Moeilijke jeugd: hoe krijg je een kindertrauma klein?

© ELENI DEBO
Sara Engelen Freelance journalist

In welke mate bepaalt een moeilijke jeugd ons volwassen leven? Kunnen we zelf iets doen om de schade te beperken? Drie ‘overlevers’ delen hun verhaal van veerkracht, twee hulpverleners kaderen.

De meerderheid van ons heeft een min of meer gewone kindertijd achter de rug. Maar wat als die toch ingewikkeld of ronduit vreselijk was? They fuck you up, your mum and dad, they don’t mean to, but they do, gaat het beroemde gedicht van Philip Larkin. Wordt onze toekomst onverbiddelijk bepaald door wat we als kind hebben meegemaakt? Hoe erg moet je hebben afgezien om het woord trauma in de mond te mogen nemen? En blijft het gehavende kind in ons ons eeuwig achtervolgen? Nul ne guérit de son enfance, zong de (door WO II) zwaar getraumatiseerde Jean Ferrat. Mits enig mentaal kunst- en vliegwerk, een helpende hand en een dosis geluk, valt er te ontsnappen aan het juk van je jeugd, ondervonden Matteo, Lucas en Ilse (*). De wetenschap geeft hun gelijk.

MATTEO: ‘Ik ben mijn eigen therapeut’

‘Zie mij hier zitten. Ik vind het nog altijd een waanzinnige prestatie dat ik een bloeiende zaak heb, een stabiel gezin, een huis, en dat ondanks alle obstakels die ik heb moeten overwinnen.’ Matteo (32) is zelfstandig tuinaannemer en de trotse papa van een zoontje van twee. Op diezelfde leeftijd besteedde zijn eigen moeder hem en zijn jongere broertje uit aan een instelling. Vanaf zijn zesde groeiden ze op in een pleeggezin. Herenigingspogingen met zijn drugs- en alcoholverslaafde moeder draaiden telkens op een teleurstelling uit. ‘Ze kwam vaker niet opdagen dan wel. Dan stonden we daar met ons valiesje te wachten. De keren dat ze er was, nam ze mij en mijn broer mee op café, alsof er geen vuiltje aan de lucht was. Dan was het feest – chips, limonade, spelen op de flipperkast, laat opblijven, het mocht allemaal. Maar het was vooral heel erg verwarrend. Op zondagavond kregen mijn pleegouders twee varkens terug.’

Altijd is er dat stemmetje dat zegt: die ander is beter en slimmer.

Matteo

Ook op school kregen leerkrachten maar weinig greep op de hevig rebellerende ADHD’er. Als puber was Matteo een vat van hoog oplaaiende emoties, die hij in de weekends met veel drank probeerde te blussen. Zoals dat gaat met vuur en alcohol: tevergeefs. Zijn vrouw, met wie hij sinds zijn zestiende samen is (met een pauze van zes jaar) noemt hij zijn redding: ‘Ze is mijn klankbord, mijn levensgezel, mijn beste maatje.’ Ook: zijn broer met wie hij een innige band heeft en zijn passie voor tuinieren, waarvan hij, geruggensteund door zijn pleegvader, zijn beroep kon maken. ‘Werken heeft een helend effect. Buiten bezig zijn geeft me rust.’ Op feestdagen en als hij ziek is, overvalt de eenzaamheid hem nog weleens. En dagelijks worstelt hij nog met zijn lage zelfbeeld: ‘Bij elk sociaal contact is er nog altijd een stemmetje dat zegt: die ander is beter en slimmer.’ Maar aan therapie heeft hij geen behoefte. ‘Ook al vindt mijn vrouw nog altijd dat ik dat moet doen, ik ben mijn eigen therapeut. Al doende leer ik het wel.’

Vertrouwensbreuk

‘Technisch gezien spreken we van een trauma wanneer er levensbedreigende omstandigheden zijn waardoor iemands fysieke integriteit in het gedrang komt’, zegt Guy Bosmans, klinisch psycholoog en onderzoeker aan de KU Leuven. ‘Separatie, zoals in het geval van Matteo, is een zeer beangstigende ervaring voor kinderen. Maar ook kinderen die getuige waren van verbaal of fysiek geweld tussen hun ouders kunnen dat als erg bedreigend ervaren. In principe kan elke nare jeugdervaring als traumatisch ervaren worden wanneer er sprake is van een geschonden vertrouwen, wanneer kinderen niet op hulp van een zorgfiguur kunnen rekenen op het moment dat ze iets als problematisch ervaren. De ontwikkeling van dat basisvertrouwen start al vroeg in het leven. We weten: hoe jonger je bent en hoe meer negatieve ervaringen je hebt, hoe moeilijker het wordt om die leerervaringen te corrigeren. Dat kan aanleiding geven tot posttraumatische stressstoornissen tijdens het volwassen leven, zoals herbelevingen, nachtmerries en angststoornissen die mensen totaal kunnen blokkeren.’

Gelukkig is de mens een weerbaar beestje en hoeft dat niet allemaal per se negatief te zijn, zegt Bosmans. ‘Hoe we ons gedragen is een kwestie van pure adaptatie. In essentie zijn alle mensen hetzelfde. We hebben allemaal het verlangen om graag gezien te worden en gehoord te worden – als kind én als ouder. Wordt dat verlangen gekwetst, dan is elk van ons uitgerust met grosso modo twee relationele overlevingsstrategieën: ofwel worden we vermijdend, ofwel net heel angstig en aanklampend. Wie voor het eerste opteert, vermijdt om opnieuw gekwetst te worden en dus de kans op conflict, en kan zo de positieve elementen in zijn relatie versterken. Wie hulp blijft vragen, vergroot uiteindelijk zijn kans om de gewenste zorg te ontvangen.’

Het goede nieuws is dat ons brein flexibel is en onze vertrouwensontwikkeling zich kan herstellen naarmate we als kind meer positieve zorgervaringen opdoen. ‘Schade kan op een vrij natuurlijke wijze gecorrigeerd worden door de aanwezigheid van een andere zorgfiguur, zoals een pleeggezin, een empathische partner, waardoor een persoon niet langer die continue afwijzing ervaart en zijn negatieve verwachtingspatroon doorbroken wordt.’

LUCAS: ‘Je moet ook leren voelen’

‘Mijn geloof in andere mensen is niet aangetast. Ik heb geen last van bindingsangst, geen issues met vertrouwen, nee.’ Aan het woord is Lucas (40), een succesvol HR-consulent. Van nieuwsgierige uk tot opstandige puber groeide hij op binnen de virtuele muren van een radicale sekte. Kritiek op het systeem werd er niet geduld, en dat werd na een jarenlange emotionele strijd met zichzelf en zijn ouders ook de reden dat hij op een dag resoluut het huis uit werd gebonjourd. Dankzij de ombudsdienst van zijn school en met steun van het OCMW kon Lucas zijn studie afmaken. ‘Die mensen zijn echte lifesavers geweest. Vanaf de breuk had ik maar één focus: mijn diploma halen. Ik heb gewoon mijn gevoelens in de kast gezet. Op een gegeven moment stopt het. Telkens als ik contact zocht, wist ik: dit trekt me dieper naar beneden en ik wou niet vervallen in zelfmedelijden. Ik stortte mij in het leven. Ik was veel bezig met muziek, ik feestte en leefde best wel hard. Ik begon te werken, vond een fijn lief en kocht een huis, we begonnen aan verbouwingen. Op den duur begin je te vergeten. Ik denk, nee, ik wéét, dat mijn muziek en mijn vrienden mijn redding zijn geweest.’

Ik denk, nee, ik wéét, dat mijn muziek en mijn vrienden mijn redding zijn geweest.

Lucas

Tot vorig jaar Lucas’ relatie van tien jaar op de klippen liep en hij opnieuw werd geconfronteerd met zijn ouders op het sterfbed van zijn grootmoeder. ‘Na zestien jaar afwezigheid had ik gehoopt dat mijn moeder zou vragen: ‘En jongen, hoe gaat het nu met jou?’ Maar ze gaf geen krimp. Dat heeft me gekráákt. Hoe kan het nu dat je eigen moeder je niet ziet staan?’ Lucas werd zwaar depressief. Via zijn huisarts kwam hij in contact met een psycholoog, bij wie hij drie maanden intensief therapie volgde. ‘Hij heeft mijn verwerkingsproces in gang gezet. Je verleden aanvaarden vergt een rationeel emotionele state of mind: je moet begrijpen, maar ook leren voelen. Hij steunde mijn plan om zeven weken alleen te gaan reizen. Ik heb in Azië veel geschreven. Geroepen ook. Er zat veel onderdrukte woede in mij. Ik vond veel troost in de natuur.’ Sindsdien gaat het weer helemaal goed met hem: ‘Ik zit weer vol energie, ben al een tijdje aan het daten. Ik verwacht niets meer van mijn ouders, nee, dat is zinloos. Maar als ze mij bellen voor een verzoeningspoging, ben ik de eerste die op zijn fiets springt.’

Levenspuzzel

‘Wanneer een kind onrecht werd aangedaan doordat fysieke, maar ook emotionele, of seksuele grenzen werden overschreden, kun je dat allemaal als een trauma bestempelen’, zegt Imke Baetens, professor klinische en levenslooppsychologie aan de VUB en medeoprichtster van het BRUCC (Brussels University Consultation Center). ‘Ongeacht welk type trauma je oploopt, ik denk dat je voor altijd een stukje van je levenspuzzel kwijtspeelt. Naarmate die puzzel groter wordt, zal het manco minder opvallen. Mensen ‘worden het gewoon’, zoals Lucas beschrijft. Beschermende elementen kunnen de schade beperken, zoals grootouders, leerkrachten en leeftijdsgenoten die de rol van zorgfiguur gaan vervullen, maar evengoed dingen in het leven die goed lopen. De mate waarin je in staat bent om zélf oplossingen te zoeken voor je hulpeloosheid en hopeloosheid zijn minstens even medebepalend voor je herstel: zo zie je heel vaak dat jongeren inderdaad beginnen te studeren om uit hun onfortuinlijke milieu te ontsnappen.’

Moeilijke jeugd: hoe krijg je een kindertrauma klein?
© ELENI DEBO

Toch valt Lucas alsnog op latere leeftijd ’ten prooi’ aan zijn kindertrauma. Wil dat zeggen dat het verleden ons vroeg of laat sowieso op de schouder komt tikken? Imke Baetens: ‘Het is vaak pas na secundaire traumatisering, na een herbeleving, dat de klachten weer opduiken.’ In haar eigen praktijk ziet ze voornamelijk zelfverwonding, eetstoornissen, verslavingen, en dissociatieve stoornissen (waarbij een deel van het bewustzijn wordt uitgeschakeld) als typerende symptomen. ‘Door de band steken ziektebeelden de kop op die te maken hebben met controle. Door middel van zelfverwonding of eetstoornissen proberen traumaslachtoffers weer grip te krijgen op hun lichaam en geest. Depressie en angststoornissen behoren ook tot het vaste klachtenrepertoire.’

Hoe diep een trauma kerft, is dus deels ook een kwestie van geluk, zegt Guy Bosmans: ‘Het leven is een aaneenschakeling van toevalligheden die je het hoofd moet zien te bieden. Het menselijke brein is vindingrijk, we zoeken voortdurend naar oplossingen. Ondanks je trauma kan het bijvoorbeeld lang goed gaan, maar kun je het ineens zwaar te verduren krijgen als die pechfactor plots begint door te wegen, zoals je ziet bij Lucas.’ Dat komt, zo stelt de onderzoeker, omdat we onze jeugd nooit kunnen ‘ontleren’. ‘Als traumaslachtoffers in een context terechtkomen die vroegere pijnlijke emoties triggert, dan is het alsof ze teruggekatapulteerd worden in de tijd, en kunnen oude angsten weer de kop opsteken.’

ILSE: ‘Iets weent en stampt altijd in mij’

‘Ik draai mee, weliswaar met een hoek af, maar ik draai mee. Ik ben dertig jaar gelukkig getrouwd, heb vijf volwassen kinderen die het goed doen in het leven, en ik vind oprecht van mezelf dat ik dat goed heb gedaan.’ Ook Ilse werd niet bepaald gespaard door het leven. Als vijfjarig meisje werd ze aangerand. Aan haar moeder heeft ze haar verhaal nooit kwijt gekund. Haar oma ging met haar naar de dokter en dat was dat. ‘In die tijd was dat zo. Er werd mij opgelegd daarover te zwijgen. Mijn moeder heeft me altijd verweten dat ik een moeilijk, lastig kind was. Op mijn vijftiende worstelde ik met een hoop existentiële vragen.’ Ilse vond antwoorden in het katholieke geloof. Via missiewerk in Afrika ontmoette ze haar echtgenoot. Het was een heel gelukkige tijd. Tot het misging op de huwelijksnacht. ‘Vrijen ging niet, ik kon mij niet geven.’ Maar Ilse en haar man bleven trouw aan hun huwelijksgelofte, in goede en kwade dagen.

Ik deed alles om maar niet stil te vallen: werken, zorgen voor mijn kinderen, bijstuderen, vrijwilligerswerk, het kon niet op.

Ilse

Alle liefde ten spijt worstelt ze nog dagelijks met haar seksualiteit. ‘Ik heb lang niet kunnen geloven dat mijn verleden aan de basis lag van mijn relatie- en gezondheidsproblemen. Ik deed alles om maar niet stil te vallen: werken, zorgen voor mijn kinderen, bijstuderen, vrijwilligerswerk, het kon niet op. Het jaar dat mijn grootmoeder overleed en mijn werkgever me geheel onverwacht in de kou liet staan, toen heb ik een eerste krak gevoeld. Ik was permanent doodmoe.’ Een jaar later werd een baarmoedertumor vastgesteld bij Ilse. ‘Na de operatie raakte ik nauwelijks mijn bed nog uit.’ Cvs en fibromyalgie (chronische spierpijn, red.) veroordeelden de toegewijde verpleegster tot vervroegd pensioen. ‘Maar wat erger was: op den duur drong er niets meer tot mij door – zelfs mijn eigen kinderen niet.’ Haar huisarts schreef antidepressiva voor. Haar therapeute was de eerste die het woord ‘verkrachting’ in de mond durfde te nemen. ‘Ik had heel veel behoefte om te schrijven. ‘Er is iets dat altijd weent en stampt in mij’, zei ik tegen haar. Mijn therapeute heeft mij doen inzien dat dat het kleine meisje was in mezelf. Ik heb dat kind ondertussen weten groeien van peuter tot volwassene. Ik weet nu: dat kleine meisje is een deel van mij, en ik laat haar nooit meer los.’

Angst overschrijven

Guy Bosmans: ‘Ook al kunnen we ons verleden niet uit ons brein wissen, we kunnen wél nieuwe dingen leren. Door middel van therapie bijvoorbeeld, kunnen we oude kennis overschrijven met nieuwe kennis, waardoor angsten minder vrij spel krijgen. Het herstellen van angst in zorgrelaties is de moeilijkste weg om af te leggen omdat de problematiek zo vervlochten is met onze diepste existentiële noden. Maar zolang een therapie erin slaagt angstige gedachten te neutraliseren met nieuwe inzichten, is in principe elke angststoornis te genezen.’

‘Bij zeer ingrijpende trauma’s, zoals seksuele trauma’s, zie je vaak dat slachtoffers in staat zijn om te overleven dankzij de kracht van dissociatie’, stelt Imke Baetens. ‘Mensen hebben de mentale capaciteit om een trauma te verdrukken en kunnen zichzelf voor een stuk loskoppelen van de realiteit als die te pijnlijk wordt’, zoals Ilse jarenlang gedaan heeft. ‘Op zich is dat een beschermend mechanisme. Het wordt pas een ongezonde, negatieve reflex als die onderdrukking oncontroleerbaar doorschiet en je psychische klachten ontwikkelt. Slachtoffers spreken hier dan inderdaad van ‘weg’ te zijn, wanen zich in een bubbel, weg van de realiteit.’

Mogen we daaruit concluderen dat wie een trauma verbant naar de diepste krochten van zijn psyche, die ‘lade’ niet noodzakelijk weer hoeft te openen om een quasi onverstoord leven te leiden? Baetens: ‘Sommige mensen hebben baat bij confrontatie en verwerking, anderen niet. Als therapeut zeg ik tegen mijn patiënten: ‘Als jij je goed voelt bij het dichthouden van die lade, dan is dat prima. Als je trauma echter begint te spoken – heb je flashbacks, nachtmerries, word je overmand door negatieve emoties – of beland je op een punt in je leven dat je lade opengaat, dan is het heel belangrijk dat je de mentale ruimte creëert en een veilige context opzoekt om dat trauma te verwerken.’ Cruciaal voor traumaverwerking is dat mensen niet overspoeld worden door hun angsten en gesteund worden door een vertrouwenspersoon, benadrukt Baetens. ‘Eenmaal je aan de slag gaat, kan het neerschrijven van je traumaverhaal de intensiteit van je emoties effectief sterk doen dalen, zoals Lucas en Ilse aangeven. Alles wat zingeving stimuleert – sommigen vinden antwoorden in de natuur, anderen in religie – komt de menselijke veerkracht ten goede en draagt bij tot het beter kaderen van een trauma in een breder verhaal.’ Maar ook met EMDR (therapie waarbij mensen de confrontatie leren aan te gaan met hun emoties in combinatie met afleidende prikkels, red.) of selfcompassion therapy worden veelbelovende resultaten geboekt. ‘Mensen die een trauma hebben opgelopen als kind schamen zich daar vaak over, hebben het gevoel dat ze het zelf hebben uitgelokt. Mild zijn voor jezelf en aanvaarden dat je innerlijke kind onrecht werd aangedaan, is de allergrootste stap voorwaarts om het verleden te laten rusten.’

* Matteo, Lucas en Ilse zijn schuilnamen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content