerd door de Vlaamse Overheid) uit 2015 vindt 91 procent van de Vlamingen dat holebi’s hun leven moeten leiden zoals zij dat zelf willen. 75 procent staat achter de openstelling van het huwelijk voor koppels van hetzelfde geslacht. Op fysiek vlak is er iets minder tolerantie: 15 procent vindt seksuele betrekkingen tussen twee mannen niet oké, 31 procent vindt het aanstootgevend om twee mannen te zien kussen in het openbaar. Dat zijn relatief lage cijfers, maar hoog genoeg om de krantenkoppen te halen of persoonlijke drama’s te veroorzaken.

'Nooit hand in hand op straat': hoe homofobie nog steeds het leven van LGBTQ-koppels beheerst
© Klaas Verplancke

‘Mijn vrouw is door haar familie verstoten toen ze zich tien jaar geleden outte’, vertelt Kathleen. ‘Van de ene op de andere dag moest ze haar koffers pakken. Toen we trouwden, was daar niemand van haar familie bij. Mijn ouders hebben mijn geaardheid gelukkig goed onthaald, maar de situatie van mijn vrouw is geen uitzondering. We kennen een man die zich pas zal durven te outen wanneer zijn ouders overleden zijn en hij geen familie meer heeft. Het gebeurt nog vaker dan je denkt.’ Het is een logger proces om de geesten van de mensen te veranderen dan om wetten aan te passen, zegt ook Jeroen Borghs. ‘We vergelijken het soms met een olietanker die van richting moet veranderen. Dat gaat niet in een-twee-drie.’

Fout van de natuur?

Ondanks een op het eerste gezicht brede algemene aanvaarding, blijkt een impliciet negatieve houding tegenover holebiseksualiteit dus nog steeds behoorlijk verbreid. Uit de SCV-cijfers blijkt dat ongeveer een derde van de Vlamingen vindt dat er in onze samenleving te veel aandacht is voor holebiseksualiteit. Een op de vijf mensen in Vlaanderen zou het een probleem vinden mocht zijn of haar kind samenleven met iemand van hetzelfde geslacht. Waarom blijven we er toch mee worstelen? Filosofen Andreas De Block en Pieter Adriaens stellen zich die vraag ook in hun boek Born this way, waarin ze een filosofische blik werpen op wetenschap en homoseksualiteit. ‘Een veelgehoord argument is dat homoseksualiteit onnatuurlijk is’, zegt Pieter Adriaens. ‘Maar dat kan veel betekenen. Dat homo’s in de minderheid zijn – tussen de drie en de vijf procent van de mannen is homoseksueel – is voor sommigen bijvoorbeeld een bewijs dat homoseksualiteit een fout is van de natuur. Voor anderen is het dan weer onnatuurlijk omdat seksuele handelingen tot voortplanting moeten leiden. Dat is een eeuwenoud christelijk voorschrift dat ook vandaag nog sterk leeft, ondanks de groeiende ontkerkelijking.’

Uit onderzoek, bijvoorbeeld uit Nederland, blijkt een sterk verband tussen religiositeit en aanvaarding van holebi’s. ‘Vooral bij moslims, maar ook bij sterk religieuze christelijke migranten, bijvoorbeeld uit Oost-Europa of Congo, zien we dat’, zegt Pieter Cannoot. ‘De traditionele genderrollen zijn bij deze religieuze migranten ook sterker uitgesproken.’

Homoseksualiteit wordt nog al te vaak geassocieerd met iets schadelijks, zegt Adriaens. ‘Homo’s hebben meer kans op aids, ze kampen vaker met zelfmoordgedachten en ze kunnen biologisch gezien geen kinderen krijgen samen. Dat doet mensen naar homoseksualiteit kijken als iets slechts, net zoals we vandaag een moreel oordeel vellen over mensen die roken. Terwijl het net dit soort denkbeelden zijn die ervoor zorgen dat homo’s en lesbiennes zich beklemd voelen in de maatschappij.’

Hoe vaker mensen in contact komen met homoseksualiteit, hoe meer ze beseffen dat hun afkeer ervoor eigenlijk ongegrond is

Filosoof Pieter Adriaens

Nog meer dan met morele veroordelingen of overtuigingen heeft homonegativiteit – De Block en Adriaens pleiten voor deze alternatieve benaming voor ‘homofobie’ – te maken met emoties en intuïties, meent Adriaens. ‘Het komt voort uit een soort buikgevoel, een emotionele afkeer. Het heeft meer met walging voor een of meerdere aspecten van homoseksualiteit te maken dan met angst, zoals het begrip ‘homofoob’ suggereert.’

