‘Het geeft fysiek meer voldoening dan basketbal’: wie zijn de jongens die cheerleaden?
Welkom in de wondere wereld van de Belgische cheerleaders, waar neuzen al eens breken, glitters welig tieren en mannen – mét hippe snor – trots op de mat staan. ‘Het geeft me fysiek meer voldoening dan basketbal.’
Hij is de ‘oude zak’ van de groep, lacht hij, terwijl hij de outfit van zijn team – CLA Blackjax – aantrekt. Met zijn hip snorretje zou Gust (28) niet misstaan op een podium met een gitaar, of achter de toog van een koffiebar. Op de mattenvloer van de turnzaal is hij echter een rasechte cheerleader. Nochtans was het wat aarzelend dat hij drie jaar geleden zijn eerste training kwam volgen.
‘Ik dacht: mijn maten zullen lachen als ze dit zien.’ Ze hébben gelachen, en doen dat nog steeds, maar tegelijkertijd vinden ze het best cool wat hun kameraad doet, en zitten ze bij grote wedstrijden zoals vandaag – het Belgisch Kampioenschap in Leuven – te juichen op de tribune. Op het werk is Gust eerder discreet over zijn hobby. ‘Veel collega’s weten intussen dat ik aan cheerleading doe, maar ik hang het niet aan de grote klok. Ik ben preventieadviseur en wil toch een zekere sérieux uitstralen.’
Explosieve discipline
Het imagoprobleem van de sport is hardnekkig, of toch in ons land. De gemiddelde Vlaming denkt bij cheerleaden aan blonde meisjes, korte rokjes en wuivende pompons, en heeft geen flauw idee van wat de sport écht is. ‘Je hebt inderdaad dansteams die – met de bekende pompons – de zaal opwarmen voor sportwedstrijden’, zegt Florian De Coster (25), coach van CLA Blackjax, het senior wedstrijdteam van Cheerleader Academy Antwerp (CLA), de grootste cheerleaderclub van België.
‘Je hebt ook stuntteams. Wat zij doen is een mengeling van acrobatie, tumbling en dans. Het is een explosieve discipline waarbij atleten elkaar de lucht in heffen en gooien. Als ik mensen een filmpje laat zien van onze wedstrijdteams, slaan ze vaak achterover van verbazing.’
Als kind danste Florian graag hiphop en hedendaagse dans, vandaag staat zijn leven in het teken van cheerleaden. In april was hij nog in Orlando voor The Cheerleading World Championship, als coach van het nationaal team van Nederland. Vorig jaar stond hij daar zelf strak in het cheerleaderpak als atleet van team Belgium – want ook al halen ze amper het sportnieuws, ons land levert wel degelijk topcheerleaders af.
‘Voor ik als dertienjarige met cheerleaden begon, wist ik er ook niets van. In mijn dansschool was er een cheerleadergroep, maar daar was ik nooit naar gaan kijken. Met pompons zwaaien interesseerde me niet. (lacht) Tot ik zelf eens ging meedoen. Vanaf de eerste training was ik verliefd op de sport.’
Ik heb all girls teams gezien waar we niet aan kunnen tippen. We kunnen als man een meerwaarde zijn, maar we zijn niet onmisbaar.
Boris
Ook Boris (25) was meteen verkocht toen hij enkele jaren geleden in Dilbeek in een cheerleaderteam terechtkwam. ‘Samen met een groep vrienden deed ik calisthenics (een vorm van krachttraining waarbij je niet met gewichten maar vooral met je eigen lichaamsgewicht traint, red.). Het cheerleaderteam dat in dezelfde sporthal trainde, was op zoek naar sterke mannen en kwam eens polsen. Ik heb de vraag eerst drie maanden laten liggen. (lacht) Toen ik daarna toch eens ging proberen, ben ik blijven plakken. Ik heb nooit echt een teamsport gedaan, en cheerleaden is een teamsport bij uitstek. Het is mijn eerste seizoen in Antwerpen – mijn vorige club was louter recreatief, maar ik wilde graag op competitieniveau meedoen – en ik voel me hier al helemaal thuis. De groep hangt nauw samen. We trainen hard, maar lachen ook veel. We zijn een beetje als familie.’
