Koffie of champagne op het kerkhof? Begraafplaatsen transformeren in parken met ontmoet- en rustplekken
Nu steeds meer steden en gemeenten hun pleinen en straten vergroenen, kunnen begraafplaatsen als grote open ruimte niet achterblijven. Een picknick of een wandeling op het kerkhof? Moet kunnen. Dat de dood zo minder een taboe wordt, is een welkom neveneffect.
2 oktober: de verjaardag van mijn moeder die in 2018 stierf. ‘Wijntje op het kerkhof?’, sms’t mijn zus. Sinds enkele jaren spreken we af en toe, vooral op bijzondere momenten als Moeder- en Vaderdag of Kerstmis, af om iets te drinken op het urneveld waar onze ouders hun plekje hebben. Ook al zijn ze er ondertussen al een paar jaar niet meer, we vinden het fijn om hen op die manier nog een beetje bij onze levens te betrekken. Die aperomomentjes voelden lang een beetje verboden, al zijn ze dat absoluut niet, vertelt Roel Van Roosbroeck, deskundige begraafplaatsen van de stad Leuven. Roel: “Rond de allerheiligenperiode een paar jaar geleden kwam er iemand naar mij toe: ‘Hier zitten mensen te drinken op het kerkhof. Vind jij dat nu normaal?’ Absoluut, zei ik. Ik juich het zelfs toe dat mensen hier samenkomen om herinneringen op te halen met een goeie fles erbij. We hebben om die reden een proefproject lopen met ‘trooststoelen’ die over de begraafplaats rondzwerven en die je mag verhuizen naar waar je wilt. We hebben mensen die daar veel gebruik van maken. Zo is er een groepje dat geregeld ’s ochtends afspreekt om koffie te drinken bij een overleden vriend. Fantastisch toch?”
Het is heel louterend om je zeg te mogen doen over de plek waar een geliefde begraven ligt.
Deskundige Roel Van Roosbroeck
Muren slopen
Toen Roel tien jaar geleden aan de slag ging op de begraafplaats, zag hij het als zijn taak om het sociale en maatschappelijke aspect van de begraafplaatsen weer in ere te herstellen: “Die functie is te lang ondergesneeuwd geweest. De begraafplaats was een kille, zielloze plek geworden. We willen hier samen iets opbouwen: samen met de buurt – als groene oase in een stenen omgeving – en met de nabestaanden, want het is heel louterend om je zeg te mogen doen over de plek waar een geliefde begraven ligt. Uiteindelijk ben je als je iemand begraaft minstens tien jaar – in Leuven zelfs twintig jaar – met een plek verbonden: dan kan het maar beter een plaats zijn waar je graag komt. Een begraafplaats is de ideale plek om samen rouw te dragen. Dat je daar dan gewoon door mag fietsen en wandelen of even kunt zitten verpozen en genieten van de rust, zorgt voor connectie met de mensen die hier begraven liggen, of je ze nu kent of niet.”
De begraafplaats wordt een groene doorgangszone, waardoor je tijdens je zondagse wandeling of fietstocht eens stilstaat bij het leven en bij de dood, en dat is goed.
Psychiater Uus Knops
Een mooi neveneffect van een toegankelijke begraafplaats, vertelt psychiater en rouwexpert Uus Knops, is dat het de dood meer bespreekbaar maakt. “Vroeger werd de dood weggehouden uit het leven. Kerkhoven waren letterlijk ‘gesloten’, omwald door hoge muren. Nu zie je dat die muren in veel steden en dorpen afgebroken worden en dat er extra in- en uitgangen worden gemaakt. De begraafplaats wordt zo een groene doorgangszone, waardoor je tijdens je zondagse wandeling of fietstocht al eens stilstaat bij het leven en bij de dood, en dat is goed: de dood mag een gedachte van elke dag worden. Het neemt het taboe weg en maakt dat je de drempel naar mensen die rouwen makkelijker oversteekt. Het nodigt uit om eens een berichtje te sturen. ‘Ik fietste net langs het graf van je mama. Hoe gaat het nog met jou?’”