Opvallend: niet elke negatieve houding tegenover homoseksualiteit is irrationeel of moreel problematisch, zegt Pieter Adriaens. ‘Ouders zijn bekommerd om het welzijn van hun kinderen. Als je ervan overtuigd bent dat het leven voor homo’s moeilijker is dan voor hetero’s, is dat een goede reden om bezorgd te zijn over de seksuele geaardheid van je kind. Of neem nu het verlangen naar kleinkinderen. Is je kind homoseksueel of lesbisch, dan is dat plots veel minder vanzelfsprekend. Het toekomstbeeld dat mensen voor zichzelf en hun kind voor ogen hadden, wordt plots ontwricht. Ook dat speelt mee in homonegatieve attitudes. Ze zijn daarom niet terecht of goed te praten, maar wél te begrijpen.’

Zelfcensuur

In afwachting van een homopositieve samenleving doen nog steeds heel veel holebi’s aan zelfcensuur. Dat ondervond ook Lynn (29), nu twee jaar samen met Lisa (29). Daarvoor had ze alleen maar relaties met mannen, met wie ze ongestoord handjes kon vasthouden op straat. ‘Daar schrok ik wel van’, geeft ze toe. ‘Ik ben heel fysiek, en in mijn vorige relaties was dat nooit een probleem. Bij Lisa voelde ik dat ze letterlijk wat afstand nam wanneer ik haar in het openbaar wilde aanraken of vastpakken. In het begin vond ik dat vreemd, nu weet ik dat ik me moet aanpassen.’

Ook voor Mike (33) is het bijna vanzelfsprekend om in het openbaar niet te kussen of hand in hand te lopen met zijn echtgenoot. ‘Want ik ben me vaak bewust van de blikken en het gefluister. Al valt dat in Gent wel behoorlijk mee, moet ik zeggen. Op café of in groep zou ik het wel al sneller durven, maar op straat of op sommige tijdstippen is het voor mij een no-go. Heel soms geven we elkaar een vluchtige kus, maar dan kijken we altijd eerst even rond. De kust moet veilig zijn. We hebben het al meegemaakt dat mensen luidkeels ‘homo’ roepen of rare handgebaren maken. Ik probeer mezelf na zo’n moment altijd te sussen met de gedachte dat het maar een enkeling is, maar soms vraag ik me af of dat wel zo is.’

‘Dat is heel gay’

In 1974 verdween homoseksualiteit uit de DSM, het handboek voor psychische stoornissen. Nog niet zo bijster lang geleden, maar lang genoeg om generatie Y en Z wél van een voldoende open vizier te voorzien? Een schoolklimaatenquête van Çavaria, Columbia Teacher College en GLSEN (the Gay, Lesbian and Straight Education Network) over het welbevinden van LGBT+(Lesbisch, Gay, Biseksueel, Transgender)-leerlingen is niet helemaal overtuigend. Ruim vier op de tien LGBT+- leerlingen voelen zich onveilig vanwege hun seksuele oriëntatie. Meer dan de helft (55,8%) krijgt te maken met verbaal geweld vanwege de seksuele oriëntatie. Bijna een kwart probeert toiletten en kleedkamers te vermijden omdat ze zich er onveilig voelen.

Heel soms geven we elkaar een vluchtige kus, maar dan kijken we altijd eerst even rond. De kust moet veilig zijn.

‘Zorgwekkend en paradoxaal’, zegt Pieter Cannoot. ‘Je zou denken dat de aanvaarding onder de jongere generatie stilaan beter is, maar het is duidelijk dat er nog heel wat werk aan de winkel is. Zo goed als alle LGBT+-leerlingen worden met negatieve opmerkingen geconfronteerd. Een opmerking als ‘dat is heel gay’ is misschien luchtig bedoeld, maar kan jongeren wél raken en houdt stereotypes in stand. Dit soort gedrag is een belangrijke uitdaging voor ons onderwijs en sociaal beleid.’

Lynns vriendin Lisa (29) is milder wanneer ze de cijfers hoort. ‘Elke tiener zit in de knoop met zichzelf. Door te lachen met iemand anders, vergeet je je eigen ellende. Iedereen die anders is, in welk opzicht ook, krijgt er op die leeftijd mee te maken. Een attitudeonderzoek zou interessant zijn: hoe kijken die jongeren over tien jaar naar holebi’s? Het zijn pubers. Die stoere praat gaat voorbij.’

Neemt homonegativiteit toe? ‘Op het vlak van geweld krijgen we meer meldingen’, zegt Jeroen Borghs. ‘Maar we kunnen daaruit niet besluiten dat er zich ook meer holebi- en transfoob geweld voordoet. Enerzijds omdat we niet weten hoeveel dat geweld vroeger voorkwam, anderzijds omdat er een enorme onderrapportering is van holebi-en transfoob geweld. We voeren al jaren campagne om mensen aan te zetten om melding te maken van wat hun overkomt, hoe onbenullig het ook lijkt. Op die manier kunnen we problemen in kaart brengen. De stijging van het aantal meldingen is dan ook een gevolg van jarenlang campagne voeren. Ook de rol van de media is hierin belangrijk. Werden er veertig jaar geleden homomannen in elkaar geslagen op straat, dan kraaide daar geen haan naar. Nu komen zware gevallen van geweld vaker in het nieuws, gevolgd door een golf van publieke verontwaardiging.’

Lesbische prinsessen

De strijd voor vrijheid en gelijkwaardigheid gaat nog steeds onverminderd door, maar dat er inspanningen gedaan worden, valt niet te ontkennen. Kleuterjuffen lezen boekjes voor waarin twee prinsessen verliefd worden op elkaar. Holebi’s en transgenders figureren in televisieprogramma’s en soaps. Sensibilisering en educatie zijn nodig om een mentaliteitsverandering op gang te brengen, liefst al op jonge leeftijd. Hoe jonger de persoon, hoe meer invloed de vorming heeft op de kennis over en de houding tegenover holebi’s, blijkt uit verschillende onderzoeken. ‘We doen ons best om de kennis rond LGBT’s te vergroten bij het grote publiek’, zegt Jeroen Borghs. ‘Onderwijs blijft een van de belangrijkste domeinen om die missie te verwezenlijken. In steeds meer scholen, van kleuterschool tot hoger onderwijs geven we vormingen over genderstereotypen en heteronormativiteit. We werken samen met de media en proberen hen bij te staan als ze onze thema’s onder de aandacht proberen te brengen. De belangstelling voor transgenders bijvoorbeeld is de laatste jaren exponentieel toegenomen. Een transgenderpersonage in Thuis heeft een impact waarvan wij met onze campagnes enkel kunnen dromen.’

Je zou denken dat de aanvaarding onder de jongere generatie stilaan beter is, maar het is duidelijk dat er nog heel wat werk aan de winkel is

De aanwezigheid van holebi’s in populaire cultuur én in het straatbeeld werkt, zegt ook Pieter Adriaens. ‘Hoe meer mensen in contact komen met homoseksualiteit, hoe meer ze beseffen dat hun afkeer ervoor eigenlijk ongegrond is. Het zijn dat soort kleine contacten die helpen om homonegativiteit vroeg of laat te doen verdwijnen. Daarnaast moeten we ook blijven luisteren naar mensen die het moeilijk hebben met homoseksualiteit, zonder hen meteen te beschouwen als homohaters. Dat vraagt geduld, maar die dialoog is belangrijk.’

Huisje, tuintje, hetero

Persaandacht, bewustmakingscampagnes, de Gay Pride: we zijn er voldoende aan gewend, maar ze blijven absoluut nodig. ‘Om de regering onder druk te zetten aanvullende maatregelen te nemen’, zegt Pieter Cannoot. ‘Vergelijk het met het feminisme. Puur juridisch gezien zijn er niet zoveel strijdpunten meer. Toch verdienen vrouwen gemiddeld nog steeds minder dan mannen. Gelijkheid houdt meer in dan pure wetswijzigingen. We hebben een doorgedreven preventief sociaal beleid nodig om de sterke normatieve principes in onze samenleving – die voor heel veel personen verdrukkend werken – aan te pakken.’

Huisje, tuintje, boompje, hetero: de heersende norm is hardnekkig, maar Jeroen Borghs is hoopvol dat hij zal verruimen. ‘Veel heterokoppels voldoen ook niet meer aan wat door velen als de norm wordt beschouwd. Tegelijkertijd is er ook niets mis met voldoen aan de norm. Er zullen altijd normen zijn: ze helpen ons om een complexe realiteit te begrijpen. Het is menselijk om de dingen te willen categoriseren. Maar dat wil niet zeggen dat we mensen actief binnen bepaalde vakjes moeten duwen of discrimineren wanneer ze niet binnen die norm vallen. Ik denk dat we moeten evolueren naar een maatschappij waarin diversiteit op alle vlakken zichtbaarder wordt. Daarvoor moeten we onszelf en ons gedrag voortdurend in vraag blijven stellen.’ Tot Kathleen en Tresje zonder zorgen boodschappen kunnen gaan doen, dus. Hand in hand.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content