Beugels en nektapijten
Tien jaar geleden was cheerleaden vooral een Amerikaans fenomeen. Vandaag zitten 850 deelnemers uit 27 clubs elkaar luidkeels roepend aan te moedigen op een perfect georganiseerd nationaal kampioenschap. Ook het aantal mannelijke cheerleaders gaat, zachtjes, in stijgende lijn, vooral in de seniorenteams. ‘Jongere jongens zijn moeilijker te overtuigen, maar dat hoeft geen probleem te zijn’, zegt Julie Baillieu van de Belgische Cheerleading Federatie.
‘Mannen zijn pas op hun sterkst rond hun 25 jaar. Ze kunnen gerust op latere leeftijd instappen, al heeft het natuurlijk voordelen als ze er vroeg mee beginnen.’ Op haar verlanglijstje staan meer gerichte campagnes om jongens warm te maken voor cheerleading én meer in de pers komen. ‘We willen laten zien dat het ook echt een sport voor mannen is.’
Voor álle mannen: op de atletentribune van het BK zien we mannen met nektapijten, met brillen en met beugels, met tengere en brede borstkassen. Hun vrouwelijke teamgenoten zijn – op de rode lippenstift en zwarte eyeliner na – al even divers. ‘Dat vind ik zo mooi aan cheerleaden’, zegt Florian. ‘Het is een sport die door iedereen beoefend kan worden, wat je gewicht of lichaamsbouw ook is. Er is voor iedereen een geschikt plekje in het team.’
Bij het instorten van een menselijke piramide viel iemand met haar kin op mijn hoofd. Ik heb me in het ziekenhuis snel laten naaien en ben weer gaan trainen.
Nathan
Spierkracht is een troef voor de bases die de flyers in de lucht moeten gooien, en daar hebben mannen een natuurlijk voordeel, maar een alleenrecht is het zeker niet. ‘Ik heb all girls teams gezien waar we niet aan kunnen tippen’, zegt Boris. ‘We kunnen als man een meerwaarde zijn, maar we zijn niet onmisbaar.’ Een uitspraak waarmee hij scoort bij de vrouwen in zijn team.
‘Mannen zijn niet noodzakelijk, maar ze zijn heel welkom’, lacht Lisa (22). ‘Ze hebben vaak meer kracht waardoor bepaalde stunts gemakkelijker gaan. Verder wordt er in cheerleading geen onderscheid gemaakt tussen mannen en vrouwen – iets wat zo vaak in het leven wél gebeurt – en dat vind ik fantastisch.’ Ze heeft al veel vrienden proberen te overhalen om te komen proeven van de sport, maar velen willen of durven niet. ‘Het stereotiepe beeld over cheerleading schrikt hen af. Heel jammer.’
Mannen in de lucht
Al drie jaar op rij is CLA Blackjax het beste team van België. Ook straks zullen ze met de gouden medaille naar huis gaan. Dat weten ze nu al, want ze zijn de enige deelnemer in hun categorie. ‘Er zijn helaas nog niet veel clubs in België die op dit niveau trainen’, zegt Florian. ‘Daarom doen we ook mee aan wedstrijden in het buitenland. Over twee weken zitten we opnieuw in Duitsland, daar is de concurrentie veel zwaarder.’
Wie ze buiten de landsgrenzen ook vaak tegen het lijf lopen, zijn de atleten van ACA, een team uit het Waalse Aubel. In de opwarmingsruimte maken ze zich klaar om hun stunts te doorlopen. Ze behoren tot de top van België – nog een level hoger dan CLA Blackjax – mede dankzij het grote aantal mannen in hun team, waardoor ze moeilijkere stunts aankunnen. Ze vallen op, de troep mannen in roze gestreepte shirts, of toch in de ogen van buitenstaanders die pas komen piepen in de wondere wereld van cheerleading.
‘In landen als Noorwegen, Duitsland, Zweden en Finland zijn er duizenden mannen die op hoog niveau aan cheerleading doen’, zegt assistent-coach Ryan Janga. ‘Op dat vlak lopen België en Nederland nog wat achter. In Amerika heb je zelfs teams waarbij ook mannen in de lucht gegooid worden, omdat ze letterlijk mankracht genoeg hebben om dat te doen.’