Troostbloemen
Het ‘opengooien’ van de begraafplaatsen, niet alleen voor rouwenden, maar ook voor voorbijgangers en buurtbewoners, maakt deel uit van een langzame maar zekere evolutie: begraafplaatsen worden funeraire parken waar naast de graven ook plaats is voor ontmoet- en rustplekken. De stad Leuven is hierin – onder impuls van schepen Bieke Verlinden – een pionier: al veel beleidsmakers, uit binnen- en buitenland, kwamen de afgelopen jaren kijken hoe hier zoveel meer gebeurt dan enkel doden begraven. Er mag gefietst en gewandeld worden. Gepicknickt. Gelezen. Sluitingsuren werden geschrapt, in- en uitgangen zijn permanent geopend voor bezoekers en passanten. Het bloeit en groeit er. De groene ruimte van bijna negen hectare fungeert immers ook als laboratorium: tientallen soorten bloemen, struiken en bomen worden geplant en gemonitord: welke soorten overleven in dit veranderende, wispelturige klimaat?
Ouders zullen in de toekomst zelf het plekje in het park kunnen kiezen waar ze hun overleden kind begraven, bijvoorbeeld onder een boom die een betekenis voor hen heeft.
Landschapsarchitect Joeri Steeno
De bloemen uit het testproject fungeren als ‘troostbloemen’ en mogen geplukt worden om op de graven te leggen. Er zijn bijenkasten en insectenhotels. In plaats van met een grote boog om de begraafplaats heen te lopen, volgen de kinderen van de nabijgelegen lagere school nu de kortste route naar het zwembad, over de begraafplaats. In het weekend wordt hier gepicknickt en leren ouders er in alle rust hun kinderen fietsen, vertelt landschapsarchitect Joeri Steeno. Hij stond samen met Roel Van Roosbroeck in voor de vernieuwing van de Leuvense begraafplaats. “We hebben luchtfoto’s van hoe het hier jaren geleden was: een grijze, kille, doodgespoten, stenen vlakte. Door de toegenomen populariteit van crematie en de strooiweides is er veel ruimte vrijgekomen, die we nu ‘ingroenen’ of omvormen tot een samenkomstplek. Zo komen er op de kinderbegraafplaats houten vlonders waar je met familie en vrienden kunt samenkomen, om bijvoorbeeld een verjaardag te vieren. Ouders zullen in de toekomst bovendien zelf het plekje in het park kunnen kiezen waar ze hun kind begraven, bijvoorbeeld onder een boom die een betekenis voor hen heeft.”
De begraafplaats wordt niet alleen een helende plek voor rouwenden, maar een stilteplek voor iedereen die daar nood aan heeft in deze gejaagde maatschappij.
Landschapsarchitect Michel Pauwels
Stenen woestijn
Volgens landschapsarchitect Michel Pauwels, die in zijn dertigjarige carrière meer dan vijftig begraafplaatsen ontwierp, zullen steeds meer versteende kerkhoven omgevormd worden tot funerair park. Als landschapsarchitect was Pauwels lange tijd een vreemde eend in de bijt in een domein dat gedomineerd werd door architecten. “Maar vandaag zie je dat de projecten van architecten zelfs geen vergunning meer krijgen omdat ze te hard inzetten op steen”, vertelt hij. “Tot voor kort wilde men zo weinig mogelijk energie steken in het onderhoud van begraafplaatsen, men spoot dan maar alles wat niet gebetonneerd was plat met pesticiden. Nu is er gelukkig veel meer milieubewustzijn en aandacht voor biodiversiteit, ook in de wetgeving. Heel wat begraafplaatsen moeten willens nillens vergroenen en dat schept een gigantische opportuniteit voor gemeenten om van die stenen woestijn een prachtig park te maken. De begraafplaats kan zo een verwelkomende plek worden, waar je kunt verpozen, alleen of in gezelschap. Niet alleen een helende plek voor de rouwenden, maar een stilteplek voor iedereen die daar nood aan heeft. Dit soort begraafplaats gaat de norm worden, nu we in een gejaagde maatschappij leven waarin we steeds meer verlangen naar verstilling.”
De begraafplaats wordt niet alleen een helende plek voor rouwenden, maar een stilteplek voor iedereen die daar nood aan heeft in deze gejaagde maatschappij.
Landschapsarchitect Michel Pauwels
De dood opnieuw betrekken bij het leven door de begraafplaats aanlokkelijk te maken, dat is wat Michel Pauwels wil doen in zijn ontwerpen, vandaar dat rond het kerkhof van Kessel-Lo een groen wandelpad loopt dat zeer geliefd is bij joggers, en de begraafplaats van Berlaar trekt zowel lezers op zoek naar een rustige plek aan als wandelaars en natuurliefhebbers. Maar ook het sacrale, symbolische aspect van de begraafplaats wordt niet vergeten. In Berlaar werden in de ‘Tuin van Herinnering’ zitbanken gemaakt van de zerken van verwijderde graven; in Leuven creëerde men dan weer een ‘troostmuur’, waarop de foto’s hangen van de graven die weggehaald werden. Joeri Steeno: “Veel krachtige projecten zijn eigenlijk heel eenvoudig en ook nog eens spotgoedkoop: de troostmuur kost ons niks, die troostbloemen zo goed als niks. Wanneer de kleuters van de lagere school hier langskomen, zien we ze vaak een bloem plukken en die op het grafje leggen van hun klasgenootje dat vorig jaar overleed en dat hier op de kinderbegraafplaats ligt. In al zijn eenvoud is dat zo krachtig: het is een klein gebaar waardoor een kind iets waar hij geen woorden voor heeft kan vormgeven. Ik hou van architectuur en zie vaak heel mooie plannen, maar als je ontwerp niet meer is dan louter architectuur, dan heb je de boot gemist, zeker op een emotioneel beladen plek als een begraafplaats.”
Bij ons is de dood heel zwaarbeladen: feesten op de begraafplaats, dat kunnen wij ons niet voorstellen, maar waarom zou dat – op onze eigen Belgische manier – niet kunnen?
Landschapsarchitect Joeri Steeno
Día de muertos
Het ecologische ‘omdenken’ op de begraafplaats heeft volgens Uus Knops ook psychologische gevolgen: “Je gaat van grijs naar kleurrijk, net zoals de beleving van verdriet tegenwoordig veel meer geschakeerd mag zijn. Op een uitvaart wordt champagne geschonken, tijdens een ceremonie kan er al eens gelachen worden. Rouwen is meer dan treurnis. Die diverse beleving weerspiegelt zich in de sfeer op het begraafpark, met als gevolg ook de verjonging van het publiek dat op de begraafplaats wil zijn. Ik zie dat op sociale media: tieners en twintigers posten hoe ze in groep aan het graf van een overleden vriend een verjaardag vieren. Dat kon je je vroeger niet voorstellen op die kille betonnen paden. Een groen park nodigt uit om daar te zijn en om het verdriet toe te laten, maar ook om herinneringen op te halen en blij te zijn om het leven dat er was. Vroeger was het na de dood: grijze steen erop en gedaan. Maar de dood is niet het einde van álle leven.”
Joeri Steeno ziet net als Uus een verschuiving in de manier waarop we rouwen: “Een jongere generatie heeft niks meer met die pot chrysanten op 1 november – die bovendien een gigantische ecologische impact heeft – zij rouwen op hun eigen manier en daar moet een begraafplaats op ingericht zijn. Kijk naar Día de Muertos in Latijns-Amerika: op 1 en 2 november zijn daar op de begraafplaatsen feestjes aan de gang, met eten en muziek. Bij ons is de dood heel zwaarbeladen: feesten op de begraafplaatsen, dat kunnen wij ons niet voorstellen, maar waarom zou dat – op onze eigen Belgische manier – niet kunnen? Uiteindelijk doe je dan hetzelfde als wanneer je chrysanten op een graf plaatst, namelijk op de een of andere manier vormgeven aan je rouw en klinken op wat iemand voor je betekend heeft.”
Verplicht nummertje
Ook Pieter Deknudt, oprichter en bezieler van Reveil, een vzw die ijvert voor een warmere rouw- en herdenkingscultuur, verwijst naar de Mexicaanse Dag van de Doden. Reveil organiseerde in 2014 het eerste troostconcert, toen op de begraafplaats van Deerlijk. Dit jaar zullen er op 1 november maar liefst 140 troostconcerten plaatshebben over heel het land. “Allerheiligen zit nog heel erg ingebakken in ons erfgoed en in onze cultuur, maar jammer genoeg is het vaak een verplicht nummertje. Dan sta je daar aan dat graf van ‘wat nu?’, terwijl het ook een sterk moment van bonding met vrienden en familie kan zijn, met muziek en verhalen. En het hoeft niet eens 1 november te zijn: wat houdt je tegen om op de verjaardag van je maat die gestorven is samen het glas te heffen aan het graf? Hoe erg is het dat dat aanvoelt alsof je iets doet dat verboden is?”
Ik ben een paar jaar geleden zelf mijn kind verloren. Soms wilde mijn vrouw ’s nachts bij onze dochter zijn, maar dat kon niet, want het kerkhof sloot om vier uur. Dat was afschuwelijk.
Deskundige begraafplaatsen Roel Van Roosbroeck
Dat roept wel de vraag op: hoe uitbundig mag het worden op de begraafplaats en wanneer wordt het net te veel een feestje? Roel Van Roosbroeck: “Ik denk dat de meeste mensen wel weten wat kan op een begraafplaats en wat niet. Natuurlijk is het allemaal nieuw en moet je mensen daar ook een beetje in begeleiden. Zo kwamen er deze zomer al eens groepen jongeren op het gras zitten. Geen probleem, maar omdat we op veel plekken niet maaien, kozen ze logischerwijs een plek die wél bemaaid was, niet beseffende dat het een strooiweide was. (lacht) We hebben een bordje ‘Strooiweide’ gehangen en nu zitten ze uit zichzelf ergens anders, zonder dat we hun dat expliciet moeten zeggen.”
Vuurpijl voor een vriend
Ook in andere steden lopen projecten waarbij de begraafplaats opengegooid wordt, meestal met goed resultaat, maar er zijn ook voorbeelden die het positieve plaatje verstoren. In Gent leidde de hervorming van de Westerbegraafplaats tot een funerair park tot problemen met hangjongeren. Als reactie op die incidenten nam de stad Gent de toegangsknop weg waarmee bezoekers de sluitingsuren konden omzeilen. In Leuven geloven ze vooralsnog wél in vrije toegang, zonder sluitingsuren, vertelt Roel Van Roosbroeck: “Mensen móéten het kerkhof kunnen bezoeken wanneer zij daar nood aan hebben. Ik ben zelf een paar jaar geleden mijn kind verloren, ze ligt hier op de kinderbegraafplaats. Het kerkhof sloot toen nog om vier uur, wat afschuwelijk was. Soms wilde mijn vrouw ’s nachts bij onze dochter zijn, maar dat kon niet.”
Het mag hier geen pretpark worden, maar ik vertrouw erop dat mensen echt wel respect hebben voor het serene van een begraafplaats.
Deskundige Roel Van Roosbroeck
Roel gelooft dat er veel troost schuilt in kunnen rouwen wanneer je wilt en hoe je dat wilt. “Een tijd geleden zag ik twee lege blikjes bier bij een graf. Dat maakte me kwaad, tot een grafdelver me vertelde dat een man daar geregeld ’s avonds een pintje kwam drinken. Hij dronk één blikje en het andere goot hij leeg naast het graf. Als dat een veelzeggend ritueel is voor die man, waarom zou dat dan verboden moeten worden? Het mag hier geen pretpark worden, maar ik vertrouw erop dat mensen echt wel respect hebben voor het serene van een begraafplaats.”
Roels doel is om uiteindelijk op elke vraag ‘ja’ te kunnen antwoorden. “Onlangs vroegen mensen me of ze na de teraardelating een vuurpijl mochten afschieten. Daar is toen wat discussie over geweest onder collega’s, maar ik vind dat het moet kunnen. Als je mensen zeggenschap geeft over de manier waarop ze afscheid nemen, maakt dat een wereld van verschil op het moeilijkste moment van hun leven.” Dat gezegd zijnde: trekken we op de volgende eerste november met z’n allen een fles bubbels open op de begraafplaats?
Wil je meer weten over de ‘rouwrevolutie’ en de initiatieven van Reveil? Lees het interview met Pieter Deknudt op knackweekend.be/reveil
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier