Mode-ondernemer Geert Bruloot leerde van zijn moeder wat liefhebben is: ‘Ze stimuleerde ons om uit te vliegen’

Geert Bruloot © FOTO FILIP NAUDTS

Deze week komt de Gouden Raad van Geert Bruloot (67), mode-ondernemer, die mee de basis legde voor de Antwerpse Zes. Met zijn partner Eddy Michiels verkocht hij Belgische mode in hun boetiek Louis en runde hij tot 2019 schoenenwinkel Coccodrillo. Hij blijft met ontwerpers als Dries Van Noten en Ann Demeulemeester samenwerken.

“Ik uit mijn emoties heel spontaan. Ontsnapt E.T. met zijn fietsmakkers, ik huil. Heb ik plezier, dan lach ik voluit. Ik heb dat geërfd van mijn fantastische moeder, die me ook leerde wat liefhebben is. Wel honderd keer op een dag zei ze hoe graag ze haar kinderen zag en omhelsde ze ons. Maar ze hield ons niet als een kloek bij zich. Zoals een vogel haar jongen uit het nest duwt, zo stimuleerde mijn moeder ons om uit te vliegen.

Ze stierf van de schrik, hoor, toen ik op mijn veertiende op jachten begon mee te zeilen of op mijn zeventiende naar een festival op het eiland Wight liftte. Maar ze projecteerde die angst niet, integendeel. Als we een plan wilden uitstellen, zei ze: ‘Nee kinderen, doen! Ge moet maken dat ge niet moet terugkomen.‘ Ontelbare keren sprak ze die zin uit. Ze bedoelde dat er geen tweede leven op deze aarde volgt en je dus alle kansen nu moet grijpen. Geweldig vond ik het, want ik was een nieuwsgierig kind dat alles wilde beleven.

Net doordat ik zo vrij had leren leven en denken, kon ik openstaan voor vernieuwing

Het mooie is dat mijn vader, die veel minder vrijgevochten was opgevoed dan mijn moeder, haar mening overnam en aanvulde. Want waar zij ons aanmoedigde om het leven te omhelzen, zorgde hij ervoor dat we er ook iets mee deden, dat we onze verantwoordelijkheid namen. Zo liet hij ons vrij experimenteren en mochten we zonder einduur uitgaan in Oostende – in de jaren zestig het Las Vegas van Vlaanderen – maar hij waarschuwde ons: mocht het misgaan, dan stopte het direct. Hij kweekte ook mijn kritische geest, bijvoorbeeld door me naar een streng college te sturen. Ik baalde, maar hij wilde me mijn verzet ertegen laten ontdekken én staven. Zodra ik dat kon, mocht ik naar de kunsthumaniora.

Net doordat ik zo vrij had leren leven en denken, kon ik openstaan voor vernieuwing. Het moment dat ik Dries, Ann en Walter (Van Noten, Demeulemeester en Van Beirendonck, red.) ontmoette, kon ik beseffen: dit wordt goud, ik wil met hen samenwerken. Het is een van de vele scharniermomenten waarop ik spontaan handelde naar mijn moeders raad.

Tot tien jaar geleden nam ik weleens te veel hooi op mijn vork

Ook toen we onze schoenenwinkel begonnen, greep ik mijn kans, zonder angst. De eerste jaren was het financieel kantje boord en toch zei ik op een dag tegen Eddy dat we een extra klerenwinkel moesten openen. Eddy is geslotener van karakter en bescheidener in zijn aanpak, maar het duurt nooit lang voor mijn enthousiasme hem overstag doet gaan.

Ik moet wel toegeven: tot tien jaar geleden nam ik weleens te veel hooi op mijn vork. Net omdat mijn moeders advies al zoveel deuren had geopend, wilde ik altijd op naar het volgende avontuur. Maar soms kon ik projecten dan niet honderd procent goed uitvoeren en lag ik daarvan wakker. Vrienden overtuigden me dat mijn drang om niets te missen overbodig was, en sindsdien geniet ik meer van wat ik doe. Zo geef ik lezingen over duurzaamheid in de mode-industrie – alweer dankzij mijn vader, die me leerde niet zomaar de status quo te aanvaarden.

Ik help ook graag jonge ontwerpers. Ik neem aan dat er tegenwoordig veel op hen afkomt en dat ze twijfelen over hoe hun plek te vinden tussen de grote conglomeraten, maar mijn moeder indachtig zeg ik altijd: ‘Spring gewoon. Misschien word je uiteindelijk filmregisseur, maar neem dat witte blad, het nodigt uit om op te tekenen.’ Zo’n gebrek aan remgedachten blijft de belangrijkste stimulans voor creativiteit. Het geeft mijn leven alleszins een fantastisch elan.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content