Stuntelige moves
In de gemengde kleedkamers – daar kijkt niemand hier van op – worden de wedstrijduniformen bovengehaald. Mét glitters, ook voor de mannen. ‘Ik zal er niet snel buiten mee rondlopen, maar hier heb ik daar geen enkel probleem mee’, zegt Robbe (21). ‘Het hoort erbij.’ Na dertien jaar basketbal volgde hij een vriendin naar de cheerleaderclub, waar hij een nieuwe passie vond. ‘Voor cheerleaden heb je al je spieren nodig. Het geeft me fysiek meer voldoening dan basketbal. Alleen mijn dansmoves zagen er in het begin wat stuntelig uit.’ (lacht)
Dat valt alleszins niet op tijdens de pittige routine van tweeënhalve minuut waarmee CLA Blackjax na de opwarmingstijd de mattenvloer verovert. Helemaal vlekkeloos verloopt het stunten niet, maar het blijft gelukkig bij kleine foutjes zoals evenwichtsverlies, zonder grote valpartijen. Want cheerleaden is niet alleen glimlachen tot het pijn doet. Hersenschuddingen, gebroken neuzen, gespalkte vingers: het zijn geen uitzonderingen.
Buiten zal ik niet snel glitters dragen, maar hier heb ik er geen probleem mee. Het hoort erbij.
Robbe
Nathan (24), een turner die cheerleading ontdekte toen hij op Erasmus was in Amerika, vertelt over de ‘pijntjes’ die hij tijdens zijn laatste seizoen als cheerleader opgelopen heeft. ‘Bij het instorten van een menselijke piramide viel een flyer met haar kin op mijn hoofd. Ik had een snee van vier centimeter, die ik in het ziekenhuis om de hoek snel heb laten naaien. Daarna ben ik terug komen trainen.’ Tot vorig jaar stuntte hij in binnen- en buitenland mee met Blackjax, dit jaar coacht hij het junior wedstrijdteam van Cheerleader Academy Antwerp. ‘Vorig jaar stond ik vijf dagen per week als atleet in de zaal. Het was tijd om mijn lichaam wat rust te gunnen, maar helemaal stoppen zal ik niet snel doen. Ik blijf het een fantastische sport vinden.’
De kick van de spotlights
Dat cheerleaden topsport kan zijn, daar mag geen twijfel over bestaan. Veel teamleden van CLA Blackjax – en dan hebben we het niet enkel over de mannen – zitten uren in de auto of op de trein om op de trainingen in Antwerpen te raken. Ze studeren voor advocaat, industrieel ingenieur of verpleegkundige, werken als schrijnwerker of financieel consultant, en combineren hun job of studie met sporten op hoog niveau.
‘Het is pittig’, zegt Mathias (25), die samen met zijn broer Sam (23) na een turncarrière de weg van cheerleading insloeg. ‘Maar als je vooruit wilt, moet je alles geven.’ Vanaf de tribune juicht hij de collega’s van ACA toe, die staan te stunten voor een uitzinnig publiek. De mannen gooien, heffen en vangen, de vrouwen vliegen metershoog en schijnbaar onverschrokken de lucht in. ‘Daar willen we naartoe’, zegt Mathias, hoopvol en vastberaden. ‘Eerst nog wat extra mannen zoeken. Of heel sterke vrouwen.’
In afwachting van de prijsuitreiking gaan ze terug naar de kleedkamer, waar ook Nathan staat te wachten. Dit jaar bleef hij als coach achter de schermen, maar zijn hele lijf jeukt om zelf weer in de spotlights te staan. ‘Ik mis de adrenaline van het optreden. Het geeft een kick om iemand boven je hoofd te tillen en het publiek uit zijn dak te horen gaan.’ Met lichte jaloezie kijkt hij naar de atleten, die bezweet, moe en uitgelaten samendrommen in de gangen. ‘Volgend jaar sta ik weer mee op de vloer.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier